| |
| |
| |
| |
Theodoor Dorren
30 Augustus 1857-25 Januari 1937
Zeventig jaren geleden was het in den Zuid-Oosthoek van Limburg gelegen Valkenberg slechts een klein onbeduidend stedeke, onbewogen sluimerend tusschen de heuvelen, die het van alle zijden omringden.
Een doodsche laan met aan weerszijden armzalige weiden, waarop enkele koeien graasden, voerde naar de hoofdstraat met z'n stille, als slapende huizen, waarin geen leven, geen betoog.
Hier de eenige gasthuizen - het oudste, het Hôtel de l'Empereur en het Hôtel Croix de Bourgogne, slechts schaarsch bezocht door een enkelen handelsreiziger.
De ruïne, het treurige, sinistere overblijfsel van den eeuwenouden, eens zoo machtigen burcht, de zetel der befaamde heerschers, de Walrams, was een open plek, voor allen toegankelijk, waar kinderen speelden, die meer en meer de nog staande muren verbrokkelden.
De in den winter morsige, in den zomer stoffige wegen waren omzoomd door hier en daar verspreide hutten, geschraagd door in den gevel zich kruisende houten balken.
Het wielergekras van een enkelen mestwagen, de knallende zweep van den voerman, het geblaf van een hond, het geklepper van een torenklokje, waren de eenige geluiden, welke in staat waren de stilte te verbreken.
Buiten de inwoners der aangrenzende dorpen was Valkenberg ten eenen male een terra incognita in ons land.
En thans in den zomer een weeldeoord voor duizenden en duizenden vreemdelingen in volle bewondering voor de prachtige natuurtafereelen welke van alle zijden in verre uitgestrektheid opdoemen voor het oog.
De vroegere laan met het karige sprieterige gras, nu een breede straat met sierlijke huizen en welvoorziene winkels.
De armzalige krotten hebben hun plaats moeten ruimen voor weelderige hotels met rijk bebloemde tuinen, voor luxueuse villa's te midden van uitgestrekte parken.
De enkele mestwagen is verdwenen; honderden automobielen vliegen over de spiegelgladde asphaltwegen.
Valkenberg heeft zijn bioscoop, zijn in het zomerseizoen elken avond bespeelden openlucht-schouwburg in het Rotspark, zijn danslokalen, zijn concertzalen en zwembassin.
Van het hybridisch handwerk-landbouwersdorp met de allures van een
| |
| |
middeleeuwsch vestingstadje is het gegroeid tot een luxe plaats van internationale bekendheid. En deze groote metamorphose is in hoofdzaak het werk geweest van één enkelen man, van Theodoor Dorren; hij is geweest de herschepper van zijn geboorteplaats, hij, de selfmade-man, de autodidact, die nooit meer onderwijs heeft genoten dan de lagere school van Valkenburg hem heeft gegeven. Het was een school, die ongetwijfeld niet zou voldaan hebben aan de tegenwoordige aan het onderwijs door de wet gestelde eischen.
Aan het hoofd dezer school, waarvan schrijver dezes ook leerling is geweest, stond meester Johan Smeets, tevens directeur van het Valkenbergsch zanggezelschap ‘Walram’.
Alle leerlingen der verschillende klassen waren vereend in één enkel lokaal. In de hoogste klasse werd door den meester zangonderricht gegeven; bij een bepaald refrein moesten alle leerlingen deelnemen aan den zang; 't mag geen wonder heeten dat de aandacht van ons, kinderen, meer gericht was op het oogenblik dat wij in koor moesten invallen dan op de witte cijfers op het zwarte bord.
Reeds toenmaals brandde in den zes- of zevenjarigen knaap het verlangen, de wil om te weten, te kennen de geschiedenis van zijn dorp.
Levendig herinner ik mij nog dat hij, met den blik op de Ruïne, mij toevoegde: ‘ich wouw, dat ich alles wis, waat dao in is gepasseert’.
Theodoor Dorren is in Valkenberg geboren den 30 Augustus 1857 uit het huwelijk van Jean Mathieu Dorren, eveneens Valkenberger van geboorte en Therèse Poell uit Venray. De vader was kuiper van beroep en tegelijkertijd houder van een klein boerenbedrijf.
Op elfjarigen leeftijd ging de zoon in de leer bij een tegenover hen wonenden bakker, waarbij hij gedurende enkele jaren het deeg kneedde. Om zich verder in het vak te bekwamen en bovendien om ook het fijnere bakkerswerk te leeren bezocht hij verschillende patroons te Maastricht, te Aken en Antwerpen.
In zijn geboorteplaats teruggekeerd vestigde hij zich zelfstandig als bakker in het ouderlijk huis, waar hij spoedig zijn buurmeisje Elise Jeanette Quaedvlieg, ook een Valkenbergsche van geboorte, als zijne vrouw binnen leidde.
Toen opnieuw laaide bij hem op de vurige begeerte om in werkelijkheid te brengen de eenmaal tegenover mij geuite wensch om het verleden te kennen van die brokkelige muren, hoog boven het stadje zich verheffend. Hij heeft ten einde dit doel te bereiken in verschillende zoowel binnenlandsche als buitenlandsche archieven gezocht en gewroet in oude
| |
| |
oorkonden, handvesten, schenkingen en huwelijksakten. De vruchten van deze studiën heeft hij te boek gesteld in zijn belangrijk werk ‘Het Kasteel van Valkenberg’ zijn geschiedenis, sagen en legenden. Met uiterste nauwgezetheid heeft hij hierin weergegeven, de historie, de lotgevallen der kleine, middeleeuwsche dynastieën, welke hier den scepter hebben gezwaaid, de tallooze belegeringen, de verwoestingen en wederopbouwen van dit voormalig slot, dat steeds als een vooruitgeschoven post van de vesting Maastricht als een begeerige buit werd beschouwd voor de in deze streken oorlogvoerende legers, tot op het oogenblik, dat het op zes December 1672 door onze eigen Staatsche troepen in hun strijd tegen de Fransche bezetting werd geslecht en niet meer herbouwd.
Hij heeft ons verteld de sagen, legenden van mond tot mond door het voorgeslacht aan hun nakomelingen verhaald, legenden, die thans nog voortleven. In een tot ver in het verleden reikende genealogische lijst, eveneens in dit werk vermeld, heeft hij het bewijs geleverd, dat ook Hare Majesteit, onze Koningin, nog verwant is aan de vroegere heerschers van dit voormalig slot.
Ook aan het gebied der linguistiek heeft Dorren zijn aandacht gewijd. Hij heeft een omvangrijken woordenlijst uit het Valkenbergsch plat, voorzien van etymologische en andere aanteekeningen in het licht gegeven, daarbij vermeldend de oorsprong der woorden uit het Angelsaksisch, Bretons, Engelsch, Oudfransch, Gallisch, Gotisch, Keltisch, Latijn, Oudduitsch, Oudnederlandsch, Oudnoorsch.
Uit tal van bronnen heeft hij de gegevens moeten putten om dit belangrijk boek samen te stellen, getuige van veel, diepgaande en nauwgezette studie.
Hij heeft zich niet enkel beperkt tot de historie en de taal van zijn geboorteplaats, maar ook veel van de geschiedenis van zijn provincie, heeft hij ons geleerd.
In ‘Een bijdrage tot de geschiedenis der verhouding van het Hertogdom Limburg tot den Duitschen Bond’ heeft hij het ontstaan, het wezen en het einde dezer betrekkingen geschetst.
Verder zijn nog van zijn hand verschenen ‘De jonge provincie voor honderd jaren’, ‘de Stroodienst bij lijkplechtigheden’; ‘Van tellen en rekenen in vroeger tijden’, ‘Martelgaus, een Limburgsch oogstfeest’, ‘Doopregisters der Hervormde Gemeente in Valkenberg’, ‘Kort bericht over de ontdekking van een woninggrot onder het kasteel van Valkenberg’. ‘Is bij eene evenredige vertegenwoordiging eene rechtvaardige verdeeling der zetels mogelijk?’
| |
| |
Dorren was ook numismaticus, kenner van oude munten en penningen, waarvan hij zelf een waardevolle verzameling bezat, welke hij ons heeft leeren kennen in zijn werk ‘Maastrichtsche noodmunten en geldpenningen’. Wijders heeft hij de ‘Publications de la Société historique et généalogique de Limbourg’ en de ‘Maasgouw’ verrijkt met tal van bijdragen hoofdzakelijk op genealogisch en historisch gebied.
Niet enkel met de pen, maar ook met de daad heeft Dorren medegewerkt tot de opkomst, tot den bloei van zijn geboorteplaats. Hij is geweest een der grondvesters van ‘Het Geuldal’ een vereeniging ten doel hebbend de bevordering van het vreemdelingverkeer in dit oord. Op eigenaardige wijze is deze vereeniging tot stand gekomen.
Eens in een zomeravond van 1885 in gezellig samenzijn der leden van de in het Café du Pont gevestigde societeit ‘de Eendracht’ heeft een hunner, de in Valkenberg wonende Noord-Nederlander, de heer Zwaardemaker den aanzittenden medeleden verweten, dat zij ziende blind waren, dat zij geen oog hadden voor de prachtige natuur, te midden van welke zij leefden, die het stadje stempelde tot een der mooiste - zoo niet het mooiste - plekje van ons land, dat zij zelfs dit niet kenden en dat dientengevolge ook ten eenenmale onbekend was in verdere oorden.
Maakt het hun bekend, vestigt hun aandacht er op, ried hij hun aan en gij zult u spoedig kunnen verheugen op talrijk bezoek, dat telken jare grooter en grooter zal worden; nieuwe hotels zullen gebouwd worden, mooie winkels zullen verrijzen. Valkenberg zal een zomerverblijf worden voor duizenden en duizenden vreemdelingen.
Deze woorden vonden terstond een gewillig gehoor; men besloot gevolg te geven aan de raadgevingen van den heer Z., een vereeniging te stichten ten einde het beoogde doel te bereiken. Dit was de geboorte van ‘het Geuldal’.
Niet enkel de leden der societeit de Eendracht, maar ook tal van ingezetenen verklaarden zich terstond bereid hun steun te verleenen door zich als leden der nieuw opgerichte vereeniging te doen inschrijven.
Men toog terstond met wakkeren ijver aan den arbeid, advertenties werden in verschillende bladen geplaatst, een bureau van informatie voor langer of korter verblijf werd gevestigd, de uitgave van een vreemdelingblad voor de drie zomermaanden ter hand genomen; banken en wegwijzers geplaatst op punten met wijde vergezichten; verschillende wandel- en voetpaden verbeterd; fakkeloptochten in de onderaardsche groeven - door de Valkenbergers ‘de Berg’ genaamd, georganiseerd, gidsen aangesteld, een uitzichttoren gebouwd.
| |
| |
Ook aan de Ruïne werden ernstige zorgen besteed; de vroegere vestingmuren werden hersteld zoodat de bezoeker een duidelijk denkbeeld zich kon vormen van den voormaligen toestand van de burcht der Walrams; de sinds eeuwen onder den grond verborgen gangen, de toevluchtsoorden voor de belegerden, werden blootgelegd.
De idealistische voorspellingen van den heer Z. zijn werkelijkheid geworden; duizenden en duizenden vreemdelingen vereeren in den zomermaanden het aan het rustig voortkabbelende riviertje, de Geul gelegen stadje met een korter of langer bezoek; zelfs Hare Majesteit, de Koningin-Moeder heeft Valkenberg waardig gekeurd voor haar bezoek en een verblijf van een drietal weken. Den 12den October 1923 viel Th. Dorren de onderscheiding te beurt, Hare gids te mogen zijn bij Haar bezoek aan de Ruïne.
Hij heeft haar getoond de plaatsen, waar de geharnaste gezellen, de hellebaard in den arm, de wachtronde liepen over de gekanteelde wallen. waar de bontgedoste edel- en jonkvrouwen luisterden naar het gevedel van den minstreel, waar het enkel gebiedend vorstengebaar vreugde of rouw kon brengen in het gemoedsleven van den hulpeloozen lijfeigene en Hare Majesteit heeft door een ruime gift haar warme ingenomenheid betoond voor den arbeid van de vereeniging ‘Het Geuldal’.
Een andere merkwaardige datum voor deze vereeniging is geweest de 30ste Juni 1889, waarop het sierlijk door den beroemden Limburgschen bouwkundige J.P. Cuypers ontworpen monument, ter herdenking van Limburgs vijftigjarige hereeniging met Nederland werd onthuld en waarbij door den bekenden redenaar, den Bovenkerkschen pastoor Jan Willem Brouwers, Limburger van geboorte, de feestrede werd gehouden en een feestcantate, door Betsy Perk gedicht, door het zanggezelschap Walram ten beste gegeven. En inmiddels breidde zich het kleine stadje meer en meer uit; nieuwe, moderne hotels zijn verrezen, die kunnen wedijveren met de weelde-gasthoven in het buitenland; rijk voorziene winkels stellen te kijk hunne waren voor glanzende spiegelruiten; sierlijke villa's omzoomen de breede wegen; tooneelvoorstellingen door het Koninklijk Vlaamsch gezelschap dagelijks opgevoerd in het Rotspark, mogen zich verheugen in een talrijk bezoek; het aantal der inwoners is meer dan verdubbeld. En dat alles is de vrucht geweest van het Geuldal, waarvan Dorren immers is geweest, de drijfveer, de krachtige motor.
In 1925 bij de herdenking van haar veertigjarig bestaan heeft hij het licht doen zien aan een lijvig ‘Gedenkboek’ vermeldend met trouwe nauwgezetheid de fata dezer stichting met haar voor- en tegenspoeden,
| |
| |
met haar ups en downs, want ook deze laatsten zijn haar in den loop der jaren niet gespaard. Met onverzettelijke wilskracht hebben de voormannen van ‘Het Geuldal’ dezen bestreden en overwonnen.
Het heeft Dorren, nog gedurende zijn leven niet ontbroken aan blijken van erkentelijkheid en waardeering voor zijn ijverigen, gestadigden en doortastenden arbeid.
In 1935, bij het vijftigjarig bestaan der vereeniging heeft het Hare Majesteit de Koningin, behaagd hem te vereeren met het ridderkruis der Oranje Nassau orde; Valkenberg heeft als uiting van haar dankbaarheid een ‘Theodoor Dorrenbank’ geplaatst op de heuvel-Ruïne, waar ieder bezoeker den blik kan laten dwalen over het stedeke, dat hij heeft groot gemaakt; de Leidsche Mij. van Letterkunde heeft hem reeds bij eerste candidaatstelling het ‘dignus intrare’ verleend na vanaf de oprichting van ‘Het Geuldal’ een zetel aan de bestuurstafel te hebben ingenomen, na gedurende acht en twintig jaren den presidentshamer in handen te hebben gehad, werd hij met algemeenen bijval tot haren ‘eerevoorzitter’ benoemd.
Niet lang meer was het den gedurende geheel zijn leven zoo werkzamen man gegeven zich te verheugen in zijn otium cum dignitate.
Den 25sten Januari is hij overleden in den gezegenden ouderdom van bijna tachtig jaren. In weerwil van den kouden ijzigen winterdag waren er velen, zeer velen, die den onder bloemen en kransen bedolven kist begeleidden naar den doodenakker van Valkenberg, de plaats van zijn geboren worden, van zijn leven van zijn studie en arbeid en van zijn heengaan.
Aan zijn graf heeft de heer Hens, burgemeester van Valkenberg, die zijn zetel van voorzitter aan het Geuldal had ingenomen, in piëteitvolle woorden hulde gebracht aan den man die zooveel voor Valkenberg tot stand had gebracht. Mr. Janssen de Limpens, lid der Eerste Kamer, voorzitter der vereeniging ‘de Kasteelstichting’, eigenaresse der Ruïne heeft hem herdacht als den talentvollen geschiedschrijver van dezen voormaligen burcht en de heer J. Stevens, bestuurslid van het zang en harmoniegezelschap ‘Walram’ heeft woorden gesproken, getuigende van innigen dank voor de weldadige zorgen door den doode ook aan deze vereeniging besteed.
Valkenberg zal den naam ‘Theodoor Dorren’ steeds in dankbare herinnering bewaren.
Mr. L.H.J. Lamberts Hurrelbrinck
| |
| |
| |
Lijst der geschriften
In ‘de Maasgouw’, orgaan van Limburg's Geschied- en Oudheidkundig Genootschap:
Jaargang | |
1880 blz 409. | Over de mergelgroeven van Valkenburg. |
1888 blz 156. | De vrijheidsboom te Valkenburg. |
1890 blz 14. | Uitbreiding der gemeente Valkenburg. |
1899 blz 79. | Een liedje uit 1827. |
1900 blz 59-62. | Schutterswelde te Broekhem. |
1907 blz 96. | Familie de la Croix. |
1909 blz 70. | Munten gevonden te Munstergeleen. |
1909 blz 86. | Familie de Vermont te Well. |
1910 blz 8. | Familie de Bentinck-de Kolff. |
1910 blz 7. | Een oude gemeentestempel van Valkenburg. |
1910 blz 63. | Een bladzijde uit Froissart. |
1910 blz 64. | Trouwregister van Valkenburg. |
1910 blz 71. | Well, Kleefsch? |
1911 blz 91. | Municipaliteit van Valkenburg. |
1912 blz 17. | Pastoors van Valkenburg enz. |
1914 blz 4. | Plakaten en Ordonnantiën. |
1914 blz 95. | Rentebrief van Sittard 1505. |
1915 blz 59. | Een onnauwkeurige koperplaat van Valkenburg. |
1918 blz 74. | Schepenbrief van Meerssen. 1400. |
1918 blz 83-84. | Bijdrage tot de geschiedenis van Valkenburg. |
1919 blz 4. | Gildepenningen van Maastricht. |
1920 blz 23. | Een lid der Hornsche bende. |
1921 blz 31. | Daelhem niet Voerendaal, bij van Heelu. |
1923 blz 68. | Uit de pastoreele registers van Valkenburg. |
1924 blz 68. | De Birkelpoort. |
1928 blz 44. | Philippus van Heensberg-Valkenburg. |
1929 blz 56. | De zoogenaamde hollandsche kermis. |
1931 blz 66. | Martelgans. |
1933 blz 20. | Stoet. |
1934 blz 22. | Een zonderling tiendrecht. |
| |
In ‘Limburg’, Jaarboek van het Provinciaal Genootschap ‘Limburg’, te Roermond de volgende, meer uitgebreide stukken:
Jaargang | |
1900 blz 179. | Bijdrage tot de geschiedenis der verhouding v.h. Hertogdom Limburg tot den Duitschen Bond. |
1902 blz 102. | Iets over het nieuwe Limburgsche wapen. |
1902 blz 257. | Valkenburg of Valkenberg. |
1904 blz 75-85 en 89-121. | Doopregister der Hervormde Gemeente. |
1909 blz 167. | Lofdicht op het kasteel van Nedercanne. |
1910 blz 13. | De stroodienst bij lijkplechtigheden. |
1910 blz 95. | Martelgans een limburgsch oogstfeest. |
1910 blz 279. | 1911 blz 25. Over de huizen den Halder, Palanka en de Kruitmolen. |
1912 blz 1. | Van tellen en rekenen in vroeger tijden. |
1913 blz 92. | Het Hertogdom Limburg in zijne verhouding tot den Duitschen bond. |
1915 blz 35. | In de jonge provincie vóór honderd jaren. |
In ‘'t Herstelde Nederland’, onder leiding van Generaal-Majoor Fabius, Amsterdam 1913: blz 662 eene bijdrage over Limburg.
| |
| |
| |
In ‘Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg’ verschenen:
Jaargang | |
1917 en 1918: | Woordenlijst uit het Valkenburgsche plat met etymologische aanteekeningen.
[Hiervan verscheen een vermeerderde uitgaaf in 1938, Valkenburg, drukkerij Jos. Crolla]. |
1922: | Mélanges. |
1927: | Maastrichtsche noodmunten en gildepenningen. |
1932: | Kort bericht over mijne ontdekking eener pré- of protohistorische woongrot. |
1933: | Kantlichtjes op de Bokkenrijders legende. |
Gedenkboek bij het veertigjarig bestaan der Vereeniging ‘Het Geuldal’ bewerkt door Th. Dorren. Geïllustreerd. Uitg. Jos. Crolla, Valkenburg 1925.
‘Het Kasteel van Valkenburg, zijne sagen en legenden’ (4 drukken).
In ‘Het Tooneel’ 3den en 4den jaargang, 1917-'18: recensie's over opvoeringen in het openlucht theater.
In het zomerweekblad ‘Mooi Zuid Limburg’ schreef Dorren veel gedurende de twee jaren waarin het door hem werd geredigeerd.
Van 1886 tot 1893 was hij medewerker en redacteur van het zomerweekblad ‘Het Geuldal’.
In Boon's Magazijn XII 1905, no 8, Augustus: ‘Beatrix van Valkenburg’.
In ‘De Nedermaas’ verscheidene bijdragen, waaronder een polemiek over Fabre d'Eglantine enz.
In ‘Ons Nederland’ maandblad van de Algemeene Nederlandsche Vereeniging voor Vreemdelingen Verkeer en in het Nieuw Biografisch Woordenboek verschillende bijdragen. Verscheiden hotel- en wandelgidsen zijn van zijn hand.
|
|