Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1945
(1945)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 138]
| |
John Daniel Kestell
| |
[pagina 139]
| |
dat ek sy voorbeeld van selfopoffering, liefde vir sy medemense as vaderlandsliefde altyd by my mag he’. Hij had hem lief als een broer. Zijn oudste zoon Charles sneuvelde in het begin van den strijd in Natal. Zijn echtgenoote werd door den vijand uit de pastorie verdreven, waarin een Engelsch officier zijn intrek nam. Zij was de eerste boerenvrouw die uit haar woning en over de grens werd gezet. Zij vertrok naar Natal om over Durban naar Kaapstad te reizen, waar zij in de ouderlijke woning te Stellenbosch het einde van den oorlog afwachttte. Van de vier andere kinderen, waarmede het huwelijk gezegend was, stierf Madelene jong, een dochter huwde met ds A.P. Laurie, en Nico werd, evenals zijn vader, predikant, Truida bleef ongehuwd. Toen de oorlog afgeloopen was kreeg ds Kestell als standplaats Ficksburg, waar hij verder hielp opbouwen aan zijn verarmd volk. Hij gaf gehoor aan het verzoek bij de vredesonderhandelingen gedaan om met de drie generaals Louis Botha, Christiaan de Wet en Koos de la Rey in 1903 naar Europa te gaan op bedeltocht ten behoeve van zijn neergeslagen Afrikaansche volk. Na terugkeer hernam hij zijn predikantsplaats in Ficksburg tot 1912 om die in dat jaar met Bloemfontein te verwisselen tot 1919. Drie malen werd ds Kestell tot moderator van zijn gemeente in den O.V.S. gekozen, in 1909, in 1912 en in 1916. Den 12den Januari nam hij van zijn gemeente afscheid om te Kaapstad het redacteurschap van De Kerkbode op zich te nemen, een taak, welke hij twee jaren vervulde. Toen ds Kestell, na een afwezigheid van twee jaren uit Kaapstad te Bloemfontein terugkeerde, werd hij tot rector van het Grey Universiteitskollege (thans Universiteitskollege van den Oranje-Vrijstaat) in de plaats van onzen landgenoot dr J. Brill benoemd en later tot onderkanselier van de universitietvan Zuid-Afrika. Hij deed zich daar als een voortreffelijk opvoeder en onderwijsman kennen en nam op hoogen leeftijd, in 1927, zijn ontslag. Bij het aftreden van prof. dr Moorrees volgde hij dezen als kanselier van de universiteit van Stellenbosch op. Ds Kestell had in Bloemfontein een erf aan Whitesweg gekocht, waarop hij een eigen woning liet bouwen op de helling van een kopje, welk huis hij ‘Ruimte’ noemde. Velen hebben in deze vriendelijke woning gastvrijheid genoten. Er zijn twee andere tijdpreken in Kestells leven, welke van groote | |
[pagina 140]
| |
beteekenis zijn geweest. Dat was het tijdperk der rebellie (1914) en de bijbelvertaling (1934). De rebellie was het verzet van een groep Afrikaners tegen den veldtocht welke de regeering in den eersten wereldoorlog tegen Duitsch Zuid-West ondernam. In deze opstand vond de commandant-generaal F.W. Beyers den dood en werd generaal Christiaan de Wet door zijn eigen landgenooten gevangen genomen. Tal van opstandelingen werden wegens hoogverraad tot hooge boeten en gevangenschap veroordeeld. Toen de regeering den opstand onderdrukt had, bleek deze rebellie een schade van £ 300.000 te hebben veroorzaakt, waaronder de opgelegde boeten aan de schuldigen. Hierbij kwam nog het verlies, dat de boerenopstandelingen zelf geleden hadden. Een deel der bevolking van den O.V.S. had aldus een schuld van meer dan een millioen pond op zich geladen en stond aan den rand des afgronds. De regeering maakte duidelijk, dat van haar geen hulp te verwachten was. Slechts elkander helpen en samenwerken kon uitkomst brengen. Toen schreef ds Kestell in 1915 het verlossende woord, nl. dat er iets in het volkshart was ontstaan. ‘Dis 'n gees, wat vir elkeen in sy mag kryg. Niemand het hom geskep; niemand kon hom teënhou. Niemand het hem verwag; niemand het voorspel dat hy sou kom. Maar hy het gekom. Hy het ons volk oorweldig, soals niks anders dit nog gedaan het. Dis 'n magtige stroom wat bruis oor die land. Ons gee aan hem 'n naam: hy is ‘Die Helpmekaar’. Iets pa die volk beet. 'n Grote geesdrif bruis in die binnenste. Soos 'n geweldige golf slaat hy oor Suid-Afrika. Die nasie voel. Die nasie leef. Dis een gedagte wat vir duisende in besit neem, hy is Die Helpmekaar’. Op 15 April 1915 had in het stadhuis te Bloemfontein de stichting van Die Afrikaanse Nasionale Helpmekaar plaats. Deze breidde zich tot Transvaal en de Kaap uit en het bezielende woord van ds Kestell had ten gevolge, dat uit een aanzienlijke som, in de geheele Unie bijeengebracht, alle schulden der Boeren betaald konden worden en nog £ 70.000 overbleef. Terecht sprak president Steyn in zijn laatste toespraak op zijn sterfdag, 23 November 1916, voor het congres der Oranjevrouwen te Bloemfontein: ‘So'n beweging as die Helpmekaar is ongekend in die geskiedenis van die wereld. Die Helpmekaar is uit God gebore’. Het overblijvende kapitaal werd voor redding en opheffing van het volk bestemd en gebruikt. Honderden beurzen werden aan studenten | |
[pagina 141]
| |
geschonken, onderwijs- en opvoedkundige inrichtingen werden gesteund, de leeslust der Afrikaners opgewekt, in het kort een cultuurwerk werd tot stand gebracht dat voorafging aan de voorbereiding van de stichting door Kestell in 1938 van Die ReddingsdaadbondGa naar voetnoot1 tijdens de ossewagentrek. Deze Bond, welke met de F(ederatie) van A(frikaanse) K(ultuurvereniginge) een eigen orgaan uitgeeft ‘Inspan’, waarbij Volkswelstand is ingelijfd, heeft 3-5 Juni 1945 het derde congres te Bloemfontein gehouden. Op den middag van den 2den dag hebben de congresgangers een uitstapje gemaakt naar ds Kestells graf waarop kransen gelegd werden. Het derde voor zijn volk belangrijke tijdperk was de bijbelvertaling. Deze beweging ging reeds tot 1860 terug, maar de tijden waren daarvoor nog niet rijp. In 1927 kwam van drie Hollandsche kerken in Zuid-Afrika een comité van vijf vertalers tot stand, nl. de Nederduitsch Gereformeerde, de Nederlandsch Hervormde en de Gereformeerde kerk. De ‘vader’ van de Vrijstaatsche kerk, prof. dr Kestell, werd voorzitter. De vier andere leden waren prof. dr J.D. du Toit (Totius), dr H.C.M. Fourie, dr E.E. van Rooyen en dr B.D. Keet. Ruim zes jaren is aan deze vertaling gearbeid, waarbij prof. C. van Gelderen (V.U.) zes maanden in Zuid-Afrika heeft medegeholpen. Moeite noch kosten zijn ontzien om het beste te leveren, dat de wetenschap biedt, terwijl de medewerking van taal- en kunstgevoelige mannen als Kestell en de volkslieveling en -dichter prof. dr Du Toit waarborg bood, dat de volksziel geraakt werd. Plechtig werd 27 Augustus 1933 in alle Hollandsche kerken van de Unie en daarbuiten deze reuzentaak gevierd. Aan de vijf bijbelvertalers bood de Suid Afrikaansche Akademie vir taal, lettere en Kuns, in 1934 een zilveren gedenkpenning aan. De universiteitsraad had prof. Kestell van alle universiteitsverplichtingen vrijgesteld. Het was de kroon op zijn werk. De vertaling van het Nieuwe Testament uit het Grieksch was van prof. Kestell. Kestell was voorzitter van Die Nasionale Vrouwenmonument Kommissie te Bloemfontein. Bij zijn aftreden wegens hoogen ouderdom in 1935 noemde ds D.G. van der Merwe hem op een afscheidsbijeenkomst een idealen Afrikaner, wiens naam onafscheidelijk aan het vrouwen- | |
[pagina 142]
| |
monument te Bloemfontein verbonden is, waarlangs hij zelf te ruste is gelegd. Prof. Kestell was tevens voorzitter van de commissie voor het Oorlogsmuseum te Bloemfontein, in welke functie ik vele hartelijke brieven met hem gewisseld heb als stichter en secretaris van die commissie in Nederland, waarvan dr D.H. van Broekhuizen, de gezant, voorzitter was. In het Voortrekkersjaar 1938 werd prof. dr Kestell op 4 October in de stadszaal te Bloemfontein gehuldigd, waarbij een 2000-tal personen, onder wie velen in voortrekkerscostuum, aanwezig waren. Totius van Potchefstroom overhandigde hem een schilderij van de voortrekkers bij de Drakensbergen, vervaardigd door W.H.C. Oetzer, ds J.P. van der Spuy onthulde namens de Oranje-Vrijstaatsche kerk een borstbeeld van Kestell, door Laurica Postma vervaardigd, terwijl dr N. Diederichs een reliefbeeld van De Wet, van de hand van Anton van Wouw, namens de jeugd aanbood. De huldiging ging van de F.A.K. uit. Hem werd nog een cheque van £ 600 geschonken. Dr D.F. Malherbe noemde Kestell dien dag ‘de volksheld, volksman, volksvader en vaderlander’. Het Bloemfonteinsche Handhawerscomité ontwierp dat jaar een reddingsdaadzegel met zijn beeltenis en onderschrift: ‘Help 'n ander om homself te help’. De universiteiten in Zuid-Afrika beijverden zich de verdiensten van den waardigen geleerde voor al zijn werk ten bate van het Afrikaansche volk te erkennen. Zoo schonk de universiteit van Zuid-Afrika hem in 1932 - als erkenning van zijn groote werk in verband met de bijbelvertaling en zijn levenslange diensten aan het onderwijs aan volk en kerk als predikant bewezen - een eeredoctoraat (D.D.), de universiteit van Pretoria een eeredoctoraat in 1934 (L.L.D.) en in datzelfde jaar de universiteit van Kaapstad eveneens een eeredoctoraat (L.L.D.). Sedert 1904 was Kestell lid van de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde. In het Heldennummer van ‘Inspan’ van October 1945 no. 1 lezen wij: ‘Daar is egter één onderskeiding wat die kerk of universiteit hom nie kon verleen nie: die van Vader! Dit het die Afrikaanse volk aan hom toegeken (Totius). Vader Kestell het op velerlei wyse in diens van ons volk gearbeid, maar die grootste inspirasie is zeer seker die Reddingsdaad. Paslik rus Vader Kestell se stoffelik oorskot van dag langs die van ons groot staatsman, president Steyn, en langs die van ons beroemde krygsman Generaal Christiaan de Wet. So is die driemanskap weer verenig. Ons hulde aan hom moet en sal opgaan in 'n daad - | |
[pagina 143]
| |
'n reddingsdaad. Dit is die groot volksmonument wat ons tot sy eer bou.’ Op 11 Februari 1941 overleed deze minzame, eenvoudige, bescheiden Vrijstater, die een sieraad van zijn volle was geweest, en den volgenden dag werd hij aan het vrouwenmonument te Bloemfontein begraven. Van een twaalftal boeken van zijn hand noemen wij: Die voortrekkers in 1893, Met die Boerencommando's 1902, De vredesonderhandelingen 1909, Het leven van prof. Hofmeyr, Uit het Afrikaansche Boerenleven, Johanna Cloete, Christiaan de Wet 1920. Naar hem werd een dorp in de O.V.S. Kestell genoemd.
Fred. Oudschans Dentz |
|