Klachtlied op het graf van Napoleon, door 's keizers zoon

[p. 5]

Vélocipedelied.

Hoort eens mijn vrienden in het ronde

Ik sta er van te zien,

Heeft het den duivel uitgereeden

Van een zoo een machien.

Rijden met voeten en met hielen

Ja wij zijn niet blind

Op een zadel met twee wielen

Zoo rap gelijk de wind.

Geen paard of ezel aan het voituur

Troela troela troela la

Ja geen water of geen vuur

Troela troela troela la,

Als zij rijden in galop

Troela troela troela la,

Op een ezel zonder kop

Troela troela troela la.

Die zoo kan rijlen het is pleizant

Zoo rap als een sapeur

Ja zonder zweep of toom in d' hand

Ge trekt er maar van deur

Het is veel waard ge rijdt te paard

Maar maakte u toch niet lam,

[p. 6]

 

Ge kunt overal komen waar ge begeert

 

Zoo goed als met den tram.

Gij rijdt door dorp en door stad

Troela troela troela la

Maar gij krijgt weer op uw gat

Troela troela troela la

Ge zit precies gelijk op eenen stoel

Troela troela troela la.

En bijtijds eens vallen op uw smoel

Troela troela troela la.

Ach hoe zullen de dieven zuchten

Het stelen is gedaan,

Zij kunnen geen gendarmen ontvluchten

Of zij zijn er aan.

Zij rijden door velden en smalle wegen

Daar wordt wel opgepast

De dief is nog niet aan 't stelen

Of zij hebben hem al vast.

Zoo beloven de Jongman hun ziel

Troela troela troela la

Zij rijden maar op het spinnewiel

Troela troela troela la

En wel drie vier uur wijd

Troela troela troela la

Hij in bij zijn poesje en hij vrijt

Troela troela troela la

Ik zag lestmaal een heerken komen

Een jongmeisje dat riep

Ik heb al lang naar uw vernomen

Zijt gij een scharensliep.

Mijnheer gij moet het niet kwalijk nemen

En maakt geen ambras

Want ik die zie het aan uw leven

Dat gij een slijper was. Refrein.