Eduard A. Serrarens
(Maastricht, 27 december 1895 - Roermond, 25 november 1955)
Ed. A. Serrarens werd op 27 december 1895 te Maastricht geboren. Daar zijn ouders vroeg stierven, bracht hij zijn jeugd door in het Weeshuis te Maastricht, uit welke tijd de herinnering aan de Regent Mgr. Rutten hem steeds in diepe dankbaarheid is bijgebleven.
Zijn gymnasiale studie volbracht hij aan het Bisschoppelijk College te Sittard, waarna hij de studie begon voor de akte Nederlands M.O. aan de R.K. Leergangen te Roermond. Nadat hij in 1920 voor deze akte geslaagd was, werd hij benoemd als leraar aan het Bisschoppelijk College te Roermond, welke functie hij tot aan zijn dood - dus gedurende 35 jaren - vervuld heeft. De laatste jaren was hij aldaar onderdirecteur der afd. H.B.S.
Hij was gehuwd met Louise K.J.B. Beckers, uit welke echt vijf kinderen geboren werden.
Naast zijn betrekking als leraar-onderdirecteur vervulde hij diverse andere functies. Zo was hij gedurende enkele jaren verbonden aan de R.K. Leergangen te Roermond voor de opleiding Nederlands M.O., terwijl hij ook vele jaren zitting had in de examencommissies voor de hoofdakte.
Indien het oordeel over de verdiensten van de mens het best aan het nageslacht kan worden overgelaten, staat het vast, dat Serrarens met grote dankbaarheid zal voortleven in de herinnering van velen.
In het decembernummer 1955 van De Brug, het orgaan van de school waaraan hij verbonden was, getuigden leerling en leraar van het verlies, dat zij beseften te hebben geleden in het heengaan van de voortreffelijke docent en de schone mens, die Serrarens was. Zo schreef de eerste: ‘Wanneer hij, zijn woorden wegend en kiezend, in originele zinswendingen sprak, begreep je pas goed, hoe krachtig, mooi en melodieus onze moedertaal is, als ze maar gesproken wordt door een gave mens, die haar met zorg en aandacht omringt.’
En een collega getuigt daar: ‘Het was zijn wijsheid, die de sfeer, de toon van zijn les bepaalde: een opvoeden en vormen, niet van boven af, maar van binnen uit’.
De hoge eisen die Serrarens zichzelf stelde, hebben een uitgebreide publicistische arbeid verhinderd. De meeste zijner publicaties verschenen als artikelen in het in 1941 opgeheven Ts. voor Taal en Letteren, onder