Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 2006-2007
(2008)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [2001- ]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 140]
| |||||||||
Rotterdam 6 november 1933 - Amsterdam 1 augustus 2005Over Paula Vermeyden schrijven is als het openen van een waaier. Verrassend ontvouwt zich de ornamentiek, met de vele grote en kleine medaillons die de verschillende facetten van haar persoonlijkheid tonen. Drie ervan verdienen in dit verband onze aandacht. In het eerste is zij te zien als docent en vertelster van verhalen. In het tweede als een prominent lid van de leerstoelgroep Scandinavische taal- en letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. En in het derde begeeft zij zich als onderzoeker op uiteenlopende terreinen van haar vakgebied, de Oud- en Nieuw IJslandse taal- en letterkunde. Bij deze drie facetten vormen haar artisticiteit, haar muzikale opvoeding en haar eruditie als vanzelfsprekend de verbindende guirlandes in de ornamentiek, en geven extra dimensies aan dingen die zij binnen dit kader deed, zoals bijvoorbeeld vertalen. De artisticiteit was aangeboren en verloochende zich zelden. Paula Vermeyden kon het bijna niet laten om haar cursusmateriaal en andere niet direct wetenschappelijke teksten te verluchten met haar aardige tekeningen, met eigengemaakte Keltische majuskels of met ‘plaatjes’, dat wil zeggen foto's of ander beeldmateriaal. Haar muzikaliteit vond moeizamer uitwegen binnen het kader van haar docentschap; dit aspect was weliswaar altijd aanwezig, maar uitte zich vooral in de privé-sfeer. Haar | |||||||||
[pagina 141]
| |||||||||
eruditie kwam voornamelijk naar voren in de colleges en lezingen en natuurlijk in gesprekken met wie dan ook, waarbij menigeen geïmponeerd werd door de veelzijdigheid en de diepgang van haar kennis. Paula Vermeyden werd geboren in Rotterdam als dochter van Adrianus Vermeyden, civiel ingenieur, en Theodora Blokhoff. Paula was de oudste van de drie Vermeyden-meisjes, Paula, Heddy en Dok. Toen zij ruim zes jaar oud was brak de Tweede Wereldoorlog uit. De onvervaardheid die haar vader in die tijd aan de dag legde maakte ook deel uit van zijn dochters karakter. Ze raakte bijvoorbeeld maar zelden onder de indruk van een dreigende situatie, integendeel: zij werd dan meestal buitengewoon strijdbaar. Voor het gezin was het een ramp toen deze vader in 1943 op vijfenveertigjarige leeftijd plotseling overleed. Hoe de moeder met haar kinderen de zware oorlogsjaren is doorgekomen vermeldt de historie niet. Het verhaal gaat pas weer verder bij Paula's pianoleraar, die zij adoreerde, en die later haar tweede vader werd. Het gezin groeide uit met nog vier kinderen. Deze nieuwe vader, Johan van Gool, voedde het gezin op met muziek. ‘Wij konden allemaal zingen’, vertelde Paula's zuster, de celliste Dok de Zwart, ‘tijdens de afwas werd er driestemmig gezongen, heel mooi’. Zingen en pianospelen, en überhaupt muziek, heeft Paula zelf altijd gezien als een belangrijk onderdeel van haar bestaan. Na de lagere school ging Paula naar het r.k. Lyceum voor Meisjes, Maria Virgo, waar zij al op zeventienjarige leeftijd eindexamen gymnasium-alfa deed. Dat werd het moment om het ouderlijk huis te verlaten. Eerst als au pair voor een jaar, in Zwitserland, waardoor Paula haar leven lang een fraai en moeiteloos Duits zou blijven spreken en schrijven. En daarna voor de studie Nederlands in Leiden met als bijvak Oud Noords bij de hoogleraar Algemene taalwetenschap en Oudgermaans A.C. Bouman. Over haar studietijd vertelde ze wel eens wilde verhalen over buitenuniversitaire, ondernemende activiteiten, waarbij vooral veel gelachen was. Verder vatte ze een grote bewondering op voor de manier waarop haar hoogleraar Nederlandse letterkunde, P. Minderaa, zijn vak beoefende en zijn functie vervulde. Maar de belangrijkste jaren kwamen na haar kandidaatsexamen, toen ze naar IJsland vertrok, omdat ze daarvoor als geïnteresseerd studente Oud Noords een beurs kon krijgen. Ze is er tweeëneenhalf jaar gebleven, ze heeft er de tijd van haar leven gehad en bovendien heel hard en veel gestudeerd. Ze Wam terug met een IJslands Baccalaureaatsexamen en had een uitgebreide IJslandse kring van vrienden gekregen, waarvan er enkelen tot haar dood toe intimi zijn gebleven. | |||||||||
[pagina 142]
| |||||||||
Ook stond zij toen al in IJsland in hoog aanzien op grond van haar kennis van zowel het oude als het moderne IJslands, dat ze werkelijk vloeiend sprak en, wat nog veel moeilijker is, schreef. Na haar terugkeer in Nederland heeft ze eerst haar studie Nederlands afgerond, waarna ze een baan kreeg als docente Nederlands op een Rotterdams lyceum, de toenmalige Mecklenburgschool. In de fotoannalen van deze school zijn een paar zeer authentieke foto's van de jonge docent Mejuffrouw Vermeyden te vinden. Op een van deze foto's is zij geconcentreerd bezig aan een paar belangstellende jongelui iets uiteen te zetten over een voorwerp dat ze in haar handen houdt. Deze houding is karakteristiek gebleven voor haar docentschap: aan een kleine groep geïnteresseerden iets bijzonders uit de doeken doen over een etnologisch of geologisch voorwerp, een bijzonder literair gegeven, een ingewikkeld onderwerp uit haar onderwijs. Rond 1965 was de toenmalige hoogleraar Scandinavische Talen, P.M. Boerden Hoed, op zoek naar een assistent die het onderwijs van het Nieuw IJslands op zich kon nemen en kruiste Paula haar pad. Met ingang van 1966 werd zij, aanvankelijk als privaatdocent, voor Nieuw IJslands verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Toen de baan zich uitbreidde met het Oud Noords, ofwel het Oud IJslands, gaf zij van lieverlede de schooluren op. Het privaatdocentschap werd in 1968 omgezet in een wetenschappelijk medewerkerschap. Vanaf dat moment was het Scandinavisch Seminarium, later de Vakgroep Scandinavische taal- en letterkunde en nog later de Leerstoelgroep Scandinavische Talen en Culturen, een intensief levend en bruisend docent rijker. Al vrij snel na haar aanstelling in 1966 zijn Paula en ik gelijkgezinde en zeer kameraadschappelijke collega's geworden. Als docent Nieuw IJslands werkte Paula Vermeyden zeker in het begin met heel kleine groepjes studenten. Later raakte het moderne IJslands meer in de belangstelling en gebeurde het wel dat ze een groep van twintig mensen had. Haar studenten Nieuw IJslands waren vogels van diverse pluimage en lang niet altijd jong of talenstudent. Voor Paula maakte het geen verschil. Omdat Oud Noords een integraal onderdeel van de studie Scandinavische taal- en letterkunde was, had zij niet alleen vanzelfsprekend alle studenten Scandinavistiek op haar colleges, maar ook mediëvisten van andere talen. Soms volgde men zowel het Oud als het Nieuw IJslands. Oud Noords is een complex vak en vereist een docent met een bijzondere in- | |||||||||
[pagina 143]
| |||||||||
zet. Paula Vermeyden was zo'n docent en zij bracht het vak op een manier die maakte dat studenten soms al na een jaar actief mee konden draaien bij het vertalen van een saga of vertelling die Paula wilde uitgeven. De Saga van Erik de Rode en Snorri Sturlusons Over de Noordse goden zijn daar de goede resultaten van. Alle mensen die deze colleges hebben gevolgd werden stuk voor stuk meegesleept door Paula's enthousiasme voor haar vakgebied. Elk van hen heeft een zeer bijzonder plekje voor haar in zijn of haar hart bewaard. Het docentschap besloeg voor Paula Vermeyden een groot terrein. Zij stichtte op goede gronden een vroeg soort onderwijscommissie, zij was de eerste, vanzelfsprekende studieadviseur (avant la lettre) van de vakgroep, zij ontwierp reglementen en richtlijnen en was praktisch altijd voor de studenten beschikbaar. Jarenlang heeft ze meegezongen in het studentenkoor van de Scandinavisten en de dirigent van het geheel uit eigen zak betaald. Ze organiseerde studiereizen met haar studenten, boordevol informatie, naar IJsland of naar Denemarken. Ze doceerde jarenlang de vroege geschiedenis van de Scandinavische landen en maakte voor dat onderwijs een zeer geleerde, dikke klapper, compleet met illustraties en opdrachten. Zij leefde voor haar onderwijs en haar studenten. Dat blijkt duidelijk uit het artikel over haar vakgebied in Athenaeum Illustre,Ga naar voetnoot1 waarin ze de moeilijke materie van haar vak buitengewoon helder uiteenzet en niet alleen getuigt van haar betrokkenheid bij het onderwijs ervan, maar ook van het belang van dit specifieke vakgebied voor de universiteit. Dat zij zich met de Scandinavistiek als vak bezighield blijkt eveneens uit haar inleiding over de geschiedenis van de Scandinavistiek in de brochure bij de tentoonstelling in de Amsterdamse Universiteitsbibliotheek ter gelegenheid van het vijfenzeventigjarig bestaan van de Scandinavische talen als universitaire studie.Ga naar voetnoot2 Zij werd ook buitengewoon strijdbaar en fel als het vak Scandinavistiek bedreigd werd. ‘Door haar grote betrokkenheid bij haar vak en haar taal heeft ze de vele pogingen om de opleiding Scandinavische talen ... of het bijvak Modern IJslands op te heffen opgevat als even zovele aanslagen op haar eigen persoon’, schrijft oud-collega Harry Perridon in zijn In memoriam over Paula.Ga naar voetnoot3 Ze voerde dan efficiënt en onvervaard het hevig verzet van studenten en collega's aan. Het valt te begrijpen, dat Paula's docentschap haar zoveel energie kostte, dat de wetenschap eigenlijk aan haar te kort kwam. Haar promotieonderzoek, waarvoor ze enkele malen een vorm van sabbatical leave heeft gekregen, liep steeds, over welk onderwerp het ook ging en onder wiens | |||||||||
[pagina 144]
| |||||||||
leiding het ook plaatsvond, weer stuk op taken voor en van het onderwijs, die haar nu eenmaal zo na aan het hart lagen, dat ze altijd prevaleerden boven haar onderzoek. Toch was zij, als ze eenmaal een onderwerp te pakken had, een gedreven onderzoeker. En aangezien ze zowel haar Nederlandse als haar IJslandse pen bijzonder vlot hanteerde, zijn haar onderzoeksresultaten helder en vaak origineel van opzet. Paula Vermeyden heeft zich in haar onderzoek langs nogal uiteenlopende lijnen bewogen. Ik beperk me hier tot enkele er van. Lang is ze eindredacteur geweest van de prestigieuze Amsterdamer Beiträge zur Älteren Germanistik, samen met Arend Quak en later met Erika Langbroek en Annelies Roeleveld. Haar eigen bijdragen in dit tijdschrift zijn onder meer ‘Ráða Snorra Goða’ en ‘Eer en aanzien in twee IJslandse saga's’. In het eerst genoemde artikel wordt nauwkeurig nagegaan in hoeverre de bekende tiende-eeuwse IJslander Snorri Þorgrímson goði de Wijze Raadsman is, waar hij in vele overleveringen voor doorgaat. Paula laat zien dat de meeste personages in de door haar behandelde saga's bevreesd zijn voor de raadgevingen van Snorri en niet onterecht, omdat hij met grote listigheid vrienden bevoordeelt met zijn raad, maar vijanden beslist niet. Daarbij gaat zij diep in op het lastige begrip ráð in het oude IJsland. De manier waarop zij situaties waarin Snorri om raad gevraagd wordt en de gevolgen daarvan de revue laat passeren, getuigt niet alleen van haar diepgaande kennis van de taal, maar ook van haar enorme kennis van het sagamateriaal en de daarin voorkomende personages. In ‘Eer en aanzien...’ gaat zij in op twee saga's, waarbij zij op vernuftige wijze laat zien hoe het verschil in eer en aanzien werkte in de voorchristelijke tijd en in de periode na de kerstening. Het gaat ook hier weer om de raad die men vraagt en aanneemt. In de voorchristelijke tijd leidde een raadgeving, hoe gerespecteerd ook, meestal tot twist en bloedvergieten, terwijl in de christelijke periode de raad van ‘bedienaren van de kerk’ eer en aanzien van degene die om zo'n raad vroeg niet schaadde en bovendien tot conflictbeheersing leidde, wat zo'n raadgeving meestal ook beoogde. Zij acht het daarbij niet uitgesloten dat de saga met het christelijk uitgangspunt bedoeld was als exempel voor al diegenen die nog dachten en handelden op de oude wijze. Een derde voorbeeld van de manier waarop zij wetenschap bedreef laat zien met welke voorzichtigheid en precisie zij haar stof behandelt. Voor wie haar kende was het vanzelfsprekend dat zij graag over de posi- | |||||||||
[pagina 145]
| |||||||||
tie van vrouwen schreef. Bijvoorbeeld in ‘De vrouw in de Oudgermaanse cultuur’. In de eerste plaats tracht zij in dit stuk te definiëren wat het begrip ‘Oudgermaans’ inhoudt, in de tweede plaats zoekt zij de periode vast te stellen waarbinnen zij wil opereren, in de derde plaats stelt zij vast dat het onderwerp vanuit taalkundige, letterkundige of religieuze gegevens benaderd kan worden. Het ligt voor de hand dat zij kiest voor literaire bronnen, waartoe in Scandinavië ook de oude wetten gerekend worden. Zij gaat in op de rol van vrouwelijke strijders: hoe vaak komen die in de verhaalgegevens voor en wat bereiken zij. Zij gaat in op Tacitus, die de vrouwen van de Germanen ‘elementen van heiligheid en profetische kracht’ toedicht (p 61). De wijze zieneres uit het Eddagedicht Völuspá, waarin geschiedenis en toekomst van de wereld verteld wordt, staat daarbij antithetisch ten opzichte van de raadselachtige en niet dood te krijgen Heiðr, die de ‘seiðr’, een toverkunst die de harten van slechte vrouwen verblijdde, onderwees. Tenslotte komt zij tot de ‘kvenskörungr’, het ideale beeld van de sterke, daadkrachtige vrouw, trouw aan haar familie, in staat tot een bestaan in harde en moeilijke levensomstandigheden. Zij gaat bovendien in op de discrepantie tussen de weinig zelfstandige positie van de vrouw, zoals die bijvoorbeeld uit de oude wetten naar voren komt, en de positie van vrouwen in de literatuur, waaruit regelmatig blijkt dat vrouwen zich in diverse situaties uitermate verantwoordelijk en integer opstellen. Stof als deze kwam ook aan de orde in haar doorwrochte afscheidslezing over Vikingvrouwen, een verrassend, informatief en vaak geestig verhaal, dat helaas niet op schrift is verschenen. Een artikel van geheel andere aard is ‘1782: The Wreck of De Jonge Alida’. Het is een verhaal over de scheepvaart tussen Nederland en IJsland en toegespitst op visserij. Vasthoudend archiefonderzoek bracht Paula uiteindelijk op het spoor van een van de weinige logboeken die gegevens vermelden over de vaart op IJsland. In dit geval gaat het over een schipbreuk bij IJsland en worden de lotgevallen van (een deel van) de bemanning beschreven. Het onderwerp is wel historisch, maar niet mediëvistisch, wel IJslands, maar dan vanuit Nederlands gezichtspunt bezien. Een artikel dat een regelrecht voortvloeisel was uit een collegereeks die Paula verzorgd had, is ‘De Friðþiófs saga: van IJsland naar Zweden en weer terug’. Uitgangspunt was een episch versdrama van de beroemde Zweedse dichter Esaias Tegnér uit 1825, Frithiofs Saga. Op het college was de IJslandse bron van dit epos aan de orde geweest en alles wat er bij hoorde. De weerslag daarvan is terug te vinden in dit artikel: een gecom- | |||||||||
[pagina 146]
| |||||||||
primeerd overzicht van de IJslandse vertaaltraditie, van de waardering van poëzie op IJsland in de achttiende en vroeg negentiende eeuw en van de manier waarop het Frithiofverhaal in Zweden belandde, weer terugkeerde naar IJsland (vertaling van de Zweedse tekst!) en de omgekeerde waardering in Zweden hiervan. Een bijzondere invalshoek bij deze stof, waarover toch al het nodige geschreven was. Haar magnum opus is ongetwijfeld Van Ægir tot Ymir, geschreven in nauwe samenwerking met haar naaste collega-mediëvist Arend Quak. In dit werk is de neerslag te vinden van Paula's uitgebreide kennis van haar vakgebied. Het is een volledig en met precisie vormgegeven encyclopedisch handboek van Oudnoordse en Germaanse personages en thema's. Vol afbeeldingen, waar Paula natuurlijk in hoge mate de hand in heeft gehad, maar ook vol van de vreugde van het vertellen die zo kenmerkend voor haar was. Paula Vermeyden was niet voor niets neerlandicus. Zij beschikte over een heel uitgebreide woordenschat en een buitengewoon goed ontwikkeld gevoel voor stijl. Dat, samen met haar diepgaande kennis van het IJslands en met haar gevoel voor ritme, maakte dat zij een voortreffelijk vertaalster was. Zij vertaalde dan ook bijzonder graag zowel poëzie als proza.Ga naar voetnoot4 De laatste jaren van haar leven, toen zij al heel ziek was, bleef ze daarmee actief doorgaan. Maar ook tijdens haar loopbaan deed zelden iemand tevergeefs een beroep op haar als het om vertalingen ging. Voor Poetry International, voor Schrijversavonden en andere literaire manifestaties vertaalde zij IJslandse poëzie. In het nummer van Deus ex Machina, dat is gewijd aan ‘“Koud Vuur”, Nieuwe literatuur uit IJsland’, staat een aantal vertalingen van Paula Vermeydens hand.Ga naar voetnoot5 Verder zijn haar vertalingen van poëzie nogal verspreid of helemaal niet gepubliceerd, want Paula ging daar luchtig mee om. Gezien de specifieke kenmerken van IJslandse poëzie, zoals traditionele, maar van de klassieke poëtica afwijkende metrische patronen en stijlfiguren, is het vertalen ervan bepaald geen sinecure. Grote waardering voor Paula Vermeydens werk blijkt uit de in mei 2007 te Groningen uitgekomen bundel Moordliederen. Moderne IJslandse poëzie, van Roald van Elswijk en Kim Middel, die aan haar is opgedragen. In een programma-bundel voor zo'n eerder aangehaalde schrijversavond staat Paula's vertaling van het gedicht ‘Vandaag’, van de IJslandse dichteres Didda.Ga naar voetnoot6 Niet alleen heeft deze tekst wekenlang het prikbord van de Leerstoelgroep Scandinavische talen gesierd als kenmerkend plaatje van Paula, maar ook | |||||||||
[pagina 147]
| |||||||||
heeft hij, volgens Paula's zuster Dok, tijdens een gemeentelijke actie op de Rotterdamse tram meegereden:
Nee, vandaag ga ik
niet superdramatisch zijn
en mezelf vergelijken met een gedroogde
roos die op zijn kop aan een touwtje hangt.
Nee, ik zal mezelf vergelijken
met het boegbeeld van een
zeeroversschip dat
hier doorheen breekt
met naakte zilte borsten.
En daarmee sluit ik de waaier met de bonte beelden van deze kleurrijke vrouw.
Paula Vermeyden bezat een uitgebreide en zeer bijzondere bibliotheek op het gebied van, onder andere, het Oud Noords. De familie besloot de bibliotheek zoveel mogelijk intact houden, maar kon hem als zodanig niet zelf bewaren. Door tussenkomst van een oud-student en van de ambassades van IJsland en Nederland in China verhuisde de boekerij als één geheel naar de Beijing Foreign Studies University te Beijing. Daar werd, in aanwezigheid van officials van deze universiteit, van hoge IJslandse en Nederlandse diplomaten èn van Dok, in het voorjaar van 2007 de Paula Vermeyden Memorial Library geopend. Er is een studie- en onderwijsruimte voor gecreëerd met de boeken in speciale kasten en een echte catalogus. Paula zou dit alles zeer hebben toegejuicht. En wij, die een kijkje willen nemen in dit deel van wat eens haar hof van wijsheid was, kunnen dat nog altijd doen.
an duits | |||||||||
[pagina 148]
| |||||||||
Voornaamste geschriften
|
|