Abel Antoon Kok
(Dordrecht, 23 Mei 1881 - Amsterdam, 15 April 1951)
Laat een vreemde U prijzen, en niet Uw mond ...
Spr. 27 : 2.
Abel Antoon Kok werd te Dordrecht geboren als 7de kind van Theodorus Kok (1843-1886) en Allegonda Katrina Wolters (1843-1913). Zijn vader was bouwkundige die zich vooral toelegde op de bouw van gasfabrieken, typerend voor die tijd. Zowel in Winschoten, Dordrecht en Amsterdam, als in Amerika is hij op dit gebied werkzaam en vindt een vroegtijdige dood in de Belgische Congo bij de aanleg van een spoorweg.
Omstreeks 5 jaar oud verhuist de jonge Kok naar Amsterdam, waar hij de Lagere school en de Driejarige H.B.S. bezocht. Dan, op 15-jarige leeftijd wordt hij overdag aan een solide baas in de Amsterdamse Pijp toevertrouwd om het timmervak te leren. De avonden (1896-1901) mag hij besteden met het volgen der lessen in bouwkunde en aanverwante vakken op de toen bekende Industrieschool der Maatschappij van de Werkende Stand onder bezielde leiding van B.W. Wierink.
In 1901 begint zijn bouwkundige loopbaan langs de toen veelal geldende weg der 19e eeuwse architecten-opleiding. Overdag was men in de praktijk werkzaam tegen een wat schraal salaris bij een architect van naam, nu eens op diens bureau, dan weer op het werk, dat onder zijn leiding gebouwd werd. De nodige theoretische vakkennis trachtte men zich eigen te maken 's avonds, hoe en waar dan ook.
Kok werd daarom opzichter-tekenaar bij belangrijke architecten als C.B. Posthumus Meyjes Sr., F.W.M. Poggenbeek e.a., en na de zware dagtaak wijdde hij zich 's avonds aan de studie en nam deel aan prijsvragen. Als directe resultaten boekt hij in 1903 het diploma van bouwkundig opzichter, in 1906 de M.O.-acte M2 (bouw- en werktuigkundig tekenen) en in 1911 de M.O.-acte Me (bouwkunde). In bezit der M.O. bevoegdheid, werd hij in 1906 leraar aan de Avond-Industrieschool, waarvan hij oud-leerling was, en bleef dit tot 1911.
Zeven en twintig jaar oud, vestigt hij zich als architect en richt in 1908 met Ir A.R. Hulshoff een architectenbureau op te Amsterdam. Deze compagnieschap werd in 1915 ontbonden, toen in de oorlogstijd beiden overgingen als architect bij Publieke werken van Amsterdam. In 1920 verkoos Kok het vrije beroep boven de ambtelijke dienst en