Klachtlied op het graf van Napoleon, door 's keizers zoon(ca. 1830)–Anoniem Klachtlied op het graf van Napoleon, door 's keizers zoon– Auteursrechtvrij Vorige [pagina 7] [p. 7] Mijn Adelle. Populair Kermislied 1896 'k Heb een nichtje ze heet Adèl. 'n Aardig lief meisje je kent baar wel, 'n Beetje scheel maar dat hindert niet. Verliefd wordt ge daad' lijk als ge haar ziet. 'k Zou met haar naar de kermis gaan Doch dee'z grap kwam mij duur te staan Ach sprak Adèle ik durf haast niet Als men mijn oogen ziet. Refrein. 2 maal. Adèle, Adèle. Niemand die op je oogen let, Wij klinken, wij drinken, Met kermis heeft iedereen pret. Zoo gingen wij naar den schouburg na heen Adèle was echter niet vlug te been, Zij had wel twee beenen, maar wat een kruis, 't Een was een hout en 't ander niet pluis Eensklaps daar raakten wij in het gedrang Ze fluisterde, Willem, ik word toch zoo bang Mijn been dat zit los, ik raak het haast kwijt Ik trooste de aardige meid: Refrein. 2 maal. Adèle, Adèle. Niemand die op je beenen let, Wij klinken, wij drinken Met kermis heeft iedereen pret. Eindelijk kwamen wij in de zaal, Maar lieve Hemel, wat een schandaal, De leuning der loge was veel te laag, Adèle haar bochel schoof is de kraag. [pagina 8] [p. 8] Zij kon onmogelijk zitten gaan Engel, dan moet je maar blijven staan. Ach zuchtte zij, Willem, nooit doe ik het weer Ik schaam mij, ik schaam mij zoo zeer, Refrein. 2 maal. Adèle, Adèle. Niemand die op je bochel let, Wij klinken en drinken. Met kermis heeft iedereen pret. Zoo stond nu Adèle slechts een korte poos 'n Heer achter haar word verschrikkelijk boos Niets kon hij zien door Adèle haar schuld Nijdig riep hij: pak je weg met je bult, 'k Wier m' op den kerel, dat was toch mijn plicht Adèle werd woedend vloog m' ook in 't gezicht Daar verloor ze haar kapsel en stond een, twee drie Met 'n hoofdje zoo kaal als m'n knie Refrein. 2 maal. Adèle, Adèle. Niemand die op je haren let, Wij klinken en drinken, Met kermis heeft iedereen pret. Het slot van de zaak dat begrijpt u alras 'n Agent van politie kwam juist van pas, Die nam ons beiden met naar 't bereau Adèle geboeid en ik evenzoo. Met één been, zonder haar, 't was 'n treurig gesicht. Neen zoon kermis vergeet ik niet licht, Màár toch verloor ik mijn vroolijkheid niet, En 'k zong als refrein van mijn lied: Refrein. 2 m. Adèle, Adèle. Niemand die op je schoonheid let, Wij klinken en drinken, Met kermis heeft iedereen pret. Vorige