Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1971
(1971)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| |
Klaas FokkemaGa naar voetnoot*
| |
[pagina 42]
| |
eerste op het gebied van de Friese fonologie en publiceerde zijn verkenningen in 1938 en 1940. In de oorlog werkte hij aan zijn Beknopte Friese spraakkunst en aan andere studies die na de oorlog verschenen. Hij werd als privaat-docent toegelaten aan de rijksuniversiteit te Leiden en in 1949 werd hij buitengewoon hoogleraar in het Fries aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, waarna hij in 1951 de eerste bijzondere hoogleraar in het Fries werd in Leiden. Later droeg de Vrije Universiteit hem ook op Oudsaksisch en Oudengels te doceren en in 1955, toen hij gewoon hoogleraar werd, bovendien het Gotisch. Intussen concentreerde hij zijn studies op een drietal gebieden: (1) In de reeks Oudfriese Taal- en Rechtsbronnen gaf hij enkele handschriften diplomatisch uit: De tweede Emsinger codex in 1953 en De derde Emsinger codex in 1959. Zijn uitgave van Dat Freeska Landriucht, de incunabel of ‘oude Druk’ heeft hij niet meer gereed kunnen krijgen. (2) Op het gebied van de fonologie werkte hij samen met Cohen, Ebeling, Eringa en Van Holk en zo werd het Fries ook bestudeerd in de Fonologie van het Nederlands en het Fries die dit vijftal in 1959 liet verschijnen. Op dialectologisch gebied (3) gaf hij leiding aan de Dialectatlas van Friesland, het Friese deel van Blancquaert's reeks Nederlandse Dialect-atlassen, waarvoor Boelens en Van der Woude het materiaal verzamelden. In verband hiermee publiceerde hij talrijke kleinere studies en bovendien deed hij enkele verkenningen op het gebied van de voor- en familienamen. Maar de dialectologie kreeg wel de meeste aandacht. In 1950 promoveerde B. de Boer bij hem op een studie van het Hindeloopens. Met Heeroma leverde Fokkema structuurgeografische bijdragen en in aansluiting bij Heeroma's Taalatlas van Oost-Nederland en aangrenzende gebieden werkte hij met Spahr van der Hoek aan een taalatlas van de Wouden die na zijn dood verscheen. In 1960 begon hij met een reeks werkkampen voor zijn studenten om de woordenschat van Friese vissersdialecten vast te leggen, in de eerste plaats van Hindeloopen, Staveren en Laaxum. In de volgende jaren waren de vissers van Makkum, Lemmer en Harlingen aan de beurt. Sinds 1963 bestudeerde hij ook de vaktaal van de Gaasterlandse boeren in Nijemirdum en de eigenaardigheden van het Fries in de Zuidwesthoek. Voor het gemak ging hij uit van de lijsten die Van Ginneken in de oorlog had opgesteld voor zijn studies van Drie Waterlandse dialecten (van Volendam, Marken en Monnikendam). Fokkema's materiaal werd voorlopig vastgelegd in gestencilde verslagen. Alleen van het vijfde werkkamp dat hij in | |
[pagina 43]
| |
1965 in Oudemirdum heeft gehouden en waarbij in een groot aantal woorden bepaalde kenmerkende klanken en hun verbreiding in de Zuidwesthoek werden vastgesteld, heeft hij geen verslag meer kunnen gereed maken. Zijn gezondheid liet te wensen over. Naast zijn onderwijs en onderzoek als hoogleraar aan de Vrije Universiteit en in Leiden had Fokkema verschillende andere functies. Als voorzitter van het taalkundig werkverband van de Fryske Akademy en als lid van verschillende spellingscommissies heeft hij jarenlang tevergeefs getracht de spelling van het Fries te vereenvoudigen. Hij is drie keer voorzitter geweest van een Fries filologencongres en twee keer van de Fries-Skandinavische sectie van een Nederlands filologencongres. Ook is hij lid geweest van de commissie voor taal- en letterkunde van de Maatschappij der Nederlandse letterkunde en zodoende van de redactie van het ‘Leidse tijdschrift’. Hij was als ‘buiten-Fries’ een geziene vertegenwoordiger van Friesland en deskundige voor Friese aangelegenheden. Hij viel op door zijn onfriese soepelheid en humor. Hoezeer hij algemeen gewaardeerd werd, zou blijken uit de huldebundel bij zijn zeventigste verjaardag. Deze is echter een gedachtenisbundel geworden: Studia Frisica in memoriam prof. dr. K. Fokkema (Wolters-Noordhoff 1969). In datzelfde jaar heeft de Fryske Akademy ook een bundel met de verbeterde tekst van zijn verzamelde opstellen uitgegeven onder de titel Nei wider kimen. In beide bundels is Fokkema's bibliografie opgenomen, waarnaar ik hier verwijs. Ter aanvulling vermeld ik alleen dat de Fryske Akademy in 1972 het door Fokkema in de jaren 1960-1965 verzamelde dialectmateriaal heeft laten verschijnen onder de titel Dialecten van de Friese west- en zuidkust en met de ondertitel Het veldwerk van prof. dr. K. Fokkema, samengevat door mevr. T.J. Steenmeijer-Wielenga en ondergetekende.
H.T.J. Miedema |
|