Het vrolyke landmeysje, zingende in de polder der blyschap(1798)–Anoniem Vrolyke landmeysje, zingende in de polder der blyschap, Het– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Bachus lofzang. Wys: Cloris, die myn hartje roo[...]. Bolle Bachus die het Nat, Van de malsche Muscadellen, Die van lekkre sappen zwellen, Uitperst in het pater vat, Gy, Gy zyt een noblen Baas, Kom tap ryklyk uit uw Vaaten, Dan zyt gy ons bestemaatje, En verdient hier de eerste plaats. Dikken Broeder uwen lot, Moet door ons gezongen wezen, Went uw nat zoo onvolprezen, Geest ons thans een brave stof, Kom ô voedsterheer der vrengd, Vullen wy den legen beker, Schenk den Nectar ja voorzeker, Zyt gy 't die ons hart verheugd. 't Is de Wyn die Liefde voed, En den blooverlegen Minnaar, Praalen doet als overwinnaar, [pagina 5] [p. 5] 't Maagden hartje buigen doet, Gy, Gy schenkt da grootste pret. Strooid de kusjes en de lonkjes, Stookt de darde minne vonkjes, Met u danst de Bruid naar bed. Heerst de droefheid in ons hart, Gy weet van geen droeve dagen, Maar kant alle zorg verjaagen, Door uw vogt verdwynd de smart, Al tyd groolyk aftyd vry, Doet gy ons het lot trotseeren, Wie moet zulk een vriend niet eeren, Met u leeft men altoos bly. Laffe bloodaars geeft gy moed, Stomme zwygers leert gy spreeken, Kunt van arme ryke kweeken, Als uw sap zyn werking doet, Zie zoo heilzaam is uw wyn, Mildheid word door u gebooren, Die van geven nooit wou hooren, Doet gy mededeelzaam zyn. Maar die u te veel bemind, Vind zich dikwils ras bedroogen, Daar hy dan door uw vermoogen, [pagina 6] [p. 6] Aan het einde de armoe vind, Laat ons drinken maar de deugd, Moet met aartigheid zich paaren, Nu verteeren dan weer spaaren, Onderhoud ons by de vreug. Vorige Volgende