zoals hij als boerenpastoor de akker, het graan, de bloemen, het ooft én leven en werken van het volk kent, welker ziel hij in woord en zin, in ritme, klank en beeld vat.
Wel zeer heeft hij dialectologen, volkskundigen, cultuurhistorici en sociologen aan zich verplicht door materiaal dat leeft in het natuurlijk milieu, in een zuiver uitgebeelde boerengemeenschap.
Wel zeer verdienstelijk heeft hij de dialectwetenschap door zijn literair werk aangevuld.
Wat betreft de regionaal literaire waarde van Schleidens werk, moet ik mij hier tot een enkele opmerking beperken.
De schrijver heeft niet gebracht het heemletterkundig werk waarnaar hij streefde en waarnaar hij m.i. op weg was: een streekroman in dialectvorm die de ontwikkeling van grote persoonlijkheden der regio in het geheel van een volk of van de mensheid zou plaatsen. Hij heeft de regionale stof niet op nationaal en internationaal niveau gebracht; hij heeft het regionalisme, in de gunstige zin van het woord, niet overwonnen. Misschien werkte hij daarvoor te ongeregeld en onrustig en werd hij daarvoor te veel in beslag genomen door wat bij hem altijd praevaleerde: de zielzorg.
Maar, zijn korte prozaverhalen, het beste wat hij ons geschonken heeft, zijn, op een enkele uitzondering na, stuk voor stuk juweeltjes, die de schitteringen uitstralen van fragmenten van het volksleven, die het genot verschaffen van het natuurlijk - spontaan - echte, en frisrake van geest en ziel in woord en klank, zin en ritme, in stijl en woordkunst. Ongedwongen, los en luchtig, sappig en pittig en soms wat explosief is hun vertel- en gesprekvorm. De schrijver voelde dat de meeste als schilderijtjes aandoen en daarom, misschien, verluchtte hij ze soms zelf met pentekeningen in volkskunststijl, die een andere dan de schrijverspotentie verraden. Voor een deel zijn het echte Limburgse Falklandjes met de ernst en de zorg, met de lach en de zon en de humor van het Zuidlimburgse land en de Zuidlimburgse mens. En wanneer Herman Heyermans hem benijd zou hebben om 't Wehrhafte Drüd, De rees nao Visé en Der Lectisj, en Pater van Meurs om het intiemhuiselijke, eerlijke, volksvrome: Der Roeëzekrans, dat menig Limburgs gezin nóg beleeft, dan zou een Limburgse schilder van de binnenhuissfeer deze laatste met ere in lijn en kleur kunnen omzetten. Legenden en fabels, bijzondere gebeurtenissen in dorp en omgeving, taferelen en typen uit het leven van familie, kerk en vereniging worden uitge-