land werd door hem onvermoeid gevoerd. Hij was een van de stichters van Heemschut. Als Secretaris van den Bond Heemschut deed hij vele jaren achtereen zeer nuttig werk.
Als redacteur van de Bouwwereld gaf hij zijn hart lucht wanneer weer ergens een stadsgracht werd gedempt of een oude stadspoort dreigde gesloopt te worden.
Bij de verschijning van het standaardwerk ‘Geschiedenis der Nederlandsche Bouwkunst’, feitelijk het eerste behoorlijke studieboek op dit gebied, ontving hij van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst de gouden medaille van verdienste.
Zijn publicatiën over de Heringa State en het Popta-gasthuis te Marssum leveren het bewijs van zijn vernuft als architectuurkenner en archiefonderzoeker.
Toen het de aandacht trok dat zooveel oude bouwwerken geleidelijk verdwenen, maakte hij voor het Kon. Oudheidkundig Genootschap in samenwerking met G. van Arkel een beschrijving van de Noord-Hollandsche Oudheden. De tallooze illustratiën in dit boek zijn eigenhandig vervaardigde penteekeningen. Wanneer iemand hem probeerde lof toe te zwaaien over zulk een geweldig uitgebreiden arbeid, was zijn eenvoudig antwoord dat de fotographische reproductie toen nog niet was uitgevonden.
Het oude Amsterdamsche Stadhuis, 's Waerelts Achtste Wonder, had zijn bijzondere belangstelling. Onvermoeid leidde hij groepen belangstellenden rond en wist van elk onderdeel iets te vertellen, alsof hij in zijn ouderlijk huis rondwandelde. Verschillende publicatiën in boekvorm en als tijdschriftartikel verschenen van zijn hand over dit onderwerp.
Als docent was Weissman een aangenaam causeur. Ongetwijfeld heeft hij een deel van zijn carrière misgeloopen. Hij had lector in de geschiedenis der bouwkunst moeten worden. Niettemin hebben velen van zijn voordrachten en lessen kunnen profiteeren.
Toen de zoo algemeen bekende man plotseling overleed en den 17den September 1923 te Haarlem de begrafenis plaats had, bleek wel duidelijk door het groote aantal afgevaardigden van openbare besturen en vereenigingen in welk een uitgebreiden kring hij bekendheid had verworven.
Velen zullen dan ook met erkentelijkheid terugdenken aan deze veelzijdige en merkwaardige figuur onder de Amsterdamsche architecten.
Amsterdam, Februari 1924.
A.A. Kok.