voerige brochure ‘Prof. Dr. H. Bavinck, Gids bij de studie van zijn pedagogische werken’ (1922).
Zoals gezegd, Rombouts' werk is moeilijk te begrijpen, indien wij het niet steeds weer zien in het licht van deze grondgedachten. Maar dan is er nog iets. Hij wilde vooral degenen, die leiding hadden te geven bij de opvoeding, speciaal ook de onderwijsgevende religieuzen, maar toch ook de ouders, de richting wijzen, waarin zij moesten werken. Mede daaruit is te verstaan, dat zijn publicaties zulk een uitermate breed veld beslaan.
Reeds een zeer beknopt overzicht van zijn oeuvre geeft een indruk van de veelheid van terreinen, waarop hij zich bewoog. Zijn historische belangstelling bleek uit zijn grote boek ‘Historische pedagogiek, Grote lijnen der geschiedenis van het opvoedkundig denken en doen in doorlopend verband met de cultuurontwikkeling’ (deel I-IV) 1927/28 (zie in aansluiting hieraan het ‘Leerboek der historische pedagogiek’, 1934). Zijn leven lang heeft Don Bosco hem geboeid: ‘Don Bosco als opvoeder’ (Opvoedkundige Brochure Reeks, nr. 51) 1930, na zijn ‘Don Bosco, zijn leven en daden’ (O.B.R. nr. 49) 1929. Maar in 1940 schrijft hij nog eens weer over Don Bosco: ‘De ideale opvoeder voor onze tijd: Don Bosco’ (O.B.R. nr. 109). Ook andere historische figuren hadden zijn belangstelling, zie: ‘De Rembrandt-Duitser Julius Langbehn’ (O.B.R. nr. 112) 1940. Niet minder dan de historische pedagogiek boeide hem de theorie der opvoeding. In 1931 verscheen zijn 4-delig ‘Katholieke pedagogiek’, een boek dat vele herdrukken verkreeg. Vele malen werd ook herdrukt zijn ‘Elementaire Zielkunde’, 1929, evenals zijn ‘Nieuwe banen in psychologie en pedagogiek’, 1925, en zijn ‘Zielkundige begrippen’ van hetzelfde jaar.
Er is vrijwel geen terrein van het onderwijs, de pedagogiek en de didactiek, waarover Rombouts niet heeft geschreven. Zo gaf hij een beschouwing over ‘Kleuterpraat en kleuterpsyche’ (Fakkelreeks nr. 5) 1937, maar wijdde hij ook een publicatie aan ‘De pedagogische situatie van het ogenblik in Nederland’ (O.B.R. nr. 104) 1939. Hij schreef over ‘De gewenning als opvoedingsmiddel’ (O.B.R. nr. 69), 1933, maar ook over ‘Verstandig studeren en vruchtbaar werken’, 1. ‘Werken willen’ (O.B.R. nr. 83) 19392, 2. ‘De juiste didactiek’ (O.B.R. nr. 87) 1936, terwijl hij eveneens zijn licht liet schijnen over ‘De Inspectie over het L.O. schooljaar 1936’ (O.B.R. nr. 95) 1937. De nummers 98, 99 en 100 van de Opvoedkundige Brochure Reeks waren geschriften van zijn hand