schappelijk instituut een rijke kollektie ontstond, die verder onderzoek van de komponisten uit de periode der Nederlandse scholen en de publikaties van hun werken mogelijk maakte.
Smijers' verantwoorde publikaties bezorgden hem een faam als nauwgezet musicoloog, specialist voor Josquin en zijn tijd, en als mentor van de polyfone kerkmuziek. Waar hij ook als mens een grote objektiviteit nastreefde en slechts na een kritisch onderzoek van alle argumenten zijn oordelen fundeerde, was hij een gezocht man als voorzitter van velerlei organisaties op muziekwetenschappelijk en kerkmuzikaal terrein: hij was voorzitter van de Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, van de Société Internationale de Musicologie, van de Nederlandse Sint Gregoriusvereniging, tevens van het Bestuur der R.K. Kerkmuziekschool te Utrecht, van de Sectie Muziek van de Voorlopige Raad voor de Kunst, en voorzitter of lid van taltijke advieskommissies. Zijn verdiensten vonden in binnen- en buitenland algemene erkenning en waardering, welke tot uitdrukking kwamen in onderscheidingen als Commandeur van de Eiken Kroon, Officier in de Leopoldsorde, Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, en een ere-doctoraat van de R.K. Universiteit te Leuven.
Dezelfde strenge maatstaven die Smijers bij zijn publikaties toepaste, deden hem ook de kennis, meningen en wetenschappelijke resultaten van anderen beoordelen, waardoor hij de behandeling van een probleem op het niveau van de hoogste objektiviteit stimuleerde. Zonder twijfel heeft deze kritische instelling de ontplooiing van zijn gaven als publicist belemmerd en remmend gewerkt op de muziekwetenschappelijke publikaties van zijn leerlingen; hiertegenover staat evenwel, dat hij de jonge wetenschap der musicologie, die hij als een der eersten in Nederland introduceerde, juist door zijn wetenschappelijke nauwgezetheid op een hoog niveau gebracht heeft, dat internationaal erkend en gerespecteerd wordt.
J. Smits van Waesberghe