De zangvogeltjes. Deel 5(ca. 1900)–Franz Abt– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 27] [p. 27] 20. Lentelied. Opgewekt. 1. Komt, al - len nu naar bui - ten, En laat ons vroo-lijk, vroolijk zijn! De lie-ve vo - gels fluiten, Bij len - te-zonne- schijn. Aanschouwt het veld, weer groen van kleur! Ge-nie - ten wij der bloe-men geur, Welk kelk - jes zich ont - slui- 2. Ziet weer het beek - je snel-len, Ont - sla-gen van zijn win - ter-boei, Als wil-de 't ons ver - tel-len, Dat len - tes adem woei. Al wat wij zien is e - ven blij, En roemt haar zoe - te heerschap-pij, Die 't hart van vreugd doet zwel- 3. Komt, al - len nu naar bui - ten, En laat ons vroolijk, vroolijk zijn! De lie-ve vo - gels fluiten, Bij len - te-zonne- schijn. Ons lied zij 't antwoord op den groet, Dien lente ons weer ont - van - gen doet! Ja, hart en mond ont - slui- [pagina 28] [p. 28] 1. ten, Als len - tes eêl-ste keur. Wier kelk-jes zich ont- slui-ten, Als len - tes eêl-ste keur. 2. len, En maakt van zorgen vrij! Die 't hart van vreugd doet zwellen, En maakt van zorgen vrij! 3. ten, Bij haar ver-ruklijk zoet! Ja, hart en mond ont- slui-ten, Bij haar ver - ruklijk zoet! Vorige Volgende