hij haar literaire nalatenschap verzorgd. Een uitgebreide biographie over het leven en werk van deze schrijfster verscheen in 1969 van zijn hand bij P.N. van Kampen & Zn onder de titel Tien huizen - Duizend levens. Later is dit boek in een tweede druk als pocketeditie verschenen, onder de titel De vrouw achter de klop op de deur. Een oorlogsdagboek van deze schrijfster is door hem bewerkt, namelijk De tanden op elkaar; het verscheen in 1978. In 1975, toen het honderd jaar geleden was dat Ina Boudier-Bakker werd geboren, heeft hij een expositie samengesteld over het leven en werk van deze schrijfster in Vianen, waar zij enkele jaren heeft gewoond en haar bekende novelle De straat heeft geschreven.
Een levensbeschrijving van Top Naeff heeft hij helaas niet kunnen voltooien. Zijn laatste werk is: De Zeister Lustrawande, ‘une petite histoire’ van het leven in Zeist in zijn jeugdjaren, dat eerst in afdelingen in de Zeister Nieuwsbode verscheen en daarna als boek is uitgegeven.
Hans Edinga had een boeiende verteltrant en een bijna vrouwelijk gevoel voor het detail. Typerend voor hem was de tragische dingen, die nu eenmaal inhaerent zijn aan het leven, op een licht ironische manier te beschrijven, waardoor het effect wordt vergroot.
Hij heeft enorm veel vertaald, vooral uit het Engels en Duits. Ik moet hier noodzakelijkerwijze onvolledig blijven, alleen de voornaamste noemen, te weten Roald Dahl, T.S. Eliot, William Faulkner, Ernest Hemmingway, James Hilton, Katherine Mansfield, W. Somerset-Maugham, Nancy Metford, Dorothy Parker, Alan Silitoe, Gerart Hauptmann, Kafka, Nikos Kazanssakis, en vele anderen. Hij had contact met letterkundigen als Clara Lennart, Kitty de Josselin de Jong, Willem Brandt, Theun de Vries, Johan Fabricius, Hendrik de Vries, Roel Houwink, G.H.'s Gravensande en anderen. Voorts was hij zeer muzikaal en jarenlang lid van het Utrechts Motetgezelschap (oude en nieuwe kerkmuziek).
Zijn dood kwam, ofschoon hij al enkele jaren aan een longziekte leed, toch onverwacht. Op 24 juli 1980 stierf hij plotseling - logerend bij vrienden in Joure (Friesland).
‘Nu laat mijn jeugd zich nog slechts achterhalen
op 't Friese dorp, waar 't oudere geslacht
van mijn familie in zijn grijze huizen
waardig en stil de dood heeft afgewacht’
schrijft hij in De vrouw van de herfst. De dood heeft hem overvallen. Hij is in het harnas gestorven, een grote leegte achterlatend.
S. Koopmans