hij samenwerkte met vrienden en geestverwanten als A.C. Kruseman, L.D. Petit en R. van der Meulen. Meer dan 25 jaar is hij ook de onvermoeide bibliothecaris geweest van de Vereeniging, die hem voor zoovele diensten in 1908, bij het 50-jarig bestaan der Vereeniging, het eerelidmaatschap aanbood.
Zijn groote liefde voor oud-Amsterdam's verleden en zijn uitgebreide kennis van de lotgevallen der verschillende gebouwen in zijn geboortestad maakte hem tot een zeer gewaardeerd lid van het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap aldaar. Onder zijn leiding verkreeg ook die vereeniging haar waardevolle atlassen van Amsterdam en van Zeden en Gewoonten terwijl hij, sinds 1876 secretaris van het Genootschap, zelden ontbrak voor het notuleeren der vergaderingen, waarbij zijn algemeene ontwikkeling even helder uitkwam als zijn scherp onderscheidingsvermogen.
In 1881 was hij ook tot lid verkozen van het Historisch Genootschap te Utrecht en in 1901 werd hem het lidmaatschap aangeboden van het Koninklijk Instituut van Taal-, Land- en Volkenkunde van Ned. Indië; en toen op 1 Mei 1905 de Vries zijn veertigjarig jubileum vieren ging als boekhandelaar, hebben velen hem gehuldigd.
M.J. Brusse wijdde reeds in April van dat jaar aan hem een van zijn ‘Onder de menschen’ onder den titel ‘Een jubileum in de boekenwereld’ en op het feest zelf voerde de chef van de firma Martinus Nijhoff, P.A.M. Boele van Hensbroek, namens de feestcommissie het woord en kon van hem getuigen: ‘Gij waart een man, uitmuntend door flinkheid, door een ronden Amsterdamschen geest; uw woord was een wissel op de waarheid; uw handdruk een daad’.
H.M. de Koningin schonk hem dien dag het ridderkruis der Orde van Oranje-Nassau.
Zoo werden de verdiensten gehuldigd van den autodidact, die in boekenkennis zijn meerdere niet had, den man voor wien een vak, ‘droog’ voor buitenstaanders een bron werd van levensgeluk en bij wien veelzijdige vakkennis gepaard ging met een groote goedmoedigheid, eenvoud en hulpvaardigheid (van boekenstof hebben noch zijn humeur, noch zijn gezondheid ooit iets geleden), zoo was R.W.P. de Vries voor allen die in Amsterdam boeken en oudheden liefhadden een steun en meestal ook een vriend. Veelzijdig met een misschien wat ouderwetsche omslachtigheid, was hij ook een echt ouderwetsch degelijk werker en deze eenvoudige Amsterdammer was een patriciër in zijn vak.
J.F.M. Sterck.