de Nederlandse Letteren bestudeerd te hebben, werd hij in 1920 benoemd aan het reeds genoemde Sint Dominicus College, waar hij met veel succes tot het jaar 1948 aan de wetenschappelijke opvoeding der jonge priester-candidaten zou meewerken. Eerst de 29e April 1932 promoveerde hij aan de Universiteit te Utrecht tot doctor in de Letteren en Wijsbegeerte. Het proefschrift dat hij toen aan de faculteit presenteerde had tot onderwerp: ‘Meester Dirc van Delf, zijn persoon en zijn werk’.
Sedert geruime tijd was Dr Daniëls echter reeds met publiceren begonnen. In de loop der jaren waren van zijn hand verschillende bijdragen verschenen in tijdschriften als ‘De Katholiek’, ‘Van onzen tijd’, ‘Studia Catholica’ en in dagbladen als ‘De Maasbode’, ‘De Tijd’ en ‘De Gelderlander’, terwijl er later verschillende studies volgen zouden in: ‘Ons Geestelijk Erf’, waarvan hij sedert 1937 redacteur voor Nederland was.
Wij geven tot slot een overzicht van zijn voornaamste publicaties. In 1939 verscheen zijn m.i. knapste en meest omvattende uitgave ‘Tafel van den kersten ghelove door Mr Dirc van Delf, naar de handschriften uitgegeven in vier delen’. In hetzelfde jaar het ‘Stabat Mater’ in het oorspronkelijk Latijn en de vertalingen van een middelnederlandse dichter en Joost van den Vondel. In 1941: ‘De weg van den mens, gedachten van Ruusbroec, samengelezen, in nieuwe taal overgebracht en ingeleid’. In 1942: ‘Een Abel spel van Lanseloot van Denemarken’. In 1945: ‘Het lied van den Vrede, een bundel gedichten voor onze Tijd, bijeengebracht en ingeleid’. In 1949 gaf hij uit: ‘De spieghel der menschelijker Behoudenesse, de middelnederlandsche vertaling van het ‘Speculum humanae Salvationis’ naar het handschrift uitgegeven, ingeleid en toegelicht’. Tenslotte verscheen als herinnering aan zijn veertigjarig Priesterjubileum in 1950: ‘Het Boekje der Eeuwige Wijsheid van Heinrich Seuse O.P.’.
Dr Daniëls bezat een onvermoeide werklust, die hem de kracht gaf zich met onuitputtelijk geduld toe te leggen op de uitgave van middelnederlandse teksten, waardoor hij zich bijzondere verdiensten verwierf, voor de geschiedenis der Nederlandse Letteren, meer speciaal nog voor de geschiedenis van de Nederlandse Vroomheid.
Hij overleed te Amsterdam de 8e December 1951. Behalve lid van het Thijmgenootschap en het Historisch Genootschap, was hij sedert 1947 eveneens lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde.
Dr C.H. Lambermond O.P.