veren van enkele proeven, waaraan braaf gevijld werd, bedankte hij. In het in 1973 verschenen Liedboek zijn toch nog twee van zijn psalmnadichtingen opgenomen.
Terwijl hij als dagbladredakteur aanblijft, wordt Schurer in 1956 voor de pvda lid van de Tweede Kamer en staat in zijn fractie pal voor zijn pacifistische idealen, al vindt hij in het achtergrondwerk niet altijd bevrediging. Deze functie legt hij in 1963, inmiddels vijfenzestig jaar geworden, neer, tegelijk met zijn arbeid voor de krant. Voor een dynamische geest met een sterk lichamelijk gestel als het zijne betekent dit afscheid geen non-actief. Hij werkt mee aan discussieforums voor de tv, is gecomitteerde bij onderwijzersexamens, spreekt voor deelnemers aan werkweken op volkshogescholen, leidt in en bij zijn woonplaats Heerenveen kerkdiensten en zit in een werkgroep voor een nieuwe Friese bijbelvertaling. Actief blijft hij ook als literair criticus, waarbij hij bij tijd en wijle protest aantekent tegen cynische openhartigheid in het sexuele bij het jongere Nederlandse en Friese schrijversgilde, wat hem door dezen allerminst in dank wordt afgenomen. Zijn verspreid verhalend proza verzamelt hij in de bundel Beam en bast (1963); een keuze uit zijn hoofdartikels verschijnt in datzelfde jaar onder de titel Brood op het water. Hij vertaalt poëzie van Werumeus Buning en van Rilke. In deze levensfase komen hem meer dan honderd verzen uit de pen, geschreven in lichte toets op thema's uit het Oude en Nieuwe Testament, die als De gitaer by it boek met muziek van Louise Godin worden gebundeld. Tenslotte werkt hij aan een beschrijving van eigen leven, schetsen die in 1969 als De bisleine spegel (De beslagen spiegel) posthuum in boekvorm verschijnen. Zijn vriend prof. J.H. Brouwer heeft later gezorgd voor een Nederlandse vertaling ervan. De dood was oorzaak dat aan deze autobiografie de laatste hoofdstukken ontbreken.
Die dood kwam voor Fedde Schurer op dinsdag 19 maart 1968 en overviel hem in zijn huis aan de J.H. Kruisstraat te Heerenveen. Een hartverlamming maakte, terwijl hij naar de telefoon ging, een abrupt einde aan zijn leven. Op 22 maart werden zijn stoffelijke resten, na een overvolle rouwdienst in de gereformeerde kerk ter plaatse, waarbij ds. R. Bijl en dr. J.J. Buskes voorgingen, te Groningen gecremeerd.
De levensgang was hiermee afgesloten van een man die de hem gul toegemeten gaven niet in een zweetdoek had weggelegd. Zijn lyriek, die in een elftal bundels was verschenen, een rijk geschakeerd oeuvre, kon in 1974 als Samle fersen in één band worden uitgegeven en vond bij Fries en niet-Fries gretig aftrek. Daarvóór, in 1971, was over Schurer en zijn werk een twee-