gen. De heer Knoef werd directeur van De Lakenhal; de vervulling van de plaats van archivaris duurde veel langer en toen de gemeenteraad tenslotte toch Verburgt benoemde, geschiedde het in een stemming die van weerszijden al min of meer bedorven was.
Verburgt, die wel wist dat belangstelling niet steeds uit zuivere motieven voortkomt (‘je wordt beloerd’, hoorden we hem eens zeggen), heeft in de jaren gedurende welke hij archivaris was bloot gestaan aan critiek waartoe zijn ambtelijke handelingen, voor een oppervlakkig waarnemer althans, geen aanleiding behoefden te geven. Hij liet de archivariskamer wat comfortabeler maken, en het is in ongunstige zin uitgelegd; maar een verandering in die richting was wel heel hard nodig. Hij bewerkte de inventaris van het secretaris-archief der stad (anterieur aan het beleg) voor de druk en zette zijn naam op de titel, in de inleiding niet verzwijgende hoe veel voorwerk van anderen hierin zat; ook dit, toch niet anders dan algemeen gebruikelijk, is onwelwillend beoordeeld. Voeg hierbij, dat in die jaren natuurlijk nergens geld voor te krijgen was. Ongetwijfeld voelde Verburgt zich, om een mode-woord te gebruiken, gefrustreerd, en met reden. Het archivarisschap gaf hem niet wat hij ervan verwacht had. Niet zonder succes zocht hij compensatie; van verschillende besturen was hij een belangstellend lid en men denke b.v. aan zijn gewaardeerd adviseurschap der Drie-October-vereniging. Maar wat hij misschien het liefst gewild had, historiografisch werk op wat grotere schaal, daartoe kwam hij niet; de kleine dagelijkse besognes en de kleine ergernissen die aan het hoofd ook van een kleine dienst niet bespaard blijven namen hem te veel in beslag.
Een samenloop van omstandigheden leidde tot het eind van zijn ambtelijke positie; hij vroeg en verkreeg eervol ontslag (1937). Niet echter om te gaan rusten. Tot op hoge leeftijd bleef hij belangstellend en actief. Hij was voortdurend kerkelijk geïnteresseerd gebleven en heeft met het inventariseren van kerkelijke archieven nog nuttig werk verricht; de Ned. Hervormde gemeente van 's-Gravenhage gaf hem een vaste positie als haar archivaris (1945-1958), maar dit was slechts een nevenfunktie. Hij woonde in zijn latere jaren te Epe; zijn funkties gaven hem de gelegenheid, nu en dan ‘Holland’ te bezoeken.
Wat van Verburgts werk voor het nageslacht is overgeleverd is geen werk van groot formaat, doch, naast de reeds geciteerde boeken, een aantal artikelen van plaatselijk-historische aard, in het jaarboek Niftarlake, in het Jaarboekje Oud-Leiden en elders. Verscheidene van die