Weliswaar wist men, dat hier allerlei te vinden zou zijn, was er vaker op het belang van deze collectie gewezen en waren er gedeelten gecopieerd, maar het blijft waar, dat pas de onderzoekingen van Siebs ‘Westfriesische Studien’ (1895) er het volle licht op hebben laten vallen.
De historische ontwikkeling van het Fries beschreef Siebs reeds gedeeltelijk in ‘Zur Geschichte der englisch-friesischen Sprache’ (1889) en breder, vollediger, in zijn ‘Geschichte der friesischen Sprache’ in Paul's Grundriss (1e druk 1892; de tweede, 1901, is geweldig uitgedijd, tot wanhoop van Paul, tot grote vreugde van ieder, die het Fries wenst te bestuderen). Siebs was hiervoor de aangewezen man, door zijn uitgebreide kennis van het oudfries, het middelfries en het nieuwfries in zijn verschillende verschijningsvormen.
Siebs ziet de taal nooit los van den mens en zijn cultuur; volkskunde en literatuur hebben zijn volle aandacht - al zijn publicaties leveren daarvan het bewijs. Van hem is de compacte, maar degelijke en nog steeds zeer bruikbare ‘Geschichte der friesischen Literatur’, ook in de Grundriss (2de, zeer omgewerkte druk 1902).
Het lag voor de hand, dat Siebs de leiding had bij het opnemen van de Friese dialecten op gramofoonplaten in 1927; het was trouwens vooral op zijn aandringen, dat dit voor het Fries plaats vond. Voor Wangeroog was het bijna te laat geweest; spraken, toen Siebs er het eerst zijn aantekeningen maakte, nog een 12tal mensen het eilanddialect, in 1927 was er slechts 1 over! Vele Friezen zullen zich dit hernieuwde bezoek van Siebs met groot genoegen herinneren. Persoonlijk zien we hem in onze verbeelding bezig in de Kanselarij te Leeuwarden, steeds de nieuwe gegevens vergelijkend met die uit de kleine schriftjes van 1886, zoals hij daar óók gewerkt had in de donkere jaren na de vorige wereldoorlog, uren aan één stuk in de zomerhitte, zonder iets te nuttigen, gebogen over de oudfriesche rechtshss., die door zijn medewerking weer uit Duitsland naar Leeuwarden waren geraakt. Een voorbeeld van toewijding en plichtsbetrachting.
Zijn werk heeft vrucht gedragen, nog bij zijn leven. Het is niet eenzaam meer op het veld der Friese philologie; zelden echter zullen de voortzetters van een wetenschap zózeer overtuigd zijn te bouwen op vaste grondslagen, als dit bij de leerlingen en navolgers van Siebs het geval is.
J.H. Brouwer