Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1965
(1965)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 111]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Marie RamondtGa naar voetnoot1
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 112]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Heinsius heeft de geniale Van Wijk het jonge meisje naar het examen M.O. gecoacht. Eenmaal in het bezit van de acte, is Marie Ramondt niet voor de klas gegaan. Haar financiële omstandigheden waren van dien aard dat ze met het geven van enige privaatlessen en het sporadisch houden van lezingen kon rondkomen. Zo was ze in staat, haar studie op een breed front voort te zetten en de veelzijdige belezenheid te verwerven waaruit zij in later jaren kon putten. Ondertussen verplaatste het zwaartepunt van haar publicaties zich van de belles-lettres naar de wetenschap. In 1902 en 1903 had G.F. Haspels enige bijdragen van haar hand in Onze Eeuw geplaatst. Haspels is haar eerste literaire sponsor geweest en speelde dus een rol analoog aan die van Van Wijk op het wetenschappelijk gebied. Ook in latere stadia van haar leven heeft Marie Ramondt telkens weer vooraanstaande figuren ontmoet die oog hadden voor haar bijzondere talenten en tot ontplooiïng daarvan het hunne bijdroegen. Voor steun en sympathie was deze strijdbaar zelfstandige vrouw in een paradoxale mate gevoelig en levenslang dankbaar. Waaraan het nu lag dat het bellettristisch werk, ondanks een veelbelovend debuut, niet werd voortgezet, is een vraag die ik niet durf beantwoorden. Wat daarvan ook zij, het onmiskenbaar aanwezige literair talent werkte ondergronds door en voedde, als ik mij zo mag uitdrukken, de wetenschappelijke productie die na 1910 inzette. Kleine bijdragen in Volkskunde werden gevolgd door een artikel in het Tijdschrift voor Nederlandsche Taal- en Letterkunde. In 1917 kwam het eerste boek van Marie Ramondt van de pers: Karel ende Elegast oorspronkelijk? Deze ‘proeve van toegepaste sprookjeskunde’ verscheen door toedoen van Prof. J.W. Muller als 12de nummer van de ‘Utrechtsche Bijdragen voor Letterkunde en Geschiedenis’. Als Marie Ramondt academisch had gestudeerd, zou dit boek haar proefschrift hebben kunnen zijn. Het vestigde haar naam en leverde haar in 1920 het lidmaatschap van onze maatschappij op. Prof. Muller heeft nog op een andere manier in de loopbaan van Marie Ramondt ingegrepen. Aan zijn gezaghebbend woord had zij het te danken dat zij in 1921 tot lector in het Nederlands aan de universiteit te Giessen werd benoemd. Haar financiële onafhankelijkheid had zij als gevolg van de Russische revolutie verloren. Marie Ramondt voelde geen ambitie voor het leraarschap. In de gegeven omstandigheden was het lectoraat te Giessen een uitkomst, al zal de ontreddering van het na- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 113]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
oorlogse Duitsland ook in die kleine universteitsstad voelbaar zijn geweest. Zij won er het vertrouwen van de grote germanist Otte Behaghel, die haar de kolommen van het Literaturblatt für Germanische und Romanische Philologie ontsloot. In dezelfde tijd begon haar medewerking aan het wekelijks Letterkundig Bijvoegsel van de N.R.C.; daar was aanvankelijk Johan de Meester haar vaderlijke vriend en sponsor (de medewerking zou trouwens tot ver in de periode-Van Vriesland duren). Het werk te Giessen werd zo gewaardeerd dat haar in 1925 het veel belangrijker lectoraat te Bonn werd opgedragen. Daar heeft ze van 1925 tot 1935 een eerbied afdwingende activiteit ontplooid. Haar colleges in Nederlandse literatuur waren degelijk, helder, inspirerend. Verscheidene belangrijke dissertaties werden geheel of gedeeltelijk onder haar leiding bewerkt. Tot haar meest vermaarde oud-leerlingen behoort Leonard Forster, de tegenwoordige hoogleraar in de germanistiek te Cambridge. Ze mocht zich verheugen in de steun van Oskar Walzel, in de jaren vóór 1933 op het hoogtepunt van zijn werkzaamheid en zijn roem. Als redacteur-leider van het grote Handbuch der Literaturwissenschaft vertrouwde hij Marie Ramondt de redactie van het daarin te verschijnen deel over de geschiedenis der Nederlandse letterkunde toe. Met volle inzet van haar kennen en kunnen maakte zij zich op, om zich van de eervolle opdracht te kwijten. Het ging erom, de Nederlandse literatuur een waardige plaats te geven in het wetenschappelijk verantwoorde panorama der wereldliteratuur dat het Handbuch bedoelde te presenteren. Het boek werd door Marie Ramondt in het Duits en voor een in eerste instantie Duits publiek geschreven. Het berustte op een uitgebreide kennis van de Nederlandse literaire teksten en van de desbetreffende secundaire literatuur. Zij legde er haar niet geringe gaven van karakteristiek en expositie aan ten koste. In 1932 naderde het manuscript zijn voltooiïng. Hoe te verklaren dat het nooit is uitgegeven? Op de voorgrond sta dat Walzel, zoals hij bij herhaling, in geschrifte en mondeling, heeft verklaard, met het werk als zodanig ten zeerste was ingenomen: Er waren echter moeilijkheden van tweeërlei aard: idiomatische kwesties, waarin Marie Ramondt zich, volgens Walzel, weinig meegaand betoonde, en verschil van inzicht tussen de redacteur van het Handbuch, die het hele manuscript wenste te publiceren, en de uitgever, die het, wegens de tijdsomstandigheden, ingrijpend wilde besnoeienGa naar voetnoot1. Met een en ander ging veel | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 114]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
tijd verloren; hoe kostbaar de tijd in het toenmalige Duitsland was, zullen de betrokkenen niet beseft hebben voor het te laat was en de Machtübernahme de voltooiïng van het handboek der wereldliteratuur onmogelijk maakte. Deze gang van zaken heeft Marie Ramondt diep teleurgesteld. Zij moet hebben gevoeld dat de publicatie van haar boek haar wetenschappelijke positie in aanzienlijke mate zou hebben verstevigd. Overigens was, ook afgezien van deze zaak, het lectoraat te Bonn in toenemende mate een verloren post. In 1935 werden de spanningen aan de Bonnse universiteit haar te machtig en keerde zij, de uitzichtloze strijd opgevend, naar het vaderland terug. De herinneringen aan de gruwelijke atmosfeer in Duitsland waren niet onmiddellijk verdwenen. Integendeel, men kreeg de indruk dat de doorstane ervaringen nog lange tijd een bedreiging voor haar geestelijk evenwicht vormden. Ze versterkten een reeds aanwezige neiging tot wantrouwen die in het kloeke en gulle, ‘Zeeuwse’, karakter van Marie Ramondt bij tijden een schrille dissonant opleverde en de omgang met haar medemensen niet zelden op tragische wijze bemoeilijkte. Maar de moedige vrouw die zij was, heeft altijd geweten, hoe het bedreigde evenwicht te herstellen: door te werken namelijk en te produceren. Ambteloos, eerst te Oegstgeest, later te Utrecht, heeft ze enerzijds het terrein van haar studies verbreed, anderzijds het zwaartepunt ervan langzaam verschoven. De eigenlijke literatuurgeschiedenis kwam wat op de achtergrond. De studie van het sprookje, levenslang beoefend, oriënteerde haar aandacht steeds meer op de ontsluiering van de primitieve mentaliteit. Daarbij stond haar een verrassend uitgebreide en veelvormige belezenheid ten dienst, een grote combinatorische gave, een scherpe intuïtie en, in het exposé, een veerkrachtige, elliptische stijl waaraan een element van kostelijke humor niet ontbrak. In 1948 verscheen haar tweede boek: Sprookjesvertellers en hun wereld. Dit werk van een zeventigjarige vertegenwoordigt een stadium in een ontwikkeling die veertien jaar later tot de publicatie van de Studien über das Lachen zou voeren, waarin studie van de humor en studie van het primitivisme op onnavolbare wijze verstrengeld zijn. Merkwaardigerwijze is Marie Ramondt de laatste jaren van haar leven nog in een heel andere richting werkzaam geweest: in aansluiting bij het werk van Prof. van Stempvoort hield zij zich intensief bezig met de invloed van de nieuwtestamentische apocriefen op de Middeleeuwse li- | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 115]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
teratuur. Daarvan getuigt het belangrijke opstel ‘De Christusdans en Strawinsky's Cantataliederen’ in jaargang 1961 van Forum der Letteren. Kort voor Pinksteren 1963 werd Marie Ramondt ziek. Werken was haar onmogelijk. Zo ontviel haar het magische middel waarmee ze ook de grootste moeilijkheden bezworen had. Er restte niet anders, dan de wapens te strekken. Op 3 augustus 1963 is zij overleden.
J. KAMERBEEK Jr. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lijst van geschriftenBoeken
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Artikelen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 116]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|