de ‘Société Européenne de Culture’ in Venetië - ook ten behoeve van zijn bibliotheek. Met zijn levendige geest initieerde hij talrijke voorstellen in de sfeer van de internationale bibliotheeksamenwerking bij het Hof in Luxemburg. En opnieuw: naast Ter Meulens historisch gerichte ‘Stichting tot bevordering van de studie van het leven en de werken van Grotius’, de stichting die het jaarboekje Grotiana uitgaf, richtte Landheer direct al in 1954 het ‘Grotius Seminarium’ op, dat van zich deed spreken door conferenties, rapporten en bibliografieën. Wellicht de belangrijkste vruchten waren de internationale symposia betreffende Ethical Values in International Decision Making (1958) en Limits and Problems of European Integration (1961). Als gezegd, hetzelfde geldt voor het vredeswerk. Jarenlang spande Landheer zich in bij de Unesco om een internationaal project over de ‘Sociology of War’ van de grond te krijgen. In januari 1954 belegde hij een bijeenkomst met Van Asbeck, Röling, Tammes, Verzijl en François ter oprichting van een ‘Netherlands International Law Research Committee’. In de jaren zestig was hij lid van het ontwapeningscomité van de v.i.r.o., de Vereniging voor Internationale Rechtsorde. Hij nam plaats in de redactie van talloze tijdschriften op dit terrein: Co-Existence, Wereld '70, Vredesopbouw, om er enige te noemen.
Een en ander wil intussen niet zeggen dat hij zich minder interesseerde voor bibliotheektechnische aangelegenheden. Zeker is wel dat het routinematige van het dagelijkse bibliotheekwerk hem niet trok. Gezegend met een ijzeren constitutie als hij was, noteerde men voor hem nimmer meer dan vijf ziektedagen in enig jaar, maar zelden ook minder dan honderd dagen afwezigheid voor bestuurlijke of redactionele verplichtingen, gastcolleges of conferenties. (In de jaren vijftig en zestig gaf hij gastcolleges aan universiteiten in de Verenigde Staten, Midden-Amerika, India, het Midden-Oosten, Polen en Joegoslavië.)
Landheer was met zijn haast kwajongensachtige bravour en charme ook een uitstekende ‘fundraiser’. Talrijke instellingen en commissies hebben van deze gave dankbaar geprofiteerd. Hij bekommerde zich bij de Verenigde Naties om geld voor de gedrukte catalogi van de bibliotheek, riep een reeks ‘Selective Bibliographies’ in het leven betreffende actuele internationale problematiek en was ook zeer actief binnen de vaderlandse bibliotheekwereld. In 1959 werd hij de vanzelfsprekende eerste voorzitter bij de oprichting van een verenigingsverband voor Juridische Bibliothecarissen binnen de n.v.b., de Nederlandse Vereniging van Bibliothecarissen. Ook hier, én als medeoprichter van het bulletin van de i.a.l.l.,