Volkenbond voor de Organisatie der Verenigde Naties plaats maakte, werd de Vereniging gereorganiseerd onder de naam Vereniging voor Internationale Rechtsorde (Viro), en hij bleef in de eerste, moeilijke, jaren het secretariaat verzorgen. Zo is van der Mandere gedurende bijna een halve eeuw de centrale figuur van de Nederlandse vredesbeweging geweest. Van bijzonder belang was daarbij zijn groot organisatietalent. Niemand heeft hem kunnen overtreffen in de wijze waarop hij plaatselijke comité's organiseerde, conferenties voorbereidde en tentoonstellingen in elkaar zette. De Grotius-herdenking in 1925 en de Vredes- en Volken bondstentoonstelling van 1930, beide in Den Haag, waren vrijwel geheel zijn werk. Het Wereldvredescongres, in 1913 in Den Haag gehouden, en de Conferentie van Volkenbondsverenigingen, in 1928 ook weder in Den Haag bijeengeroepen, waren geheel door hem voorbereid.
Ondertussen vond hij tijd voor een groot aantal publicaties, gewijd aan de geschiedenis der vredesbeweging, de Volkenbond en de Verenigde Naties, en problemen van geschiedenis, internationaal recht en internationale politiek. Voor een deel beoogden deze- soms in der haast geconcipieerde - geschriften niet, wetenschappelijk gefundeerde, tot in de details verantwoorde, verhandelingen te geven; het doel was veelal in de eerste plaats algemene voorlichting omtrent de behandelde pro blemen te verschaffen, en daarvoor belangstelling te wekken of te verdiepen; daarin is hij voortreffelijk geslaagd. Een onmetelijke serie van publicaties van zijn hand, artikelen in pers en tijdschriften, brochures en boeken getuigen niet alleen van zijn geweldige werkkracht, maar ook van de uitgebreide kennis, die hij zich op het terrein van de vredesbeweging, internationale politiek en geschiedenis had verworven. Vooral de geschiedenis ging hem, in de latere periode van zijn leven, steeds meer boeien. Sinds 1928 bekleedde van der Mandere de functie van Directeur-Secretaris van de Haagse Volksuniversiteit, en ook in die functie waren zijn fabelachtig geheugen, zijn brede algemene ontwikkeling en kennis van zaken van bijzonder groot nut. Talrijk zijn de lezingen geweest over historische onderwerpen, die hij aldaar zelf voor zijn rekening heeft genomen. Lange jaren was hij de radio-commentator van de A.V.R.O. betreffende de buitenlandse politiek. In brede kring werd naar zijn steeds interessante uiteenzettingen geluisterd.
In de internationale politiek heeft van der Mandere slechts bij uitzondering een actieve rol vervuld; hij was secretaris bij de Opiumconferenties vóór de 1e Wereldoorlog; bij de voorbereiding van de