Elst wist te goed, dat men van gelijkgezinden vaak weinig, van andersdenkenden dikwijls veel voor eigen bezinning opdoet. Derhalve werkte hij enige jaren mede in de ‘Staatsexamencommissie’, terwijl hij ook tot aan zijn dood een zeer gewaardeerd lid was van de Onderwijsraad.
Wie met hem in die beide lichamen mochten samenwerken, zullen niet alleen de herinnering behouden aan de rustige voorname wijze, waarop hij zijn weldoordachte adviezen uitbracht, maar ook aan de mens, die door zijn buitengewone zin voor humor zijn medeleden menig kostelijk moment bezorgde.
Toch was Van der Elst allerminst de opgewekte, blijmoedige natuur, waarvoor tal van mensen, die hem niet van nabij kenden, hem aanzagen.
Van der Elst was in wezen een mens, die innerlijk zeer sterk reageerde op alle ervaringen, die hij opdeed. Hij kon door teleurstellingen in mensen, door te grote inspanning, door ziekte van zichzelf of de zijnen, dagen van sterke depressie beleven, maar steeds was 't dan weer zijn geloof dat hem de kracht schonk zich op te heffen en voort te gaan met het werk, dat voor alles zijn liefde had: de opvoeding van de jonge mensen, die aan zijn zorgen waren toevertrouwd. ‘Hij was’, zegt Dr A.J. Veenendaal, zijn oud-collega aan het Christelijk Lyceum in het Jaarboek ‘Haarlem 1948’, ‘schoolleider met hart en ziel. Voor zijn leerlingen geen man van de harde hand, maar een vormer, een opvoeder bij de gratie, wiens wonderbaarlijke invloed op jonge mensen niet berustte op een handig ‘ze doorhebben,’ maar voortkwam uit warme belangstelling’.
Een treffend getuigenis daarvan bezitten wij in het fraai uitgegeven In Memoriam, waarmee het Christelijk Lyceum in al zijn geledingen de nagedachtenis van de overleden Rector geëerd heeft.
De Redactie merkt op, dat alle medewerkers in dat boekje ‘allen, onbewust, de mens in Rector Van der Elst op de voorgrond geplaatst hebben.’
Dat is ook hetgeen toch steeds het allerbelangrijkste is: de mens.
En zij, die hem goed gekend hebben of zijn vriendschap mochten verwerven, zullen hem in de geest altijd weer voor zich zien als de mens, die steeds trachtte te helpen die andere mens, die in zorg en moeilijkheden zat, als de man, die zo goed kon luisteren, omdat zijn warm hart, zijn vrome geest, hem dat mogelijk maakte.