Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1969
(1969)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 171]
| ||||||||||
Johannes Everhardus van der Pot
| ||||||||||
[pagina 172]
| ||||||||||
kwam voort uit zijn waarlijk christelijke, in de beste betekenis van dit veel misbruikte woord, gezindheid jegens zijn medemensen. Hij is van 1916 tot 1920 voorganger geweest van de Nederlands-Hervormde gemeente te Roosendaal in Noord-Braband, na tevoren in gelijke functie te hebben gestaan in Beek (L.). In 1920 had hij een punt bereikt, dat men ‘'s levens tweesprong’ zou mogen noemen. Op zijn weg kwam de keuze tussen een beroep naar Utrecht of de toen bestaande vacature van directeur van het Rotterdamsch Leeskabinet. De bibliofiel in hem moet toen de doorslag hebben gegeven tegenover het platonisch beminde predikambt en zijn keuze viel op het Leeskabinet. Met ingang van 13 december 1920 trad hij als directeur in de functie, welke hij einde 1950 heeft neergelegd. Hij is daar door de jaren heen ‘the right man in the right place’ geweest, zich in Rotterdam, de bakermat zijner familie, thuis gevoelend als een vis in 't water. Er is nauwelijks een cultureel lichaam in het daaraan zo rijke Rotterdam te noemen, waarin hij geen actief bestuurs- of gewoon lid is geweestGa naar voetnoot1. Het rampjaar 1940, in het bijzonder voor Rotterdam, is aan de directeur van het Rotterdamsch Leeskabinet bepaald niet spoorloos voorbij gegaan. Na het bombardement begaf hij zich naar de Gelderse Kade om te zien of ook ‘zijn’ Leeskabinet was getroffen en moest toen aanschouwen dat het volledig uitgebrand en ingestort was. Van de 140 000 boeken waren er slechts enkele honderden, die uitgeleend waren, behouden. Van der Pot heeft toen, niet zonder gevaar voor zijn gezondheid, zijn schouders gezet onder de herrijzing van het Leeskabinet en is daarin geslaagd. Alleen reeds uit dien hoofde is de hem verleende decoratie meer dan ten volle verdiend geweest. Een gedenkwoord, gewijd aan de nagedachtenis van Johannes Everhardus Van der Pot, zou schromelijk onvolledig zijn wanneer een zijner | ||||||||||
[pagina 173]
| ||||||||||
markante trekken ongenoemd bleef: Hij bezat in rijke mate ‘the Gift of Friendship’. Zijn nog in leven zijnde vrienden zullen dat eenstemmig en met overtuiging beamen.
C.W. RITTER | ||||||||||
Publicaties
|
|