| |
| |
| |
| |
Tietse Pieter Sevensma
(Sneek, 22 juli 1879 - Hilversum, 30 juni 1966)
Tietse Pieter Sevensma werd op 22 juli 1879 te Sneek geboren als zoon van Pieter Sevensma en Anna Osinga. Zijn vader was plaatselijk directeur van een te Rotterdam zetelende scheepvaartonderneming, de Sint Martin boten die vrachtdiensten onderhielden tussen Amsterdam, Rotterdam en Sneek. De jonge Tietse groeide in zijn geboortestad op en doorliep daar het gymnasium. Hij was bestemd om doopsgezind predikant te worden. Met dat oogmerk studeerde hij theologie aan de universiteit van Amsterdam en aan het Doopsgezind Seminarie. Tegen het einde van zijn studietijd bracht een meningsverschil met bestuurderen van dit Seminarie hem ertoe zijn toekomst elders te zoeken dan in een doopsgezinde pastorie. Die toekomst zou het bibliotheekvak worden. Ondanks het conflict was Sevensma zo wijs zijn theologische studie te voltooiien. Hij promoveerde op 10 juli 1908 op een proefschrift getiteld De Ark Gods Het Oud-Israelitische Heidendom, een in hoofdzaak filologische en archeologische studie met een ‘modernistische’ tendentie. Op zijn studieterrein publiceerde Sevensma in 1909 nog een artikel, maar daarna lijkt de belangstelling voor de theologie volledig uit zijn leven te zijn verdwenen. Hij had zijn studie inmiddels voortgezet in de staatswetenschappen (waarin hij enkele jaren later ook het doctoraal examen aflegde) en hij had een betrekking gevonden als conservator bij de Amsterdamse universiteitsbibliotheek. Daar werkte hij aan de catalogisering van de handschriften. Ook raakte hij betrokken bij de voorbereiding van de in 1911 gehouden nationale tentoonstelling van het boek. De bij die gelegenheid samengestelde Catalogus van boeken in Noord-Nederland verschenen van den vroegsten tijd tot op heden was voor een belangrijk deel Sevensma's werk. Twee jaar later leverde hij een nieuwe proeve van zijn organisatorische bekwaamheid bij de oprichting - mede op zijn initiatief - van de Nederlandse Vereniging van Bibliothecarissen. Hij werd haar eerste voorzitter (1912-1923). Op het nog nauwelijks ontgonnen terrein van onze nationale bibliotheekorganisatie bracht hij veel tot stand. Het ledental groeide in die jaren van 22 tot 163. Een belangrijk en karakteristiek aspect van zijn activiteit als voorzitter was het bevorderen van internationale contacten.
In het jaar 1914 gebeurden er belangrijke dingen in het leven van
| |
| |
Sevensma: hij trouwde en hij veranderde van betrekking. Zijn vrouw Margaretha Wijbrandi was evenals hij zelf geboortig uit het Friese land. Het jonge gezin, er werden drie kinderen geboren, leeft nog in de herinnering van Sevensma's medewerkster Annie Gebhard: ‘die goede oude tijd, zijn blonde jonge vrouw, de lieve moeder van zijn drie kinderen, het zoontje Piet dat zo lekker stout kon zijn, en de beide dochtertjes, Vaders glorie.’ Het is maar een korte blik, die wij kunnen slaan in zijn persoonlijke leven. Hij sprak daar maar zelden over. Het was, zoals Annie Gebhard het onder woorden heeft gebracht: ‘zijn eigen leven kenmerkte zich steeds door een sterk verlangen naar privacy.’
Zijn prille faam als organisator zal er stellig toe hebben bijgedragen dat curatoren van de Handelshogeschool te Rotterdam hem in 1914 belastten met de inrichting van de bibliotheek. De in 1912 opgerichte hogeschool bezat nog geen boeken. Niet alle oprichters vonden het bovendien noodzakelijk deze op ruime schaal aan te schaffen. Met name de curator Zimmerman, burgemeester van Rotterdam, was daar niet voor. Studenten leerden naar zijn mening meer in de societeit dan in de bibliotheek. Er moesten natuurlijk wel wat boeken zijn, maar die konden 's avonds wel door een ambtenaar van de gemeentesecretarie recht gezet worden. Evenmin zag men onmiddellijk het nut in van een professionele bibliothecaris. De hoogleraar Posthumus werd benoemd tot bibliothecaris van de hogeschool en Sevensma werd adjunct-bibliothecaris. In deze situatie moest er aanvankelijk veel geïmproviseerd worden. Sevensma begon de nieuwe bibliotheek met zijn eigen boeken, die hij gebruikte voor zijn studie in de staatswetenschappen. Verder nam hij de aanschaf energiek ter hand. De bibliotheek werd aanvankelijk opgesteld in het gebouw van het Rotterdams Leeskabinet aan de Geldersekade. Toen daar geen ruimte meer was, werd er nog een pand bijgehuurd. Sevensma wist met zijn doortastend optreden spoedig het vertrouwen van het hogeschoolbestuur te winnen, zodat aan het einde van het lopende cursusjaar het predicaat adjunct verviel. Naast het gewone werk ging de nieuwbouw hem sterk bezighouden. Hij maakte met anderen een studiereis naar Keulen en ontwierp daarna het bibliotheekgedeelte van het nieuwe gebouw van de hogeschool. Sevensma heeft echter dit nieuwe gebouw nauwelijks meegemaakt: het was op 4 oktober 1916 gereed en in november werd hij benoemd tot directeur van de Openbare Leeszaal en Bibliotheek te Amsterdam.
Daar in Amsterdam wachtte hem een nieuwe uitdaging, welke hem
| |
| |
fascineerde: de organisatie van het openbare bibliotheekwerk in een grote stad. Hij trof er wederom de situatie, die hem goed lag: er was nog niets. Alleen een gebouw was gekozen, aan de Keizersgracht. Sevensma heeft met vaste hand de grondslag gelegd voor de Amsterdamse bibliotheekorganisatie. Hij richtte de centrale bibliotheek in, die in 1919 werd geopend, en bouwde een filialenstelsel op. Hij had een scherp oog voor de plaats van de openbare bibliotheek in de moderne samenleving. Vandaar de oprichting van een inlichtingenbureau, een technische afdeling, een handels-economische bibliotheek, een blindenbibliotheek en een muziekbibliotheek. Al dit veelomvattende werk liep ogenschijnlijk als vanzelf - zo getuigt een van zijn toenmalige medewerksters - maar achter de schermen werd hard gewerkt, gevochten ook voor de noodzakelijke financiële steun.
In 1924 werd zijn taak nog verder verzwaard, toen hij naast zijn bestaande functie werd belast met het directoraat van de Amsterdamse universiteitsbibliotheek, als opvolger van de erudiete kenner van het oude boek dr. C.P. Burger jr., die de leeftijdsgrens bereikt had. Weer werd hij geroepen om te bouwen, zij het dat hij zich thans moest beperken tot de inwendige revisie en verbetering van een gebouw, waarmee men in de voorafgaande periode al te zuinig was geweest. Het verbouwen had het indrukwekkend resultaat, dat velen zich nog zullen herinneren. Dit behoort met een grondige reorganisatie van het personeel en de inwendige dienst tot de vruchten van een bestuur, dat in 1928 reeds eindigde. In maart van dat jaar werd Sevensma namelijk weer tot een andere functie geroepen, te weten bibliothecaris van de Volkenbond.
Het is geen wonder, dat de volkerenorganisatie haar keuze op Sevensma liet vallen. Deze had immers zich een voortreffelijk bouwer en organisator betoond. Hij had verder diplomatieke gaven en kon zich op internationaal niveau gemakkelijk bewegen. Ook in Genève was het weer de nieuwbouw van een bibliotheek, welke de voornaamste aandacht van Sevensma zou opeisen. In 1927 had John D. Rockefeller jr. de Volkenbond twee millioen dollar geschonken voor de oprichting en de exploitatie van een nieuwe bibliotheek, die o.a. tot taak zou hebben al het materiaal te verzamelen, dat voor de veelzijdige studie van de internationale vraagstukken nodig is. Sevensma wijdde zich met grote ambitie aan dit grootse project. Hij maakte een studiereis naar de Verenigde Staten en ontwierp vervolgens het plan voor een nieuw gebouw, dat de instemming verwierf van een internationale commissie, waarin o.a. de Italiaanse oud-minister
| |
| |
Scialoja en vooraanstaande bibliothecarissen zitting hadden. In 1930 werd met de bouw begonnen, die lang geduurd heeft. In 1938 heeft Sevensma in een lezing voor het bibliotheekcongres te Assen een en ander over de bouwgeschiedenis verteld. Mede dank zij het feit, dat de vijf architecten van het gehele project - de bibliotheek vormde slechts een onderdeel - bezig werden gehouden door onderlinge verschillen van mening heeft Sevensma gelegenheid gehad in zeer sterke mate zijn stempel te drukken op de bouw en inrichting van de Volkenbondbibliotheek.
Door zijn benoeming in Geneve kreeg Sevensma een unieke kans zijn internationale werkzaamheden verder te ontplooien. In 1929 werd hij secretaris-generaal van de een jaar eerder opgerichte International Federation of Library Associations (IFLA), een functie welke hij bijna dertig jaar lang met grote bekwaamheid heeft vervuld. Hij verkeerde met gemak en met plezier met de grootsten onder de groten. Het was de moeite waard - zo vertelt een oud-collega - Sevensma in de vergaderingen van de IFLA te observeren. Zijn verslagen bracht hij zakelijk. Aan de discussie nam hij, vergeleken bij de breedsprakigheid van sommige prominenten, karig deel. Rechtop, lichtelijk naar links leunend met de hand onder de kin, luisterde hij scherp, om slechts wanneer de zaken een keer namen die hem niet zinde met felheid en, als het zo lag, met verontwaardiging zijn mening te zeggen. De IFLA heeft zijn verdiensten geeerd door de instelling in 1939 van de Sevensma-prijs ter aanmoediging van wetenschappelijke publikaties door jonge vakgenoten.
In 1938 keerde Sevensma naar zijn vaderland terug. Curatoren van de Rijksuniversiteit te Leiden hadden hem benoemd tot bibliothecaris van de universiteit. Men heeft zich wel afgevraagd, wat Sevensma bewogen heeft zijn internationale post te verlaten op een ogenblik, waarop de nieuwbouw nog niet voltooid was. Had hij misschien geen fiducie meer in de Volkenbond, zag hij de oorlog aankomen en wilde hij voor de bui thuis zijn? Het heeft misschien meegespeeld in zijn overwegingen, maar de hoofdreden moet toch een andere zijn geweest. Er was in Leiden sprake van het ontwerpen van een nieuw bibliotheekgebouw. Ik veronderstel dat Sevensma, die de zestig naderde, zin had nog eenmaal in zijn ambtelijk leven te bouwen en te reorganiseren. Hoe dit ook zij, zeker is in elk geval dat er op dat moment in de Leidse universiteitsbibliotheek een sterke behoefte bestond aan nieuwbouw en reorganisatie. De laatste bouwer en organisator onder de Leidse bibliothecarissen was eigenlijk Pluygers
| |
| |
geweest. Dat was in de zestiger en zeventiger jaren van de vorige eeuw. De belangstelling van diens opvolgers was veeleer uitgegaan naar de wetenschap, de handschriftenkunde of de historische kartografie. De laatste verbouwing had plaatsgevonden onder het bibliothecariaat van professor Scato de Vries, in de jaren 1917-1920. Helaas had deze daarbij een aantal kansen gemist. Eén daarvan was de inrichting van vakstudiezalen, waarop door de hoogleraren in de alfavakken sterk werd aangedrongen. De Vries weigerde aan deze wens gehoor te geven, hetgeen leidde tot de oprichting van drie zg. leeskamerverenigingen, die zorg droegen voor de inrichting en het beheer van drie in het bibliotheekgebouw gevestigde leeskamers voor respectievelijk theologie, letteren en rechten.
Het eerste memorabele feit uit Sevensma's Leidse jaren is de aankoop van de Bibliotheca Neerlandica Manuscripta, het resultaat van het intensieve speurwerk, dat Willem de Vreese had ingesteld naar over de gehele wereld verspreide Middelnederlandse handschriften. Nadat De Vreese in 1938 was overleden, werd door vele Nederlanders een belangrijke som gelds bijeengebracht, welke gevoegd bij een subsidie van de regering, de aankoop mogelijk maakte. Door de plaatsing van dit documentatie-apparaat in de Leidse universiteitsbibliotheek is de continuïteit van het bijhouden van het apparaat tot op zekere hoogte gewaarborgd en is de raadpleging gemakkelijk geworden.
In de volgende jaren heeft Sevensma heel wat georganiseerd. Bij zijn komst dreef de bibliotheek eigenlijk geheel op de kracht van mejuffrouw Ruys, de conservator van de Gedrukte Werken, een bijzonder hard werkende en cordate medewerkster, die bijvoorbeeld geheel alleen de alfabetische en de systematische catalogus in stand hield. Het is een grote verdienste van Sevensma geweest, dat hij de basis heeft gelegd voor een uitgebreide en deskundige wetenschappelijke staf. Hij had er slag van bekwame medewerkers uit te zoeken en minder geschikte krachten te verwijderen. De belangrijkste organisatorische ingreep vormden de overeenkomsten met de faculteiten, op verschillende tijdstippen gesloten, waardoor de leeskamerverenigingen werden opgeheven. In plaats van de leeskamers, alleen openstaand voor wie lid was van de Leeskamerverenigingen werden nu vakstudiezalen ingericht, vrij toegankelijk voor alle bezoekers, en beheerd door deskundig personeel. In de Kerstvakantie 1939-1940 werd de studiezaal voor theologie ingericht, in de zomer 1940 die voor letteren en geschiedenis, en vervolgens, na een beslissend ge- | |
| |
sprek met de hoogleraar Meijers, die voor de rechtswetenschap.
Sevensma heeft de bibliotheek veilig door oorlog en bezetting gebracht Hij was niet bang en hij had diplomatieke talenten, van welke hij o.m. gebruik maakte om een Duitse poging tot handschriften ‘ruil’ in het nadeel van de bezetter te doen uitlopen. Van zijn diplomatieke talenten en zijn rechtlijnig karakter profiteerde overigens meer de bibliotheek dan het daarin werkende personeel, dat zich - het bleek vooral in de bezettingstijd - niet steeds door hem gesteund voelde.
Sevensma's diplomatieke gaven zijn ook aan onze Maatschappij ten goede gekomen, in het bijzonder in de moeilijke bezettingsjaren. In 1938 lid geworden, werd Sevensma door de jaarvergadering op 23 juni 1942 gekozen tot bestuurslid en lid van de commissie voor de uitgaaf van geschriften. Toen kort daarna de voorzitter van de Maatschappij dr. G.E.W. van Hille ziek werd en stierf, nam Sevensma als plv. voorzitter de leiding over. Als zodanig was hij voorzitter op de jaarvergadering van 1943. In 1946 werd hij voorzitter van de commissie voor de uitgaaf van geschriften.
In 1947 kwam voor Sevensma het einde van zijn ambtelijke loopbaan. Na zijn aftreden bleef hij als curator van de C.P. Tiele-Stichting een werkkamer (‘Tiele's kamer’) houden in de bibliotheek, waar hij werkte voor de IFLA, die hij tot 1958 zou blijven dienen, en waar hij redactie-arbeid verrichtte voor de Zoek-licht Encyclopedie. De laatste onder zijn hoofdredactie bewerkte druk verscheen van 1958-1962. Daar in Tiele's kamer heb ik Sevensma in 1958 voor het eerst ontmoet, bijna tachtig jaar oud, maar nog bijzonder geïnteresseerd in alles wat er in de bibliotheek voorviel.
Toen hij het IFLA-secretariaat aan zijn opvolger had overgedragen en ook het redactiewerk aan de Zoek-licht Encyclopedie was voltooid, heeft Sevensma zich geheel uit het openbare leven teruggetrokken. Hij is nog eenmaal temidden van zijn vakgenoten verschenen toen de Nederlandse Vereniging van Bibliothecarissen hem tot lid van verdienste benoemde en hem in de wintervergadering van 25 januari 1960 hulde bracht voor zijn levenswerk. Bij de herdenking van de oprichting van de NVB in 1962 ontbrak hij. Zijn laatste jaren waren niet gemakkelijk. Zijn tweede huwelijk - hij was hertrouwd nadat zijn echtgenote in 1945 was gestorven - eindigde in een scheiding. Hij verhuisde uit Oegstgeest en woonde nog enkele jaren in pensions. In huize Montana te Hilversum is hij op 30 juni 1966 gestorven. Van zijn overlijden waren buiten de familiekring
| |
| |
slechts enkelen op de hoogte. Een heel kleine kring was op 2 juli op ‘Rhijnhof’ om zijn graf geschaard, waar een schoonzoon hem zacht sprekend herdacht: ‘een moeilijk mens, die moeilijkheden heeft gezocht, maar in het overwinnen van moeilijkheden ons ten voorbeeld is geweest.’
J.R. de Groot
| |
Bibliografie
1908 | De Ark Gods. Het Oud-Israelitische Heiligdom. Amsterdam 1908. (Diss. Amst.) |
1909 | ‘Num 10.35 und 36’, in: Zeitschrift für die alttestamentische Wissenschaft 29, 1909, p.253-258. |
1912 | ‘Een tweetal zeventiende-eeuwsche preeken tegen het bijgeloof’, in: Het Boek 1, 1912, p. 19-24. |
1912 | ‘Iets over l'Observateur Hollandois’, in: Het Boek 1, 1912, p. 171-176. |
1913 | Catalogus der Handschriften V. (Van de Universiteitsbibliotheek te Amsterdam) Schenking Diederichs. Kleinere Afdelingen (Engeland en Noord-Amerika, Scandinavische landen, Rusland en Polen). Amsterdam 1913. |
1915 | ‘De ontworpen Bibliotheek der Nederlandsche Handels-Hoogeschool te Rotterdam’, in: Het Boek 4, 1915, p. 302-305. |
1917 | ‘Fransche koloniale handelspolitiek’, in: Koloniaal Tijdschrift 1917, p. 628-639. |
1918 | ‘Schipbreuk voor de haven’, in: Bibliotheekleven 3, 1918, p. 17-18. (over Rapport Staatscommissie Universiteitspersoneel) |
1919 | Korte boekbesprekingen in: Mededeelingen van de Openbare Leeszaal en Bibliotheek te Amsterdam 1919 en vlg. |
1929 | La bibliothèque de la Société des Nations. Paris 1929.
‘The library of the League of Nations’, in: Essays offered to Herbert Putnam on his thirtieth anniversary as Librarian of Congress ... ed. by W.W. Bishop and A. Keogh, New Haven 1929, p. 399-408. |
1930 | ‘La bibliotheque de la Société des Nations’, in: Revue des bibliothèques 40, 1930.
‘Die Veröffentlichungen der Bibliothek des Völkerbundes’, in: Zentralblatt für Bibliothekswesen 48, 1930.
‘Die Völkerbundbibliothek’, in Zentralblatt für Bibliothekswesen 48, 1930. |
1933 | ‘Modern Librarianship’, in: Overbibliotekar Wilhelm Munthe pă 50-Årsdagen, Oslo 1933, p. 235-240. |
1934 | ‘European and American librarianship’, in: Bulletin of the American Library Association 28, 1934, p. 124-128.
‘Volkenbondsdag 1934’, in: De Volkenbond 9, 1934, p. 225-226. |
1937 | ‘Bibliographie ou documentation’, in: Mélanges offerts à Marcel Godet à l'occasion de son soixantième anniversaire, Neuchâtel (1937), p. 45-51. |
1938 | ‘De bibliotheek van den Volkenbond’, in: Bibliotheekleven 23, 1938, p. 145-158.
‘Die neue Völkerbundsbibliothek’, in: Zentralblatt für Bibliothekswesen 55, 1938, p. 361-367.
‘Dr. Hermann Escher†’, in: Bibliotheekleven 23, 1938, p. 105-106. |
1939 | Bespreking van W. Munthe, American librarianship from an european angle, in: Bibliotheekleven 24, 1939. |
1941 | ‘De Bibliotheca Neerlandica Manuscripta in Leiden’, in: William Warner Bishop. A tribute 1941, New Haven 1941, p. 167-175. |
| |
| |
1943 | ‘In memoriam Dr. F.C. Wieder 1874-1943’, in: Bibliotheekleven 28, 1943, p. 17-19. |
1949 | ‘Marcel Godet overleden’, in: Bibliotheekleven 34, 1949, p. 225-226. |
1954 | ‘Internationalisme in de bibliotheekswereld’, in: Bibliotheekleven 39, 1954, p. 263-274. |
1947 | ‘Een geslaagde ruil van handschriften’, in: De Gids 110, 1947, p. 25-36. |
1948 | ‘Eine bibliothekarische Kriegserfahrung’, in: ‘Die Oesterreichische National-bibliothek’. Festschrift anlässlich des 25. jährigen Jubiläums Univ.-Prof. Josef Bicks als Generaldirektor, Wien 1948, p. 591-596. |
1949 | ‘Impressions of British librarianship today. A symposion by recent visitors. IV’, in: The Library Association Record 51, 1949, p. 5-6. |
1952 | ‘Der Salomons-Tempel in Leiden’, in: Das Antiquariat 8, 1952. |
1953 | ‘The 19th session of the IFLA Council’, in: Libri 1953, p. 70-75. |
1954 | ‘The intergovernamental conference and the convention for the protection of cultural property’, in: Libri 1954, p. 76-83. |
1956 | ‘Dr. H.J.A. Ruys’, in: Bibliotheekleven 1956, p. 25-26.
‘Le congrès de Bruxelles’, in: Libri 1956, p. 171-177. |
| |
Onder redactie of met medewerking van Sevensma verschenen:
1911 | Catalogus van boeken in Noord-Nederland verschenen van den vroegsten tijd tot op heden. Samengesteld door de tentoonstellingscommissie der nationale tentoonstelling van het boek, Juni-Augustus 1910. 's-Gravenhage 1911. |
1922 | Zoeklicht. Nederlandsche encyclopaedie voor allen. Onder leiding van T.P. Sevensma. Arnhem 1922-1925 (8 dln.) |
1927 | Tentoonstelling der Bibliotheca Rosenthaliana te Amsterdam, Jan. 1927, ter gelegenbeid van het 300j. bestaan der Hebreeuwsche typografie in Amsterdam 1627-1927. Met voorwoord van T.P. Sevensma en J.M. Hillesum. Amsterdam 1927. |
1941 | Het nieuwe zoeklicht. Nederlandse encyclopaedie voor allen. Onder leiding van T.P. Sevensma. Arnhem (1941). (4 dln.) |
1964 | Nederlandsche helden der wetenschap. Levensschetsen van negen Nobelprijswinnaars. Hoogtepunten van wetenschappelijken arbeid in Nederland. Bijeengebracht door T.P. Sevensma. Amsterdam 1946. |
1956 | Zoek-licht encyclopedie. Vraagbaak voor Noord- en Zuid-Nederland in 10 delen. Derde, geheel herziene druk. Onder hoofdredactie van T.P. Sevensma. Met speciale medewerking van G. Schmook. Utrecht, Arnhem, Antwerpen (1956-1960). |
| |
Over Sevensma:
F. Kossmann, in Bibliotheekleven 1928, p. 45-46.
A. Kessen, in Bibliotheekleven 1959, p. 242-244.
S.T.G., in Bibliotheekleven 1960, p. 92.
Annie C. Gebhard, in Bibliotheekleven 1966, p. 817-819.
G.A. van Riemsdijk, in Bibliotheekleven 1966, p. 820.
|
|