Richard Verstegen als verteller en journalist in De Nieuwe Taalgids 46 (1953), p.21-30.
Richard Verstegens playsante conterfeytsels en concepten in De Nieuwe Taalgids 46 (1953), p.71-79.
Nederlandse strijdzangen uit de 16e en de eerste helft der 17e eeuw. Ingel. en van aant. voorz. door-. Zwolle, 1954 (Klassieken uit de Nederlandse Letterkunde, 2; 2e herz. dr. Culemborg, 1977).
De experimentele dichtkunst in Bezinning 11 (1956), p.121-136.
Jeremias de Decker, Goede Vrijdag ofte Het Lijden Onses Heeren Jesu Christi. Ingel. en van aant. voorz. door-. Zwolle, 1958 (Zwolse Drukken en Herdrukken, 32; 2e dr. Culemborg, 1978).
Verraad en verlies in het werk van Anna Blaman in Wending 17 (1962-63), p.178-196.
Als een goed instrument. Werkelijkheid en mythe ten aanzien van het Oranjehuis. (Studies door) -, J.A. de Jong, e.a. Lochem, 1963.
Is. da Costa, romanticus in de Biedermeiertijd in Handelingen Nederlands Filologen-Congres 29 (1966), p.114-115 (herdr. in Aspecten van het Reveil, Kampen, 1980).
Jacobus Revius, Bloemlezing uit de Over-Ysselsche sangen en dichten. Met inl. en aant. van -. Zutphen, 1968 (Klassiek Letterkundig Pantheon).
Isaäc da Costa, Hagar, De slag bij Nieuwpoort. Met inl. en aant. door-. Zutphen, 1972 (Klassiek Letterkundig Pantheon 142/144).
Jan Vos, Toneelwerken. Uitg., ingel. en van aant. voorz. door -. Assen enz., 1975 (Van Gorcum's Literaire Bibliotheek 28).
Isaäc da Costa, Vijf en twintig jaren. Een lied in 1840. Naar het hs. uitg. en van aant. voorz. door-. Zutphen, 1977 (Klassiek Letterkundig Pantheon 140).