Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1963
(1963)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 128]
| |
Jacob ter Meulen
| |
[pagina 129]
| |
bonden bleef gevoelen, promoveerde hij in januari 1914 magna cum laude tot doctor juris publici op een Beitrag zur Geschichte der internationalen Organisation 1300-1700, uitgegeven in 1916 door Nijhoff. Het bevat twee stukken van het eerste deel van een standaardwerk: Der Gedanke der internationalen Organisation in seiner Entwicklung, Haag 1917, 1929, 1940. Dit behandelt de vredesplannen van 1300-1889. Voordat nu de ambtelijke loopbaan ter sprake komt, zij aandacht gevraagd voor een belangrijke ontwikkeling van geloofsovertuiging. Hoewel (korporaal) Ter Meulen bij de mobilisatie van 1914 trouw zijn militaire dienstplicht vervulde, brachten later aard, afkomst, werkkring en wereldtoestand hem tot het Christelijk anti-militairisme, en zo werd hij secretaris van de Arbeidsgroep van Doopsgezinden tegen de krijgsdienst en secretaris van het Internationaal doopgsgezind vredescomité. Wij willen goede burgers zijn, maar de wapenen zullen wij niet dragen [1932?]: aldus de duidelijke titel van één zijner geschriftjes. Na korte tijd het onderwijs te hebben gediend als leraar in de staatswetenschappen, werd Ter Meulen in 1917 assistent aan de Universiteitsbibliotheek te Utrecht, in het bijzonder voor de inrichting van de juridische afdeling van de systematische catalogus. Van 1922-1923 was hij Bibliothecaris van de Nederlandsche Handelshoogeschool te Rotterdam.
Op 1 januari 1924 begon de hoofdperiode van Ter Meulen's leven, die tot 1952 zou duren. Met ingang van eerstgenoemde datum was hij door de Nederlandse Carnegie-Stichting benoemd tot bibliothecaris van het Vredespaleis, zetel van het Permanente Hof van Arbitrage en het Permanente Hof van Internationale Justitie, alsmede van de Academie voor Internationaal Recht, waarvan het curatorium de bekende zomercursussen doet geven door vooraanstaande geleerden. Ter Meulen vond voor zijn arbeid een goede basis, o.m. gelegd door Dr. P.C. Molhuysen, de eerste bibliothecaris (1913-1921), later directeur der Koninklijke bibliotheek. Er waren ongeveer 50.000 boekdelen, uiteraard vooral over internationaal recht, maar o.m. ook op het gebied van politiek, diplomatieke geschiedenis en nationaal recht. Met al zijn geestkracht, ervaring en aangeboren bibliothecarisdeugden, genaamd ordezin en accuratesse, gaf Ter Meulen zich aan de verdere op- en uitbouw van de jonge bibliotheek. Hij wàs de bibliotheek, de bezielde èn bezielende leider, die bij zijn leiding intussen steeds de inzichten der medewerkers overwoog, en prestaties wist te waarderen. | |
[pagina 130]
| |
En bij de vele moeilijkheden van de tweede wereldoorlog - de bibliotheek bleef ‘natuurlijk’ open - en van de weder-opbouw daarna, waarbij ook teleurstelling niet uitbleef, bleek het jeugdig vuur niet gedoofdGa naar voetnoot1. Een goed denkbeeld van het samenspel directeur-medewerkers geven de artikelen in Bibliotheekleven 9 (1924) van Ter Meulen en de conservator A. Lysen († 1946) over diens praktische trefwoordencatalogus der Bibliotheek van het Vredespaleis. En van hun hand is de systematische Catalogue de la Bibliothèque du Palais de la Paix, 2me [et] 3me supplément, Leyde 1930, 1937, tevens zeer bruikbaar als bibliografie. De systematische geest van de directeur kwam ook uit bij de rangschikking van de keuzecollectie in de leeszaal en in de gedeeltelijk ‘landelijke’ plaatsing in een nieuw boekenmagazijn. Bijzondere initiatieven waren de Centrale Juridische Catalogus (buitenlands recht in Nederlandse bibliotheken) en de beknopte Platencatalogus (illustraties in boeken van het Vredespaleis): Bibliotheekleven 27 (1942), blz. 3-6 (T.M.), 144-150 (ondergetekende). De vredescollectie. Extra werk maakte Ter Meulen van het verzamelen van geschriften over pacifisme en antimilitarisme. Het betrof hier soms klein en moeilijk hanteerbaar materiaal, dat men niet licht elders zal aantreffen en dat voor latere onderzoekers van belang kan zijn. Ook na zijn pensionering in 1952 heeft Ter Meulen zich offers getroost om het beschikbare ook vindbaar te maken. - In 1934 verscheen een Bibliographie du mouvement de la paix avant 1899 (listes provisoires) [Période: 1776-1899], La Haye (Bibliothèque du Palais de la Paix), bewerkt door de assistente Dr. W.S. Russer en G. Berlage, onder leiding van Ter Meulen. Weldra volgde: Ter Meulen, J. Huizinga und G. Berlage, | |
[pagina 131]
| |
Bibliographie der Friedensbewegung für die Periode 1480-1776, in Die Friedens-Warte 36 (1936), blz. 82-89, 149-161; afzonderlijk uitgegeven als Bibliographie du mouvement de la paix avant 1899 (listes provisoires), Période: 1480-1776, La Haye (Bibliothèque du Palais de la Paix) 1936. Grotius-Ter Meulen! Ter Meulen was aan Grotius verknocht, zonder hem te ‘vergoden’ nochtans. In verband met de herdenking van het verschijnen van De iure belli ac pacis in 1625, organiseerde de Vereeniging Voor Volkenbond en Vrede een Grotius-tentoonstelling. Zij werd gehouden van 13 juni tot 5 juli 1925 in de ontvangzalen van de Haagse gemeenteraad. Ter Meulen kreeg de afdeling boeken voor te bereiden. Dit laatste materiaal, gedeeltelijk ter beschikking gesteld door andere bibliotheken dan die van het Vredespaleis, werd opgesteld volgens de Grotius-bibliografie van H.C. Rogge van 1883. Na afloop van de tentoonstelling werken de eigen boeken in dezelfde volgorde voorgoed geplaatst in de kamer van de directeur, die ze gaarne onder een boeiende causerie toonde aan belangstellenden. Zie zijn Eenige mededeelingen over de boekenafdeeling der Grotiustentoonstelling, Bibliotheekleven 11 (1926), blz. 66-78, en: Grotius-tentoonstelling te 's-Gravenhage Catalogus 13-28 Juni 1925, Leiden 1925. Op blz. 31-100 hiervan (afdeeling boeken), van Ter Meulen, berust de kern van de druk gebruikte Concise bibliography of Hugo Grotius by Jacob ter Meulen preceded by an abridged genealogy by E.A. van Beresteyn, and a sketch of Grotius' life, adopted from the catalogue of the Grotius exhibition, The Hague 1925, Leyden 1925. In hetzelfde jaar zag het licht de uitvoerige, geannoteerde Liste bibliographique de 76 éditions et traductions du De iure belli ac pacis de Hugo Grotius, Leiden 1925, ook aldaar verschenen in de Bibliotheca Visseriana, tomus V, 1925, blz. 151-200. De inderdaad zeer beknopte ‘Concise’ geeft ook werken óver Grotius. Aanvullingen geven het overzichtje van Ter Meulen, La Bibliothèque du Palais de la Paix en 1925, La Haye (Nijhoff) 1926, blz. 14-18, en de vervolglijsten in de tien delen van het tijdschriftje Grotiana, 's-Gravenhage (Humanitas) 1928-1947, der Vereniging voor de uitgave van Grotius. Voor deze lijsten verschafte Ter Meulen materiaal. - Voortdurend heeft hij de reeds door Molhuysen bijeengebrachte Grotius-collectie uitgebreid: met alle bereikbare edities van werken vàn de beroemde landgenoot, alsmede met werken óver hem. In de ‘stille’ tijd van de tweede wereldoorlog kon een begin worden | |
[pagina 132]
| |
gemaakt met een uitvoerige bibliografie. Zo ontstond de lijvige Bibliographie des écrits imprimés de Hugo Grotius, La Haye 1950, geschreven in samenwerking met ondergetekende, evenals de Bibliographie des écrits sur Hugo Grotius imprimés au XVIIe siècle, La Haye 1961, die onder veel lichamelijk lijden van Ter Meulen tot stand kwam. Hij heeft ook een omvangrijk Grotius-documentatiemateriaal verzameld; met de ordening daarvan was hij vrijwel nog tot zijn dood bezig. Ter Meulen deed herhaaldelijk buitenlandse reizen voor de goede zaak, en bracht ook grote geldelijke offers, o.m. voor de, door hem in 1949 in het leven geroepen, Stichting tot bevordering van de studie van het leven en de werken van Hugo de Groot (Grotius), gevestigd te 's-Gravenhage. Ter Meulen heeft mede een rol gespeeld in de bibliotheekwereld in ruimere zin: van 1923 tot 1930 was hij voorzitter van de Nederlandse Vereniging van bibliothecarissen, van 1938 tot 1952 lid van de Rijkscommissie van advies inzake het bibliotheekwezenGa naar voetnoot1. De overledene was voorts sedert de oprichting (1926) bestuurslid en later secretaris der Nederlandse Commissie voor intellectuele samenwerking, zie zijn verslag van de bijeenkomst in Parijs: De Volkenbond 12 (1936-1937), blz. 292-302. In 1931 werd hij - zeer actief! - voorzitter van de Nederlandse (Enquête-)Commissie voor het geschiedenisonderwijs. De rapporten der beide enquêtes verschenen ook in De VolkenbondGa naar voetnoot2.
Ter Meulen had een voornaam voorkomen. Hij was niet altijd even soepel en gelijkmatig in de omgang, maar had een buitengewoon gaaf en nobel karakter, en werd voorts gekenmerkt door strenge plichtsbetrachting en een groot doorzettingsvermogen. De bibliothecaris eiste veel van zijn personeel, doch veel meer van eigen zwakke krachten; hij had een warm hart voor zijn medewerkers. Gaarne hielp Ter Meulen waar nood was, het liefst in stilte. Vol godsvertrouwen klaagde hij nooit: niet over de beperkingen van het diabetes-diëet, maar ook niet onder oorlogsontberingen of hevige pijnen. Geen wonder dat hij zich mocht verheugen in het bezit van talrijke vrienden. - In overeenstemming | |
[pagina 133]
| |
met zijn bescheiden aard is hij in alle stilte begraven: slechts een kleine groep familieleden en intimi was woensdag 15 augustus 1962 aanwezig op de begraafplaats aan de Kerkhoflaan te 's-Gravenhage om de laatste eer te bewijzen. Mijn vriend was Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, Officier in de Orde van Oranje-Nassau en Commandeur in de Orde van St. Sava van Zuidslavië.
P.J.J. DIERMANSE
Hier volgen eindelijk enige nog niet genoemde pennevruchten van Ter Meulen, van beperkte omvang. (Maar niet al het kleingoed is opgesomd, op zijn naam te vinden in de alfabetische catalogi der Bibliotheek van het Vredespaleis. En, vooral op het terrein sub 3o kan wel iets aan de aandacht zijn ontsnapt.) 1o Betreffende Grotius: voorrede in Hugo Grotius Essays on his life and works selected ... by A. Lysen, Leyden 1925; in Quelques lettres concernant ... De ivre belli ac pacis, Amsterdam [et] La Haye 1926; in Eenige brieven betreffende ... De ivre belli ac pacis, Amsterdam 1926. Voorts artikelen in Grotiana, 9 (1941-1942), blz. 11-19; 10 (1942-1947), blz. 15-17, 49-50; The American journal of international law, 46 (1952), blz. 729-731; Winkler Prins encyclopaedie, X, Amsterdam-Brussel 1951, blz. 53-55. 2o Betreffende bibliotheekwezen c.a.: Samenwerking in het bibliotheekvak, in Handelingen van het eerste wetenschappelijk Vlaamsch congres voor boek- en bibliotheekwezen, Antwerpen 1931, blz. 159-169; Bibliothèque du Palais de la Paix Centre de documentation, Leyde 1938 (anoniem); Library of the Peace Palace Documentation centre, Leyden 1938 (anoniem). (Zie verder F. Kossmann, Vijftig jaar Nederlands bibliotheekleven 1908-1957, 's-Gravenhage 1960, kolom 190.) 3o Betreffende pacifisme, antimilitairisme, internationale samenwerking: Bulletin spécial consacré à l'histoire du pacifisme, in Revue de droit international (Paris 1929-1930), t. 3, blz. 589-592; t. 4, blz. 706-712; t. 5, blz. 397-404; Wat gebeurt er in het Vredespaleis? Waarvoor dient het? ['s-Gravenhage 1930.] (anoniem). Verder: De wederopleving van het militairisme, in Brieven uitgegeven door de Vereeniging voor gemeentedagen van Doopsgezinden (aanwezig: Univ. bibl., A'dam), 13de jaar (1930), blz. 310-329; e.a. art. in 17de jr. (1934), blz. 38-39, 117-118; 18de jr. (1935), blz. 31-34, 115-120 (zie a.p., blz. 132); 19de jr. (1936), blz. 28-31; blz. 162-169 Doopsgezinden en het staatsgezag; 20ste jr. (1937), blz. 19-22 Samenkomst ... in ‘Fredeshiem’; blz. 253-255; 21ste jr. (1938), blz. 118-120 (blz. 169-173 valt enigszins buiten dit kader). Eindelijk: Het internationaal congres ter verdediging van den vrede, in De Volkenbond, 9 (1933-1934), blz. 149-154; Kerk en Vrede, 12 (1936-1937), blz. 144-145; Militia Christi, 2, no. 2 (Febr. 1947), blz. 5; 9 (1954), no. 14, blz. 6-8, en no. 15, blz. 4-5; Eerste Nederlandse systematisch ingerichte encyclopaedie, III, Amsterdam 1947, blz. 185-189; Een handboek voor de vredesbeweging, in Internationale spectator, 8 (1954), I, blz. 562-568. |
|