zijn leven gehad, al sprak hij daarover niet zoo vaak. Toch, al wist hij zich in de eerste plaats Nieuw-Testamenticus, heeft hij met blijdschap de benoeming aanvaard, welke de Algemeene Synode der Nederlandsch-Hervormde Kerk hem deed toekomen en zoo werd hij 25 Jan. 1910 kerkelijk hoogleeraar te Groningen. Hij is aan dat ambt trouw gebleven, al had hij wellicht later wel de kans gehad om een hoogleeraarschap in de vakken rakende het Nieuwe Testament te ontvangen. Hem werd het onderwijs opgedragen in de Bijbelsche godgeleerdheid en zedekunde, de practische godgeleerdheid en de geschiedenis der zending. Dit onderwijs gaf hij gaarne, hij heeft geschreven ook over die vakken, die oorspronkelijk minder zijn belangstelling hadden. En dat niet alleen, maar hij is te Groningen geheel ingeburgerd. Van Veldhuizen was gezien bij collegas en studenten en heeft te Groningen op kerkelijk en maatschappelijk terrein lange jaren met eere tal van ambten en functies uitgeoefend. Ons kort bestek laat niet toe die alle op te sommen.
Van Veldhuizen heeft ontzaglijk veel geschreven. Boeken, maar ook artikelen in allerlei tijdschriften. We moeten ons ook hier bij de opsomming beperken. In 1901 promoveerde hij te Utrecht over den Brief aan Barnabas en nog als predikant, in 1906 gaf hij zijn Taaleigen des Nieuwen Testaments.
Wij duidden reeds aan, dat er door het werk van Van Veldhuizen één lijn loopt. Dat is uitgekomen in het vele, dat hij gedurende zijn hoogleeraarschap heeft geschreven. Van Veldhuizen had weinig op met het gesloten systeem. Hij was empiricus, analyst; waarnemen, opmerken en dan beschrijven op frissche wijze, zie daar zijn kracht! Daar kwam bij dat hij in den goeden zin van het woord de wetenschap wilde populariseeren. Hij streefde er naar de nieuwste resultaten van eigen en anderer onderzoek op zulk een wijze onder de menschen te brengen, dat de gestudeerden er door bij-bleven en dat vele niet gestudeerden, doch ontwikkelden er van konden genieten. Dit heeft er toe geleid, dat hij, vaak in verbinding met anderen, series geschriften heeft uitgegeven, die een geheel terrein van wetenschap in kaart brachten. We noemen de serie Tekst en Uitleg, waarin hij zelf Markus, Romeinen, 1 en 2 Corinthen bewerkte; Pro Ministerio, dat van zijn hand de Practische Bijbelverklaring en Practische Godgeleerdheid geeft; het Bijbelsch Kerkelijk Woordenboek, waarin hij het deel over het Nieuwe Testament schreef en niet te vergeten de door hem opgerichte en geredigeerde Nieuwe Theologische Studiën, waarin hij naast vele artikelen geregeld uiterst nuttige over-