Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1989
(1989)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 131]
| |
Willem Pée
| |
[pagina 132]
| |
universiteit te Luik. Hij vertelde graag over die tijd, die hij later de gelukkigste tijd van zijn docentschap noemde. In 1957 volgde hij aan de Rijks-universiteit te Gent zijn leermeester E. Blancquaert op als professor in de Nederlandse taalkunde. Hij doceerde er tot 1971, toen hem het emeritaat werd verleend. Toen Willem Pée in Gent kwam, had het dialectonderzoek er al een hele traditie. Als nieuw geluid richtte Pée er de aandacht op taal en taaltoestanden in Frans-Vlaanderen. Hij bestudeerde ook de taalgrensverschuiving binnen dat gebied. Dat mondde uit in de grondige studie Anderhalve eeuw taalgrensverschuiving en taaltoestanden in Frans-Vlaanderen, gepubliceerd in 1957 (46). Pées belangstelling voor taaltoestanden en taalminderheden werd sterk vernieuwd door de studiereis, die hij in 1950 op verzoek van de Stichting voor de Culturele Samenwerking tussen Nederland, Indonesië, Suriname en de Nederlandse Antillen, samen met zijn collega prof. W. Gs. Hellinga ondernam in de West. Willem Pée is op veel terreinen van de Nederlandse dialecstudie bedrijvig geweest. Een belangrijk deel van het materiaal, samengebracht in de Reeks Nederlandse Dialectatlassen is het resultaat van Pées onverdroten inspanningen, want voor de Dialectatlas van Antwerpen (48), gepubliceerd in 1958, heeft hij zelf alle opnemingen gemaakt, zoals ook voor de meeste plaatsen in West-Vlaanderen en Frans-Vlaanderen. Dat de Reeks Nederlandse Dialectatlassen in 1982 na ongeveer vijftig jaar toch nog voltooid geraakte, is te danken aan de taaie doorzetting van Willem Pée, die sinds 1948 de leiding van de Reeks met E. Blancquaert deelde. De dialectgeografische studies van Willem Pée zijn meestal gericht op ongewone fonetische verschijnselen in Nederlandse dialecten: de evolutie val al, ol+d of t tot [ut] of [ukt] (20), intervocalische tenuisverschuiving (10 en 42, met J. Taeldeman) en assimilatieverschijnselen (26). Vaak publiceerde hij ook in samenwerking dialectgeografische studies over de dialectbenamingen van de ‘kasavik’ (32, 33), ‘mikken’ (53, met L. De Man), ‘de doodkist’ (41, met G. Winnen), ‘de gemeentekom’ (136), ‘de koewachter’ (187). Ook fonetische kenmerken van de Nederlandse cultuurtaal werden geïnterpreteerd door de dialectoloog: assimilatieverschijnselen (26), mouillering in Romaanse leenwoorden (68), de glottisslag bij vocalen (73), de uitspraak van [n] na [ə] als auslaut (137), de bilabiale of labio-dentale fricatief (194). Een consequente beschrijving van dialectmateriaal in de onomastiek geeft de studie Familienamen en bijnamen te Staakte (21). Op het gebied van | |
[pagina 133]
| |
de dialectstudie heeft Willem Pée zich ook door administratief werk verdienstelijk gemaakt. Zo is hij van 1939 tot 1953 algemeen secretaris geweest van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie. Tot en met jaargang zevenentwintig (1975) was hij redactiesecretaris van het tijdschrift Taal en Tongval. Ook door het opknappen van veel administratief werk is Willem Pée samen met de hele redactie van Taal en Tongval erin geslaagd van dit tijdschrift een periodiek te maken die met een gevarieerde inhoud in Noord en Zuid wetenschappelijke belangstelling voor dialectverschijnselen blijft stimuleren. De naam Willem Pée is ook bij veel niet-dialectologen bekend, doordat hij een belangrijke rol heeft gespeeld in verschillende officiële spellingcommissies. Daarnaast was hij ook actief betrokken bij de commissies belast met het opstellen van de Nederlandse versie van de Belgische grondwet en de vertaling van de belangrijkste wetten en besluiten. Als dialectoloog, geconfronteerd met de verschillende taalniveaus in dialect en cultuurtaal, besefte hij hoe noodzakelijk het is dat in Vlaams-België boven de dialecten een algemeen Nederlandse cultuurtaal wordt gebruikt. Daarom ijverde hij met volle overtuiging als voorzitter van de Vereniging voor Beschaafde Omgangstaal (v.b.o., 1951-1976) voor verantwoord, correct taalgebruik in Vlaams-België. De dialectoloog Willem Pée had ook duidelijk literaire belangstelling. Met veel literatoren, vooral van zijn generatie, was hij goed bevriend. Met medewerking van prof. A. van Elslander en dr. J. Van Schoor verzorgde hij de uitgave van het Verzameld Werk van H. Teirlinck, wiens taal, met duidelijk dialectische inslag, allerlei verklaringen uit de Zuidoostvlaamse dialectsfeer eist. Voor zijn globale wetenschappelijk werk werd hem in 1982 de Jacob en Wilhelm Grimm-prijs verleend. Als globetrotter kende Willem Pée veel mensen, ook in het buitenland. Over landen en personen kon hij boeiend en meeslepend vertellen. Hij schreef ook over hen, vaak met vermelding van anders moeilijk te achterhalen details. In zijn bibliografie valt op hoeveel in memoriams hij schreef. Ze hebben vaak een zeer persoonlijk karakter. Willem Pée zette ook aan tot verder wetenschappelijk werk. De publikatie van de eerste delen van het Woordenboek van de Vlaamse dialecten concretiseerde voor Willem Pée een oude droom. Door zijn belangstelling voor veel uiteenliggende punten heeft Wil- | |
[pagina 134]
| |
lem Pée een aparte rol gespeeld in de neerlandistiek in Vlaanderen en in Nederland.
V.F. Vanacker | |
NootMet de nummers tussen haakjes wordt verwezen naar de Bibliografie van prof. dr. W. Pée, verschenen in het Album Willem Pée, de jubilaris aangeboden bij zijn zeventigste verjaardag, Tongeren 1973, en naar de Aanvullende bibliografie in Taal en Tongval xxxv, (1983), p.2-4. |