Geschriften
De Bergrede (dissertatie), Leiden 1914 (A'dam 1914); De Betekenis van Jezus Christus voor ons Geloofsleven, Zeist 1919; Ethisch Religieuze Schetsen, Zeist 1919; Ibsen Essays, Zeist 1919; Levensliefde, Zeist 1920; Friedrich Nietzsche, Zeist 1920; De Religie in onze Moderne Litteratuur, Zeist 1922; August Strindberg, Zeist, 1922 Gerhart Hauptmann, Zeist 1924; Socialistische Kunst, Arnhem 1925; Het Vrijzinnig Protestantisme (samen met G. Horreüs de Haas) I, II, III, Huis ter Heide 1926, 1927 en 1928; Onze Kijk op het Nieuwe Testament (lezingen VPRO), Huis ter Heide 1928; Heroën der letteren, Assen 1928; Frank Wedekind, Zeist 1928; Biografieën, Amsterdam 1929; De Waardering der Techniek, Arnhem 1930; Der Eeuwen Vroomheid, Assen 1930; Het Boek der Boeken, Assen 1930; De Bijbel in de Nederlandsche Letterkunde, I, II, en III, 1932, 1933 en 1935; Ontwikkeling van de Litteratuur in Sowjet Rusland, Arnhem 1935; Henriëtte Roland Holst in haar strijd om gemeenschap, Arnhem 1937; Volksontwikkeling (in samenwerking met leden van Ons Huis Rotterdam), Arnhem 1938; Georg Brandes, Arnhem 1940; Weg en Werk (voor de Ned. Geheelonthoudersbond), Een eeuw drankbestrijding, Utrecht 1941; Aanvaarding, Arnhem 1949; De Bijbel in onze Litteratuur, den Haag 1952; Bijbelsche Figuren, Delft 1952; Maxim Gorki, Arnhem 1952; Tussen twee Werelden (Gastmaal der Eeuwen), Arnhem 1952; Frans Coenen (dissertatie), Arnhem 1958.