Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1936
(1936)– [tijdschrift] Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde [1901-2000]– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 133]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Henri Logeman
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 134]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
van doctor honoris causa verleend geworden. De Belgische regeering vereerde hem met het Commandeurschap in de Kroonorde en in de Leopoldsorde. Den 19den Januari 1929 werd hem het emeritaat toegekend. In zijn meer dan veertigjarige loopbaan bij de Universiteit te Gent heeft de Nederlander Logeman den duurzamen dank en de blijvende vereering verworven van zijn tweede vaderland, van zijn studenten, collega's en vakgenooten binnen en buiten onze grenzen. Hij was inderdaad een zeldzaam begaafd professor die de opleiding van zijn, helaas veel te weinig in het Engelsch onderlegde candidaatsstudenten met onvermoeibaren ijver ter harte nam. Al dadelijk wist hij hen mee te sleepen en liet hij hen deelachtig worden aan zijn diepgaande kennis, zijn scherp-kritischen zin, zijn strenge onderzoeksmethode. Hij bezat tegelijk ook de kunst om te dóen werken. Na gedurende twee candidaatsjaren zijn Engelsche philologische oefeningen te hebben gevolgd, kon een eenigszins vlijtig student, vooral wanneer het hem mogelijk was geweest zelf, op den raad van den professor, enkele weken in Engeland te gaan doorbrengen, op een vrij behoorlijke kennis van het modern Engelsch bogen. En toch waren Logeman's philologische oefeningen niet uitsluitend aan het Engelsch gewijd. Ook de beginsels van de algemeene phonetica, het gebruik van het international phonetisch schrift, en vooral de zoo onmisbare ear-training namen een goed deel van deze colleges in beslag. Studenten die dan onder Logeman's leiding hun doctotraat doormaakten, leerden zoowel in de lessen over Engelsche taal- en letterkunde als bij het voorbereiden van hun proefschrift de hooge speciale kundigheden en de hulpvaardigheid van hun professor meer en meer waardeeren. En ook in de moderne Skandinavistiek, die dan door sommigen als keuzevak naast hun hoofdvakken onder zijn leiding werd beoefend, betoonde hij zich een even enthousiast als bevoegd leermeester. De Anglistiek heeft Logeman aan de Gentsche Universiteit gegrondvest en tot bloei gebracht; de moderne Skandinavistiek heeft hij er voor het eerst onderwezen en wordt er thans nog door een van zijn ex-studenten gedoceerd. De phonetica, die door hem in zijn philologische oefeningen werd behandeld, is er thans een afzonderlijk leervak geworden, evenals de folklore, waarvoor hij zich verdienstelijk heeft gemaakt, o.m. met te ijveren voor het Nederlandsch openlucht-museum en met de Skandinaafsche musea in onze gewesten te doen kennen. Professor Logeman's wetenschappelijke arbeid is zoo vruchtbaar en zoo veelzijdig geweest dat het in dit bestek niet mogelijk is om hem eenigszins in de bijzonderheden te bespreken. Het zal dus bij een zeer algemeen overzicht moeten blijven, maar ik vertrouw dat de bibliographische lijst van de voornaamste publicaties ten slotte toch nog het best geschikt is om deze veelomvattende bedrijvigheid op enkele bladzijden te kenschetsen. Op het gebied der Anglistiek zijn na de reeds genoemde tekstuitgave van 1888 te vermelden een reeks korte bijdragen en recensies in de voornaamste vaktijdschriften, vervolgens enkele tekstcommentaren | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 135]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
en andere bijdragen tot de Shakeapeare-studie, een paar Marlowe- en Faustus-studies, Logeman's beide werken over het Elckerlijc-Everyman-probleem, zijn vergelijking van den Reynaert-druk van 1479 met Caxton's vertaling, twee stukken over de etymologie van ‘Yankee’ en ten slotte zijn belangrijke bijdrage over de Nederduitsche Elementen in het Engelsch: Deze laatste vier onderwerpen wijzen op Logeman's voorliefde voor onderwerpen die de Engelsche philologie en literatuur aanbelangen in verband met die van het Nederlandsch. Op het gebied der Skandinavistiek heeft Logeman in de eerste plaats de Skandinaafsche talen en literaturen in de Nederlanden bekend gemaakt. Daarvan getuigen talrijke vulgarisatie-artikels in de Nederlandsche tijdschriften, en het door hem, Mevrouw Logeman- van der Willighen en enkele medewerkers gestichte ts. Scandia (1904) waarin hij voor elk nummer practisch inleidende artikels voor de kennis van het Deensch, het Noorsch en het Zweedsch bezorgde. Ook heel wat vertaalwerk verscheen van zijn hand, en op zuiver philologisch gebied leverde hij bijdragen in de meeste Skandinaafsche en Nederlandsche tijdschriften; de Nederlandsch-Skandinaafsche leenwoorden maakten alweer zijn speciale belangstelling gaande. Onder de auteurs die door Logeman hoofdzakelijk werden behandeld zijn vooral te vermelden: Ibsen, meer bepaaldelijk diens Peer Gynt; en Holberg, in wiens ‘Det Arabiske Pulver’ hij de indirecte bron van Bilderdijk's ‘Goudmaker’ ontdekte. Ook voor de Nederlandsche philologie maakte Logeman zich verdienstelijk, niet alleen door zijn verkenningstochten op de reeds vermelde tusschengebieden tusschen Nederlandsch aan den eenen kant en Engelsch of Skandinaafsch aan den anderen kant, maar ook door enkele belangwekkende etymologische en phonetische artikels in ‘Taal en Letteren’, waarvan hij mede-redacteur was, en in ‘Leuvensche Bijdragen’. Uit Logeman's phonetisch - en dus algemeen linguistisch - werk dient ten slotte nog speciaal te worden vermeld zijn ‘Tenuis en Media’ waarin hij de interpretatie van de verschijnselen die men onder de Wet van Verner groepeert, op nieuwe banen leidt en blijk geeft van een buitengewoon fijne opmerkingsgave en eerbiedwekkende belezenheid. Uit de talrijke brieven die tusschen Logeman en zijn voornaamste vak- en tijdgenooten werden gewisseld, blijkt hoe hoog hij in aanzien stond, zoowel in het buitenland als in het binnenland. Zij weerspiegelen ook voortreffelijk zijn buitengewoon genuanceerd taalkundig denken, zijn veelzijdige belangstelling en zijn reusachtige philologische kennis. Logeman mag tot een van de voornaamste grondleggers van de Germanistiek aan de Universiteit te Gent gerekend, en de omstandigheid dat hij in Vlaanderen doceerde en zijn Nederlandsche natiolatiteit trouw bleef, dat hij zoo zeer uiteenloopende vakken beoefende en bovendien zeer veel heeft gereisd, maakt hem tot een van de meest cosmospolitische universitaire figuren. Dit verhinderde hem niet, de Vlaamsche Beweging, die hij om zich heen heeft zien groeien, een warm hart toe te dragen. Wel bleef Logeman, als Nederlander in | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 136]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Belgischen staatsdienst, met den verfijnden tact die hem eigen was, ver van allen strijd of politieke inmenging. Maar hoezeer hij bv. het eigen aspect van onze taal en letterkunde waardeerde, blijkt o.m. uit een artikel: ‘Goede Raad aan de Vlamingen’ dat hij in De Ploeg, Januari 1911, publiceerde onder het pseudoniem Barend Biesterman. En hoe nauw hem zijn vak en zijn onderwijs aan het hart lag tot in de laatste jaren van zijn door ziekte verbitterd, eenzaam geworden leven, blijkt uit het laatste artikel: ‘Filologische toekomstmuziek’ - Fouten bij het Universitair Taalonderwijs, dat zijn universitair testament mag worden genoemd. Prof. Logeman overleed op 27 Januari 1936 in het sanatorium te Sleidinge (O. Vl.) en werd begraven te St. Amandsberg-bij-Gent den 29sten Januari. De geheele wetenschappelijke wereld van de Anglistiek, de Skandinavistiek, de Neerlandistiek en de Linguistiek is hem blijvend dank verschuldgd; inzonderheid echter de Nederlandsche en Vlaamsche gemeenschap die hij door zijn veelzijdigen en schranderen arbeid trouw heeft gediend. 27-836.
E. Blancquaert | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Lijst der geschriftenGa naar voetnoot11. Boeken:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 137]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2. Artikels:
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 138]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|