Elke maand werd zij gevuld door een 2500 à 3000 jonge menschen.
Bereidde hij zich voor op elken dienst, zeer bijzonder op deze jeugddiensten. Niet de quaesties van den dag, maar diepe levensvragen werden daar besproken. Zijn zware en toch zoo buigzame stem kon donderen en fluisteren tot stilgeworden zielen. Hier bleek de waarde van zijn geestelijke ontwikkeling, waardoor hij gevormd was tot een zielenzoekend methodist, die, wat wel zeer zelden voorkomt, stond midden in 't moderne leven met zijn kunst, zijn vragen, zijn spel en zijn strijd.
Frischheid was in het woord van den man, die, als Rotterdamsch predikant - wat sommigen hem wel euvel duidden - met genot een voetbalwedstrijd bijwoonde en daarvoor een kerkeraadsvergadering verzuimde.
Zijn degelijke kennis stelde hem in staat licht te laten vallen op moeielijke levensproblemen. Hij die zelf een zwaren strijd gestreden had om door het woud van den twijfel zijn wag te vinden, wist voor velen het bevrijdende woord te spreken. Hij deed het in een vorm die getuigde van smaak.
Zoozeer legde zijn ambt beslag op hem, dat hij, die bestemd scheen voor de wetenschap, wetenschappelijk werk in den engeren zin, geheel liet varen, hoezeer 't hem ook aantrok, gelijk bleek op zijn reis naar Spanje in 1923.
't Medewerken aan tijdschriften van letterkundigen of wetenschappelijken aard gaf hij op.
De lijst van zijn geschriften toont wel aan hoe weinig van zijne hand verscheen tijdens zijn verblijf in Rotterdam. Een enkel artikel, een stichtelijk stuk in ‘Nieuwe Wegen’; een bijdrage in de Nieuwe Rotterdamsche Courant, dat was al. Niet dat de lust hem ontbrak, hij koesterde plannen voor grooten schriftelijken arbeid, maar .... de tijd!
Het werk, inzonderheid het werk voor de jeugd, heeft hem gegrepen en heeft hem verteerd.
In den zomer van 1924 kwam hij in zijn, te Scheveningen doorgebrachte, vacantie telkens terug naar Rotterdam voor allerlei werk. Toen brak zijn kracht. De schijnbaar zoo sterke man moest rust houden en ging na vier weken van ziekte, op den 31en Augustus 1924, de eeuwige rust in.
Zijn eenvoudige begrafenis te Rotterdam werd een eeregeleide van zeer bijzonder karakter, door de smart en de liefde waarmede scharen van jonge menschen de lijkbaar volgden
Geen wonder!
Begaafd om te schitteren op menigerlei terrein, heeft hij al zijn gaven ten slotte gericht op één doel: de heerlijkheid van Christus te toonen aan allen, doch bovenal aan hen wier tastend, jong leven onbewust Hem zoekt, dien zij niet kennen en wier gids te zijn hem de schoonste taak was.
J.R. Callenbach.