| |
| |
| |
Přemysl Janota
Praag 10 mei 1926 - Praag 25 september 2008
De Tsjechoslowaakse neerlandistiek is buiten Tsjechië en Slowakije eigenlijk alleen bekend bij neerlandici van omringende landen en bij een selecte groep van neerlandici in de Lage Landen. Dat is niet geheel terecht, omdat zij verschillende grote wetenschappers heeft voortgebracht. Tot de belangrijksten in dit vak behoorde ongetwijfeld de foneticus en neerlandicus Přemysl Janota die op 24 september 2008 in zijn woonplaats Praag op de gezegende leeftijd van 82 jaar overleed.
Přemysl Janota werd op 10 mei 1926 te Praag geboren. In 1946 ging Janota bij de Faculteit Geesteswetenschappen van de na de oorlog weer heropende Karelsuniversiteit in zijn geboortestad fonetiek en algemene taalwetenschap studeren. In het jaar 1947 studeerde hij tevens een jaar bij de Gemeenteuniversiteit van Amsterdam - de huidige Universiteit van Amsterdam - waar hij bij het befaamde hoofd van het Fonetisch Instituut aldaar, prof. dr. Louise Kaiser (1891-1973) zijn allereerste wetenschappelijke werk, de scriptie Onderzoek betreffende de kwantiteit van de Tsjechische en Nederlandse klinkers, schreef. Janota was zich al tijdens de oorlog als scholier voor het Nederlands gaan interesseren en had zich direct na de bevrijding in 1945 gemeld als vrijwilliger voor de actie Hulp voor Wal-
| |
| |
cheren om met een groepje studenten het door de Duitsers in 1944 onder water gezette eiland te helpen opbouwen. De kennismaking met Kaiser die in 1922 de eerste vrouwelijke lector van de GU was geweest en in 1932 als secretaris aan de wieg had gestaan van het allereerste International Congress of Phonetical Sciences, waaruit in 1938 bij gelegenheid van het derde congres in Gent de International Society of Phonetic Sciences (ISPhS) was voortgekomen, zou bepalend zijn voor Janota's loopbaan.
Weer terug in Praag volgde Janota nog de pedagogische opleiding Engels en Wijsbegeerte en ging tevens verder met een studie Nederlands bij het in 1945 heropgerichte lectoraat van de universiteit. In 1950 studeerde hij af voor de vakken fonetiek, wijsbegeerte en algemene taalwetenschap met het zogeheten ‘klein doctoraat’ (PhDr.) op een ongepubliceerde dissertatie met de titel K otázce dynamiky rřčí (Aangaande de kwestie van de spraakdynamiek). Een aardig detail is dat hij in het kader van deze studie een zogeheten segmentator (indicator van de spraakdynamiek) voorstelde èn construeerde die nadien tot de standaarduitrusting van fonetische instituten ging behoren. Het idee daarvoor had hij overigens opgedaan bij Kaiser die van huis uit medisch wetenschapster was en eveneens zelf fonetische apparatuur ontwierp en construeerde. Hiermee zijn tevens de belangrijkste onderzoeksterreinen genoemd, waarmee Janota zich gedurende zijn hele lange werkzame wetenschappelijke leven zou bezig houden: fonetiek, algemene taalwetenschap en Nederlands.
Misschien lijkt het Nederlands, afgezien van de persoonlijke interesse van Janota, in dit rijtje een beetje een vreemde eend in de bijt te zijn. Dat is het echter niet: waar de Univerzita Karlova op zichzelf al de oudste universiteit van Centraal-Europa is met een geschiedenis die teruggaat tot de stichting op 7 april 1348, geldt iets soortgelijks ook voor de Praagse neerlandistiek. Het lectoraat werd in 1921 opgericht door prof. PhDr. František Kalda (1884-1969) en na diens vertrek naar Bratislava in 1926 gecontinueerd door prof. PhDr. Bohumil Trnka, anglist en één van de leden van de internationaal vermaarde Praagse Linguïstische Kring. Trnka had in 1939 het eerste leerboek Nederlands in het Tsjechisch geschreven. Beiden waren leermeesters van Janota en hebben in hun begaafde student de vlam van de taalkunde en de neerlandistiek ontstoken. Bovendien is het Nederlands, zoals Janota tijdens zijn leven meermalen benadrukte, een fonetisch geconcipieerde taal.
Vrijwel direct na zijn afstuderen begon Janota's wetenschappelijke loopbaan die uiteindelijk de tijdspanne van 45 jaar tot aan zijn emeri- | |
| |
taat zou omvatten. In 1950 kreeg hij een aanstelling als assistent van de grondlegger van de Tsjechoslowaakse logopedie, hoogleraar Miloš Sovák (1905-1989), bij het Logopedisch Instituut van de universiteit in Praag, waar hij al spoedig hoofd van de afdeling audiologie werd. Vrijwel gelijktijdig begon hij Nederlands te onderrichten bij het Instituut voor Germanistiek van deze universiteit. Op audiologisch terrein ontwikkelde hij een originele therapeutische methode en was hij de eerste in Tsjechoslowakije die begon te werken met een zowel taalkundige als technische kind-gerichte audiometrische methode. Daarnaast deed hij een vervolgstudie spraaktherapie die hij in 1955 afrondde. Hieruit kwam zijn belangrijkste publicatie uit deze periode voort, de Metodika a výsledky reedukačních kursů pro nedoslýchavé (Methodiek en resultaten van herscholingscursussen voor slechthorenden) in Thomyaerova sbírka 324 (1954, 65 blz.) die hij in samenwerking met onder anderen zijn echtgenote Naděžda Janotová geb. Prokopová (*1926) schreef. De beide echtelieden vulden elkaar goed aan, omdat Naděžda als pedagoge gespecialiseerd was in de problematiek van de spraak van slechthorenden en doven. Zij zouden nog vele malen samen over deze thematiek publiceren, voor het laatst in 1992, toen zij de resultaten van een gezamenlijk onderzoek Průzkum výslovnosti u školních začátečníků v Praze v roce 1991 (Onderzoek naar de uitspraak bij beginnende scholieren in Praag in 1991; co-auteurs tevens E. Benešová, M, Bubeničková, in: Česká logopedie 1991 (1992), blz. 50-54)
uitgaven.
In 1957 keerde Janota op uitnodiging van zijn leermeester fonetiek, professor Bohuslav Hála (1894-1970), terug naar het Praagse Fonetische Instituut waar hij cursussen theoretische en praktische fonetische methodologie, taal-akoestiek, algemene fonetiek, en fonetiek van het Tsjechisch, Duits, Nederlands en Engels voor zijn rekening nam. Dit instituut zou hij tot zijn dood toe trouw blijven. Van het wintersemester 1957 tot het semester voor zijn overlijden gaf hij exact 100 semesters college bij dit instituut. Naast de enorme hoeveelheid colleges die hij gaf, was hij ook verantwoordelijk voor het laboratorium van het instituut. Tijdens zijn aanstelling daar construeerde hij ruim dertig fonetische instrumenten, waarvan Janota's segmentator, een verbeterde versie van het apparaat dat hij ooit voor zijn dissertatie had voorgesteld, verreweg de belangrijkste was. De toepassing van dit apparaat werd door hemzelf in samenwerking met zijn collega Milan Romportl (1921-1982) verklaard in Ein Beitrag zur phonetischen Methodik: Die Gehöranalyse als bestandteil der experimentalphonetischen Forschung (in: Slavica Pragensia 1 (1959), blz. 12-24).
| |
| |
In 1958 ging Louise Kaiser met emeritaat en stelde haar succesvolle Tsjechische collega Janota die ooit als buitenlands student bij haar had gestudeerd en met wie zij een hartelijke band had ontwikkeld - Janota recenseerde verschillende werken van haar hand - voor als haar opvolger in Amsterdam. De Gemeenteuniversiteit nam dit voorstel over en liet via officiële kanalen weten dat men Janota als kandidaat voor het hoogleraarschap fonetiek in Amsterdam zag. Het aanbod werd van Tsjechoslowaak-se officiële zijde vriendelijk afgewimpeld, waarbij degene aan wie het aanbod was gedaan, dat pas vele jaren later zou vernemen.
Gedurende de jaren zestig onderzocht Janota individuele kenmerken van het spraaksignaal en perceptuele karakteristieken van klinkers. Hierbij maakte hij gebruik van een ander zeer succesvol door hemzelf ontwikkeld instrument: de eerste klanksynthesizer van Tsjechoslowakije. Dit apparaat stond mede aan de basis van zijn niet-gepubliceerde tweede dissertatie K otázce individuáního hlasového timbru (Aangaande de problematiek van individuele stemklank) uit 1963 en zijn eveneens niet gepubliceerde habilitatiegeschrift Auditory Evaluation of Synthetic Vowel Sounds (Prague 1965, 312 blz.). In 1965 kreeg hij op basis van de uitermate succesvolle verdediging van zijn habilitatiegeschrift de titel van docent ofwel geassocieerd hoogleraar. De resultaten van beide geschriften stonden aan de basis van Janota's meest geciteerde werk Personal Characteristics of Speech (Prague 1967, 78 blz.). Voorts hield hij zich bezig met taalkenmerken van slechthorende kinderen en volwassenen. Ik noem hier slechts de artikelen Fonetické metody při logopedické práci s neslyšícími dětmi (Fonetische methodes bij logopedisch werk met niet-horende kinderen), samen met zijn echtgenote Naděžda gepubliceerd in Péče o sluchové postižené (Zorg voor gehoorgehandicapten; Praha 1967, blz. 1-10) en The Intonation of the Deaf, gepubliceerd in Proceedings of the Congress of the International Society of Logopedica and Phoniatry (Paris 1968, blz. 105-120).
In 1967 kon het Fonetisch Instituut het zesde International Congress of Phonetical Sciences huisvesten en in 1970 een International Symposium on Intonology. Janota speelde bij de organisatie van beide wetenschappelijke evenementen een grote rol. Het tweede genoemde jaar was helaas tevens het jaar dat de zogeheten ‘normalisatie’ op gang kwam, een van bovenaf door het Centraal Comité van de Communistische Partij van Tsjechoslowakije KSČ opgelegde zuivering van alle academische instellingen van personen die niet hadden ingestemd met de Sovjetbezetting van het land in augustus 1968 of die anderszins onwelgevallig waren aan het regime.
| |
| |
Janota mocht zijn werk bij de universiteit blijven doen, omdat hij internationaal zeer bekend was. De autoriteiten zouden zich bijzonder geblameerd hebben wanneer hij op non-actief zou zijn gezet. Daarbij hielp dat Janota politiek niet actief was. Maar de weg naar het professoraat was afgesneden tot na de zogeheten ‘Fluwelen Revolutie’ van november 1989. Twee West-Europese aanbiedingen uit die jaren om hoogleraar te worden in Hamburg en in 1972 om hoogleraar te worden bij de Katholieke Universiteit Nijmegen moest hij verplicht afwijzen - ditmaal vernam hij ze wel wat eerder. Bovendien kreeg hij een absoluut verbod opgelegd om deel te nemen aan buitenlandse congressen. Omdat zoiets natuurlijk een slechte indruk maakte voor de buitenwacht, werd van de personen die door zo'n verbod waren getroffen verwacht dat zij met allerlei smoesjes voor uitnodigingen bedankten - de meest gebruikte smoes was ‘ziekte’. Of Janota dit en de verplicht geweigerde hoogleraarschappen betreurde, is onbekend, omdat hij altijd even toegewijd zijn werk bleef doen, contacten met buitenlandse fonetische laboratoria bleef onderhouden en zich nimmer over eventuele gemiste kansen heeft uitgelaten. Voor de Tsjechische fonetische wetenschappen en voor de neerlandistiek in Praag was dit echter een zegen.
De eerste jaren van de ‘normalisatie’ waren het zwaarst, wat zich onder andere weerspiegelde in een teruglopend aantal publicaties per jaar met als dieptepunt 1973, toen Janota maar één artikel kon publiceren, Ein Beitrag zur phonetischen Methodik. Die Gehöranalyse als Bestandteil der experimentalphonetischen Arbeit, uitgekomen in de Praagse bundel Studies in Phonetics onder redactie van Janota's collega Romportl. Maar de gedwongen inactiviteit op fonetisch gebied had ook haar positieve kanten, omdat Janota nu meer tijd had voor zijn andere wetenschappelijke liefde, het Nederlands, en ook voor meer audiometrische experimenten voor slechthorenden. In deze jaren begon Janota samen met Hans Krijt (*1927) aan het taalgidsje Tsjechisch en Slowaaks op reis (Den Haag: Van Goor 1976, 76 blz.), waaruit uiteindelijk het allereerste woordenboekje van Nederlands-Tsjechisch en omgekeerd Woordenboek Tsjechisch-Nederlands, Nederlands-Tsjechisch met een beknopt overzicht van de Tsjechische grammatica (Amsterdam 1984, 335 blz.) zou voortkomen dat Janota eveneens met Krijt opstelde. De nieuwste versie daarvan kwam in 1997 uit als Kapesní nizozemský slovník/ Tsjechisch zakwoordenboek (Praha: V ráji).
Hier past een kort terzijde. De Tsjechoslowaakse neerlandistiek bestond vanaf de jaren vijftig tot aan de zgn. ‘Fluwelen Revolutie’ van 1989
| |
| |
praktisch uit slechts twee personen die elkaar goed aanvulden. De ene was Janota die de complete taalkundige kant voor zijn rekening nam, de andere Olga Krijtová geb. Fuchsová (*1931), getrouwd met de reeds genoemde Nederlander Hans Krijt. Ook zij was als studente Nederlands en Engels leerlinge van Kalda en Trnka geweest, afgestudeerd in 1955. Sindsdien heeft zij tot aan haar emeritaat in 2001 onafgebroken de literaire kant van de Praagse neerlandistiek verzorgd. Daarnaast is zij bekend als een onvermoeibaar en uitermate deskundige literaire vertaalster met meer dan 90 literaire vertalingen uit het Nederlands op haar naam. Zij werd hiervoor meermalen onderscheiden: de Martinus Nijhoff Prijs (1969), Officier in de Orde van Oranje-Nassau (2001), de Prijs van Josef Jungmann (2005), Magnesia Litera (2006), nlpvf-vertalersprijs 2007. Gezamenlijk hebben Janota en Krijtová binnen de grenzen die het regime stelde een enorm aantal neerlandici opgeleid, van wie velen als literair vertaler, wetenschapper of anderszins met het Nederlands actief bezig zijn.
Janota was een man die in staat was om snel een goed overzicht van een bepaald probleemveld te krijgen. Hij koos steeds een geschikte invalshoek voor een bepaald probleemsegment, had zelf een grondige kennis van de uitgangspunten, wist een goed evenwicht tussen de plannen en reele mogelijkheden van het experimenteel onderzoek te bewaren waarbij hij de valkuilen van al te modieuze interpretaties wist te vermijden en had het onschatbare vermogen om andere teamleden enthousiast te maken en te richten op een juiste onderzoeksmethodiek. Deze combinatie van factoren en eigenschappen maakte dat juist in de zwartste jaren van de ‘normalisatie’ een hele serie teamonderzoeken op het gebied van audiometrie en re-educatie van slechthorenden tot stand kwam. In de meeste gevallen was Naděžda Janotová als lid van het team rechtstreeks bij het onderzoek betrokken. De belangrijkste artikelen uit deze serie zijn wel Perception of Stress by Czech listeners, uitgekomen in Proceedings of the 6th icps Prague 1967 (Praha: UK 1970, p. 457-461), The Development of Children's Vocabulary, uitgekomen in: Colloquium paedolinguisticum. Proceedings of the First International Symposium of Paedolinguistics (The Hague: Mouton 1972, p. 101-109), Auditory Evaluation of Stress under the Influence of Context (met Zdenka Palková, in: Phonetica Pragensia 4 (1974), p. 29-59), Some observations on the Perception of Stress in Czech (in: Proceedings of the 9th icps, Vol. ii, Copenhagen 1979, p. 403-409). Voor het Nederlands moet hier het samen met Jan Czochralski uit Warschau, Gerhard Worgt uit Leipzig en
| |
| |
Jos Wilmots uit Hasselt uitgegeven boekje De uitspraak van het Nederlands (Hilversum 1985, 30 blz.) worden genoemd.
Tegen het eind van de jaren tachtig werden de omstandigheden vrijer en Janota kon aanwezig zijn bij het Tiende Colloquium Neerlandicum te Gent in 1988, waar hij een voordracht hield met de titel Uw en mijn ervaringen met het gebruik van computers bij het onderwijs van het Nederlands (Handelingen Tiende Colloquium Neerlandicum, Gent. In deze jaren werd hij gekozen tot honorair vice-voorzitter van de International Society of Phonetic Sciences.
Met de Fluwelen Revolutie van november 1989 veranderden de maatschappelijke omstandigheden ingrijpend. De wereld ging voor de Tsjechen open en de universiteiten bloeiden weer op. In 1990 kon Janota eindelijk de welverdiende hoogleraarstitel verwerven. Hij werd tevens hoofd van het weer zelfstandig geworden Fonetisch Instituut en hielp ijverig mee om de neerlandistiek te Praag te ontplooien. De invloeden van nu toegankelijk geworden buitenlandse televisie en films, en de andere omstandigheden in de maatschappij hadden hun weerslag op de uitspraak, iets wat het scherpe gehoor van Janota feilloos registreerde. Hieruit kwamen studies als Contemporary Czech Pronunciation: a Database Study (samen met Zdenka Palková, in: Proceedings of the 12th Icphs, Aix-en-Provence, Aix-en-Provence 1991, p. 178-181) voort. Het belangrijkste fonetische artikel was The Neutral Vowel in Czech: Its Application in Text-to-speech Synthesis (samen met M. Ptáček, in: Proceedings of International Conference lp'94, Praha: Karolinum 1995, p. 132-138).
In 1995 ging Janota met emeritaat, maar bleef desondanks als wetenschapper en begeleider van studenten en doctorandi actief en publiceerde nog verschillende artikelen, waarvan hier De ruistest als een toets voor de perceptie van spraak in de jubileumbundel voor Jos Wilmots, Kanwelverstan (Diepenbeek: luc 1999, p. 203-219) moet worden genoemd. Zijn laatste wetenschappelijke artikel was Nederlandse woorden in een Tsjechische mond dat verscheen in de jubileumbundel voor Olga Krijtová En niemand zo aardig als zij... Opstellen voor Olga Krijtová (Praag: Univerzita Karlova 2001, p. 137-143). Zo eindigde zijn wetenschappelijke loopbaan met een synthese van zijn verschillende vakken: Nederlands, fonetiek en spraakperceptie en, zeer toepasselijk, met een overzichtsartikel dat wezenlijk een samenvatting van zijn wetenschappelijke inzichten biedt.
Deze inzichten bouwden voort op het werk van vooroorlogse pioniers. De Praagse fonetiek was gesticht door Josef Chlumský (1871-1939) die
| |
| |
het Laboratorium voor Experimentele Fonetiek en een Fonografisch archief te Praag in 1919 had opgericht. Chlumský legde de nadruk op instrumenteel onderzoek van prosodische fenomenen. De reeds genoemde Bohuslav Hála zette dit werk voort en organiseerde het Instituut voor Fonetiek in 1946. Janota verenigde de traditie van Chlumský en Hála met de biomedische en fonetische inzichten van Louise Kaiser uit Amsterdam en kwam zo in 1950 tot het ontwerp van de Janota Segmentator.
De slavist en Tsjechische taalwetenschapper Antonín Frinta (1884- 1975) was eveneens sterk met het vooroorlogse Laboratorium, na Wereldoorlog 11 als Fonetisch Instituut voortgezet, verbonden. Deze richtte zich vooral op het onderzoek van de uitspraak van het Tsjechisch in vergelijking met andere Slavische talen. Janota's interesse in uitspraakproblematiek zet wezenlijk Frinta's werk voort. Van theoretisch uitspraak-onderzoek naar de praktische logopedie en het onderzoek van spraakproblemen bij gehoorgehandicapten is een relatief kleine stap die Janota zette in navolging van enerzijds de audioloog en logopedist Miloslav Sovák bij wie hij van 1950 tot 1957 werkte, verder oefenden zowel Louise Kaiser als Janota's eigen echtgenote Naděžda Janotová, beiden van medische huize, invloed uit. Voor zijn taalkundige ideëen waren de beide linguïsten, de anglist Bohumil Trnka en de neerlandicus František Kalda van invloed. Janota ging in hun voetstappen verder, maar legde een veel sterker fonetisch accent.
Deze synthese van fonetiek, audiometrie, logopedie, praktisch gerichte taalkunde en neerlandistiek in één persoon was een zegen voor de ontwikkeling van de naoorlogse fonetiek en neerlandistiek te Praag. Het lidmaatschap van de International Society of Phonetic Sciences, de International Society of Logopedica and Phoniatry en, last but not least, het feit dat Janota tot zijn dood buitenlands lid was van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden, sluiten hier goed bij aan. Bij gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag werd hem een bundel Chartisteria viro doctissimo Přemysl Janota oblata (Phonetica Pragensia 1 (1996), 340 blz.) opgedragen met 25 artikelen van vooraanstaande fonetici uit de hele wereld.
Op woensdag 1 oktober 2008 begeleidden zijn naaste familie en vrienden de dierbare overledene bij zijn uitvaart in het crematorium van Praag-Strašnice. De overlijdensaankondiging had als motto een aforisme van de Tsjechische schrijver František Hrubín ‘Wie in het hart leeft, zal niet sterven’. Waarlijk een passende spreuk voor deze uitermate erudiete en beminnelijke man, tevens een gedreven wetenschapper die altijd be- | |
| |
reid was om zijn fenomenale kennis met anderen te delen. Přemysl Janota was een icoon van zowel de internationale fonetiek als de Tsjechische neerlandistiek aan wie velen met dankbaarheid zullen terugdenken en die door veel van zijn voormalige studenten en collega's inderdaad in het hart zal worden gedragen.
wilken engelbrecht
| |
Bronnen
Marie Dohalská, ‘K pětašedesátinám Přemysl Janoty,’ in: Jayzkovědné aktuality no. 28 (1991), p. 114-116. |
Marie Dohalská, ‘Obituary. Přemysl Janota (1926-2008)’, in: The Phonetician. A Publication of ISPhS / International Society of Phonetic Sciences No. 96 (2007), afl. 11, p. 21-22. Wilken Engelbrecht, ‘Klein en toch groot. Een beknopte geschiedenis van de neerlandistiek in Polen, Tsjechië en Slowakije’, in: Internationale Neerlandistiek 47 (2009), afl. 2 (mei), p. 58-80. |
Wilken Engelbrecht, ‘Tegen de verdrukking in - een korte geschiedenis van de neerlandistiek in Tsjechië en Slowakije’, in: Matthias Hüning, Jan Konst & Tanja Holzhey (eds.): Neerlandistiek in Europa. Bijdragen tot de geschiedenis van de universitaire neerlandistiek buiten Nederland en Vlaanderen. Münster etc. 2010, p. 235-250. |
Zdenka Hrnčířová, Ellen Krol en Olga Krijtová, ‘In memoriam prof. PhDr. Přemysl Janota, CSc. (1926-2008)’, in: Internationale Neerlandistiek 47 (2009), afl. 1 (januari), p. 84. |
M. Jouzová, ‘Janota, Přemysl’, in: Slovník osobností jazykovědné bohemistiky, publicatie on-line kcjl.modry.cz/studenti/slovnik/Janota%Přemysl.doc (download 29 december 2010). |
Zdena Palková (ed.), ‘Chartisteria viro doctissimo Přemysl Janota oblata’, Phonetica Pragensia ix/Acta Universitatis Pragensis, Philologica i (1996), speciaal nummer opgedragen aan Janota. |
Zdena Palková, ‘Jubileum profesora Přemysl Janoty’, in: Slovo a slovesnost 57 (1996), afl. 4 (december), p. 322-323. |
Zdena Palková, '80 Years of Phonetics at Charles University Prague', in: The Phonetician. A Publication of ISPhS / International Society of Phonetic Sciences No. 81 (2000), afl. 1, p. 47-50. |
Zdena Palková, ‘Přemysl Janota in memoriam’, in: Slovo a slovesnost 70 (2009), afl. 2 (april), p. 158-160. |
|
|