| |
| |
| |
| |
Meyndert ten Broek
Harderwijk, 20 Juni 1874 - Westeremden, 9 Februari 1942
Mij verdiepend in den levensloop van den theoloog-historicus Ds M. ten Broek - van wien mij gevraagd werd een kort levensbericht te schrijven - werd ik getroffen door de overeenkomst, die zijn leven en de geschiedenis van het kleine dorpje Westeremden, waar hij de laatste 23 jaren het ambt van predikant uitoefende, althans op één punt, vertoont. In beider bestaan toch is op een periode van groote werkzaamheid naar buiten een tijdperk van stilte en rust ingetreden. Immers, het kleine, voor de buitenwereld onbeteekenende Westeremden, moet in den ouden tijd, vóór de 13de eeuw, gelegen aan den zoogenaamden Fivelboezem en wel op de plaats waar de rivier de Fivel in dien boezem uitmondde, een belangrijke handelsplaats met o.a. recht van munt zijn geweest. Thans - sinds eeuwen - is van dit alles niets meer over. Het oude Emetha is thans het toonbeeld van landelijke rust en vrede. Ook wijlen Ds Ten Broek heeft jaren gekend, waarin hij midden in de wereld leefde, waarin hij naar tal van zijden een groote activiteit ontplooide, en hij boven alles een strijdbaar man was, wanneer het er op aankwam, zijn idealen te verdedigen en krachtig sociaal-religieus werk te doen ten bate van anderen. Op die groote werkzaamheid naar buiten, dit druk bewogen leven van zijn Predikantschap in de stad Groningen, is toen dit heel andere leven gevolgd in de rustige Pastorie te Westeremden, ver van het drukke stadsgewoel, ver van den strijd, ver van het gejaagde, opwindende leven, dat nu eenmaal met een dusdanigen drukken werkkring verbonden is. Zoo is er tusschen deze beide, mensch en laatste woonplaats, een niet te ontkennen, in het oog vallende overeenkomst. Maar verder gaat de parallel ook niet. Immers, toen Ds Ten Broek het drukke stads-ambt ging verruilen voor het herder- en leeraarschap van de kleine dorpsgemeente Westeremden, beteekende dit voor hem niet dat hij zich tevreden zou stellen met het verrichten der niet al te drukke ambtsbezigheden, die hem daar wachtten. Allerminst; alleen buiten zijn predikambt zou zijn belangstelling nu voor andere dan sociale belangen gaan openstaan, zijn leven zou anders worden gevuld.
Ds Meyndert ten Broek, die later zou blijken zulk een groote belangstelling voor het Groninger land en zijn historie te hebben, was van geboorte geen Groninger. Hij werd 20 Juni 1874 te Harderwijk geboren.
| |
| |
Doetinchem was de plaats waar hij zijn gymnasiale opleiding ontving, Utrecht zijn academiestad. Na voleindigde studie deed de jonge predikant op 2 December 1901 zijn intrede te 's Heerenbroek. Het was voor den dorpspredikant zeker een belangrijke sprong, die hij zes jaren later maakte, toen Groningen hem riep. In deze groote gemeente heeft hij 12 jaren met groote liefde en niet minder werkkracht gewerkt aan de taak, die hem was opgelegd en aan het vele andere, dat hij zelf daarnaast vrijwillig op zijn schouders had genomen.
Naast de vervulling van het predikambt in meer engeren zin, waarbij hij als theoloog de ‘Methodistische’ richting was toegedaan, heeft hij velerlei werk op sociaal gebied verricht, vooral waar het betrof het lot der misdeelden in onze samenleving te verzachten en hen te helpen in hun vaak moeilijken strijd. Behalve een gloedvol prediker, die de massa wist te boeien en te ontroeren, bleek hij ook in die jaren een organisator van meer dan gewoon formaat, voor wien geen moeite te veel was om het door hem beoogde doel te bereiken. De Wijkvereeniging Filadelfia met eigen Wijkgebouw en van welke vereeniging de afdeeling Wijkwerk niet minder dan 10 onder-afdeelingen telde, was daarvan het allereerste resultaat. Later kwamen er nog twee hoofdafdeelingen bij, n.l. de afdeeling ‘Volkslogement’, wederom met een eigen gebouw, waarin een ‘burgerhotel’ en een ‘Volkslogement’ waren gevestigd, welk gebouw den 18 December 1911 werd geopend, en de afdeeling Landkolonie. Voor dit laatste was een boerderij met 20 ha land in de gemeente Vries aangekocht, waarop land- en tuinbouw werd uitgeoefend. Hier werd aan de ongelukkigen, landloopers en ontslagen gevangenen, die zoo gaarne eens een nieuw leven beginnen willen, een kans geboden. Van dit alles was Ds ten Broek de leider, de ziel. Bovendien redigeerde hij een maandschrift ‘Witte Landen’ dat 10 jaar heeft bestaan. Een enkel vluchtig doorbladeren van de jaargangen van dit Maandschrift geeft ons een idee van de groote energie, waarover de leider in die jaren beschikte en het vele, dat hij met hulp van anderen, maar toch grootendeels door zijn arbeid, tot stand heeft gebracht. Met dit maandschrift beoogde hij belangstelling voor zijn werk te verkrijgen en tevens geldelijken steun om de plannen uit te voeren. Wat hem beide wonderwel gelukte. Zoo boekte hij in die jaren met zijn arbeid menig succes, en wat meer zegt, voor zijn warm hart en voor het open oog, dat hij voor de ellende der misdeelden toonde, waarbij het zien van hun nood hem tot zijn sociaal werk van ontferming dreef, moet - zooals een Groningsch
| |
| |
predikant uit die dagen mij schreef - ieder den overledene dankbaar zijn.
Dit zeer omvangrijke en geestelijk en maatschappelijk belangrijke werk heeft Ds Ten Broek in 1919 afgebroken en de stad, waarin het volle leven hem omringde, verruild voor de stille en rustige, geen volledige dagtaak opleverende werkkring in een kleine dorpsgemeente. De motieven, die hem tot die stap hebben geleid, kunnen hier thans onvermeld blijven. Van meer belang is voor ons het resultaat van die woonplaatsverwisseling, en de verandering, die deze in zijn leven en vooral in zijn werk heeft gebracht. Het was te begrijpen, dat de man, die tot dusver rusteloos had gearbeid en nu in eigen nieuwe gemeente een overmaat van vrijen tijd kreeg, dien tijd geestelijk moest vullen. Voor sociale arbeid in het groot, bood Westeremden hem weinig kans, al heeft hij later door het oprichten van een Dorpshuis zijn woonplaats zeer aan zich verplicht. Daarnaast bekleedde hij een tijdlang het Voorzitterschap van de door hem mede opgerichte Nederlandsche Bond van Landbezitters te Groningen, waartoe hij uit rechtvaardigheidsgevoel en ter verdediging van de belangen der landeigenaren (waaronder ook de Kerkvoogdijen) gedreven werd. Maar overigens besteedde hij zijn vrijen tijd bijna uitsluitend aan de studie en wel van het verleden.
Zoo had hij voor de Kloosters en voor de Kloosterorden een buitengewone belangstelling. De vruchten van deze studie heeft hij neergelegd in een uitvoerig manuscript, dat onder zijn nagelaten papieren gevonden werd. Over dit onderwerp heeft hij nimmer zelf gepubliceerd, maar wel heeft hij meermalen uit het door hem verzamelde omvangrijke materiaal geput voor het houden van lezingen. Uit het feit reeds dat hij zich tot de bestudeering en bewerking van deze stof aangetrokken gevoelde, blijkt naast zijn begrijpelijke belangstelling voor theologische dingen, zijn voorliefde voor het verwijlen in oude tijden en zijn lust tot onderzoek en studie. Deze hem kenmerkende eigenschappen heeft hij later in dienst gesteld van de landstreek, waar hij zijn laatste levensjaren doorbracht, en daardoor in niet geringe mate bijgedragen tot de betere kennis van de historie van het oude landschap Fivelgo. Dat hij - dit nieuwe werk ter hand nemende - zulks deed op grondige, oordeelkundige wijze, en met niet minder groote energie, wat zoowel de bronnenstudie als het onderzoek ter plaatse betreft, kan ons moeilijk verwonderen, als wij in herinnering brengen wat hij vroeger, op gansch ander gebied, had gewrocht. Niet alleen dat hij er wars van was om al te lichtvaardig zonder
| |
| |
nader onderzoek te aanvaarden en aan te nemen wat vroegere historici hebben medegedeeld - wat maar al te vaak de leek doet, die zich uit liefhebberij met de geschiedenis van zijn streek bezig houdt, en daarover schrijft, - maar meer dan eens wist hij - dank zij naarstig onderzoek en scherp vernuft - fouten aan te wijzen gemaakt door schrijvers over locale geschiedenis, die vroeger gezag hadden. Dit kwam doordat hij geen plat getreden paden bewandelde maar - voor hij ging schrijven - alles zoo nauwkeurig mogelijk onderzocht en de materie beheerschte. Geen wonder dan ook dat het eerste, door hem gepubliceerde stuk begon met de mededeeling dat het dezen schrijver voor de zooveelste maal gebleken was, ‘hoe voorzichtig men moest zijn met z.g. ‘historische’ mededeelingen, ook al worden ons die gedaan door erkende en betrouwbare(?) geleerden’.
Betrof dit korte artikel over ‘de Kerkkloken van Stedum’ een zeer speciaal, eng begrensd onderwerp, spoedig zouden zijn publicaties een grooter gebied bestrijken.
Als menig ander werd Ds ten Broek gegrepen door het historisch mysterie, dat om zoo menig plekje in het Groningsche land hangt. Maar hij stelde zich niet te vreden om zich door de fantasie de schoone droombeelden van het verleden voor oogen te doen tooveren, maar - zooals hij zelf in een zijner studies getuigde - ‘wanneer de bezoeker niet alleen over wat fantasie maar ook over de noodige speurzin beschikt, dan keert hij van zijn wandeling terug met her verlangen de geschiedenis van de verdwenen burcht en haar bewoners te kennen’. En die speurzin, naast echte studielust en een groote gave om historisch materiaal te verzamelen en critisch te verwerken, waren hem in hooge mate eigen. Zijn studeerkamer zal kunnen getuigen van de vele uren aan dit werk besteed, maar hij was een man van te practischen geest om het bij studeerkamer-geleerdheid te laten. Vooral het locale onderzoek werd allerminst door hem verwaarloosd, integendeel hij hechtte daaraan groote waarde. Dan toetste hij de uit de geschriften geputte wetenschap aan de gestelheid van den grond waar de verdwenen burchten zouden hebben gestaan, dan werd ter plaatse zelf een onderzoek naar verdwenen grachten, verlegde wegen en veranderde riviertjes en waterloopen ingesteld.
Menige vroeger gangbare meening kon aldus worden gecorrigeerd, omdat - volgens des schrijvers uitlating - ‘men voor alles met beide beenen op den beganen grond moest blijven staan’. Menigmaal vond de schrijver in het gevondene aanleiding om in combinatie met de uit de
| |
| |
stukken gebleken feiten een geheel nieuwe theorie op te bouwen, die hij echter altijd met groote bescheidenheid voordroeg en niet gaf als een onbestrijdbare meening, maar in de hoop dat een ander en kundiger er op zou kunnen voortbouwen of er misschien nut uit zou kunnen putten. Van een onderzoek naar de burchten, kwam hij tot dat van de geslachten, die er woonden, tot de ambten die hun leden bekleedden en de rol die zij in de historie van het gewest vervulden, maar niet alleen de burchten, ook de geschiedenis van ‘edele heerden’, van de dorpen en hun kerken en van veel en allerlei, dat met onze landstreek en onze historie in verband staat, werden in dit onderzoek betrokken. Interessant is ook zijn artikel over ‘Sicko tho Ozingeweer’ waarin - naar aanleiding van een testament - het leven van den Groninger boer in de middeleeuwen beschreven werd.
En zoo ontrolt zich in de artikelen van Ds. ten Broek voor den aandachtigen lezer een zeer verzorgd historisch beeld van het voor ons vaak zoo moeilijk voor oogen te roepen leven van onze voorvaderen op het Groningsche platteland, en hij deed dit met groote kennis van zaken en na zeer nauwgezet vooronderzoek. Onze Maatschappij erkende zijn verdiensten door hem in 1939 tot lid te benoemen; de vele jaargangen van de Groninger Volksalmanak zullen nog lang van zijn arbeid getuigen en de Groningers zullen hem dankbaar moeten blijven voor zijn belangstelling voor- en zijn arbeid in het belang van hun rijke historie.
A.T. Vos
| |
Lijst der geschriften
1929 | De Kerkklokken van Stedum. Groninger Volksalmanak. |
1930 | De Burcht Nittersum en zijn bewoners. Groninger Volksalmanak, 85 blz. |
1932/1933 | In den Ham by Loppersum. Groninger Volksalmanak, 115 blz.
Het huis te Farmsum. N.V. Drukkerij en Uitgeverij ‘De Eemsbode’ Delfzijl. |
1934 | Sicko tho Osingeweer. Groninger Volksalmanak, 86 blz. |
1935/1937 | Drie borgen by Appingedam. Groninger Volksalmanak, 153 blz. |
1940 | Van Twee Kapellen. Groninger Volksalmanak, 54 blz. |
Nagelaten manuscripten:
De Kloosters.
De geschiedenis van Westeremden van 1630-1680.
Appingedam contra Westeremden.
Oud Groninger boerenleven.
|
|