chivaris met zich brengt, hebben hem belet van toen af veel aan scheppende arbeid op inventarisatie-gebied te doen. Ook in andere opzichten heeft zijn grote werkzaamheid ingeboet. Een der oorzaken hiervan is, ongetwijfeld geweest het verlies van zijn echtgenote, waardoor hem veel steun kwam te ontvallen. Bylsma had enkele intieme vrienden, die echter alle buiten het archiefwezen stonden en het is duidelijk, dat hij bij het oplossen van archiefproblemen vaak de hulp van zijn vrouw inriep, die, ook al door haar arbeid aan het gemeente-archief van Rotterdam, waar zij destijds werkzaam was geweest, tot oordelen bevoegd was. Na een smartelijk lijden, dat een diepe indruk op de gevoelige ziel van Bylsma had gemaakt, ontviel hem zijn trouwe echtgenote, zijn toeverlaat bij vele moeilijkheden.
Bylsma trachtte zijn geest af te leiden. Een toeval bracht hem in aanraking met de oudste geschiedenis van Wassenaar en hij heeft, zich daarin verdiepende, vele belangrijke gegevens bijeengebracht, die hij in lezingen te Wassenaar, later ook te 's-Gravenhage, Leiden en elders, aan een geboeid gehoor wereldkundig heeft gemaakt. Het in 1930 aangekochte familie-archief Fagel was eveneens een bron, waaruit hij vele bijzonderheden over leden van dit geslacht, die vele belangrijke posten in de Republiek bekleedden, wist te putten. Ook andere tijdvakken onzer geschiedenis hadden zijn belangstelling, maar helaas zijn de door hem verzamelde gegevens niet meer in gedrukte vorm voor ons bewaard gebleven.
Midden 1946 had Bylsma gevolg gegeven aan een reeds lang door hem gekoesterde wens, nl. om zich in Vaassen, welk vredig Veluws dorp hem tijdens zijn bezoeken aan de hulp-archiefbewaarplaats in de ‘Cannenburgh’ vertrouwd was geworden, te vestigen. De rust daar en later te Apeldoorn, waar hij zich op advies van zijn dokter had gevestigd, zijn voor Bylsma met zijn buitengewoon actieve geest een beproeving geweest. Geheel onverwachts overleed hij daar de 28e Januari 1947.
Bylsma was een chef, die medeleefde met zijn ambtenaren, die steeds, als het nodig was, op zijn hulp konden rekenen. De nagedachtenis aan een dikwijls niet begrepen, maar vriendelijk en humaan mens zal bij allen, die hem gekend hebben, in ere blijven.
D.P.M. Graswinckel