een zijner vrienden opperde? Zijn belangstelling was dat in elk geval wel. Zijn studie gold evenzeer de geschiedenis der geneeskunde als de oogheelkunde van zijn eigen tijd. Ten opzichte van deze laatste was hij paraat. Reeds in 1929 vroeg hij byzondere aandacht voor het vraagstuk der tweelingen, één-en twee-ei'ige. Pas betrekkelijk kortgeleden is hiervoor een eigen organisatie in het leven geroepen, dank zij de stuwkracht van wijlen de Deventerse arts Dr. J.W. Bruins.
Was Halbertsma dus een man van zijn tijd, eer in de avant-garde dan in de achterhoede, in zijn ‘vrije uren’ ging hij vele eeuwen terug, ja zelfs tot de Helleense aera, ten einde aanknopingspunten te vinden met de medische wetenschap onzer dagen. Hij heeft het betreurd, dat de regering ten opzichte van Leiden, waar hij onder Prof. Van der Hoeve zijn oogheelkundige opleiding voltooid had, niet meer belangstelling heeft getoond voor het onderwijs in de ontwikkeling der geneeskunde in de loop der tijden. De historicus in hem (want ook dàt was hij) had het gaarne anders gezien.
-Is sindsdien de situatie veranderd? Een boekbespreking in de Nieuwe Rotterdamse Courant van 21 December 1963 doet het tegendeel vermoeden. ‘Geschiedenis der Geneeskunst, een vergeten terrein,’ luidt de titel dezer recensie. (Dit sluit natuurlijk allerminst kritiek in op het ook door Dr. Halbertsma zeer gewaardeerde Rijksmuseum voor de Geschiedenis der Natuurwetenschappen).
Die ontwikkeling is er een met vallen en opstaan geweest. De Indiërs, Grieken en Arabieren waren reeds vrij ver, maar Georg Bartisch 1535-1607), de vermaarde ‘staarsteker en steensnijder,’ over wie Dr. Halbertsma in 1937 voor het Genootschap voor Geschiedenis der genees-, natuur- en wiskunde het woord gevoerd heeft, was nog van oordeel, dat hekserij, duivels en boze geesten invloed oefenen op de aandoeningen van het oog.
Van de vele medico-historische bijdragen van Halbertsma is een der uitvoerigste die over ‘de betekenis van de Hollandse geneeskunde voor Japan,’ een reeks artikelen, opgenomen in zes opeenvolgende afleveringen van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde (November 1941-Augustus 1942). Het was een herdenkings-artikel: in 1641 stichtte de Oost-Indische Compagnie haar eerste factorij op Decima. Daardoor verkreeg eeuwenlang Nederland een uitzonderlijke positie tegenover het eenkennige, isolationistische Japan, al was de verhouding aanvankelijk nog vrij stroef.