Johannes Jacobus Smith
(Roodezandskloof, 5 October 1883 - Kaapstad, 18 Juni 1949)
Johannes Jacobus Smith werd op 5 October 1883 geboren in Roodezandskloof als zoon van een boer. Hij studeerde te Stellenbosch, waarna hij, toen hem de Hiddingh-studiebeurs was toegekend, zich in Londen aan de Engelse taal en letterkunde en Germaanse philologie wijdde. In 1914 werd hij te Stellenbosch professor in Duits en Frans, in 1918 de eerste hoogleraar in zijn moedertaal. Zijn levenstaak, het werk aan het grote Afrikaanse woordenboek, begon hij in 1925; hij spoorde velen aan materiaal hiervoor te verzamelen, iets waarmee hij zelf reeds in zijn studententijd was begonnen. Zijn gezondheid was in 1948 zo verzwakt dat hij deze grote taak moest opgeven; in 1947 werd zijn werk voortgezet onder leiding van Dr. P.C. Schoonees. Ook in de Tweede Afrikaanse Taalbeweging deed hij baanbrekend werk. Hij was redacteur van ‘Ons Moedertaal’, het orgaan van de Afrikaanse Taalbeweging, dat in 1916 is overgegaan in ‘Die Huisgenoot’, waarvan hij redacteur bleef tot 1923 en waarin hij de rubriek ‘Taalvrae en Antwoorde’ begon, welke zo'n sterk vormende invloed op de jonge Afrikaanse taal had.
Reeds als student in Londen ontdekte hij de dichter C.L. Leipoldt, bij wiens eerste bundel van 1911 hij een inleiding schreef, waarin hij de positie van het Afrikaans als zelfstandige taal en de verhouding ervan tot het Nederlands uiteenzette. Hier vindt men al de kiem van zijn theorie, dat het Afrikaans zich spontaan heeft ontwikkeld uit het Nederlands der 17de eeuw. Het verband met de Nederlandse taal zocht hij steeds, vooral in de spelling van vreemde woorden. De zogenaamde Smith-spelling wordt echter nu in Zuid-Afrika niet meer gebruikt.
Aan zijn stamland bracht hij een bezoek in 1925 op uitnodiging van het Algemeen Nederlands Verbond. Hij werd toen ook lid van de Maatschappij, waarvoor hij op 3 April een lezing hield. De Universiteit van Witwatersrand verleende hem een eregraad als erkenning voor zijn werk aan het Afrikaans woordenboek. Dank zij een uitgebreide talenkennis kon hij veel goede etymologische onderzoekingen doen, waarvan echter de resultaten niet in het Woordenboek verschenen. Van zijn brede belangstelling, zijn veelomvattende kennis, zijn grote tegemoetkoming, zijn warme menselijkheid konden velen genieten.
In zijn huis bleek zijn artistieke zin. Velen heeft hij er steeds ontvangen, zodat hij een grote leegte achterliet, toen hij op 18 Juni 1949 te Kaapstad overleed.
Ged. ontleend aan Levensberig van Prof. J.J. Smith door N. van Blerk.