Met Mr. G.D. Franquinet samen: ‘Annuaire généalogique des Pays-Bas’, 1874,
en verder:
‘Dictionnaire nobiliaire’, (La Haye, 1884) met Supplément 1889.
‘Voor- en Nageslacht van Michiel Adriaansz. de Ruyter’ (Rijswijk 1907).
‘Het Kasteel de Ehze’ (Arnhem 1908),
en een respectabele verzameling van genealogieën van verschillende adellijke en patricische familiën in den lande, waarvan de titelopgaven alleen een boekje van ± 16 pagina's in beslag zouden nemen. Eenige wil ik nog noemen, als zijn aanteekeningen van het geslacht d'Ablaing van Giessenburg, de Beaufort, Beelaerts, van Beyma, van der Borch, van Citters, van Dam, van Eysinga, Gevaerts; ‘Hugo de Groot en zijn geslacht’ (Delft 1884), Hofdijk, van Kinschot, Patijn, Röell, de Stuers, ‘Joost van den Vondel en zijn geslacht’ ('s-Hage 1887) enz. enz.
Van belang zijn nog:
‘Catalogus der Tentoonstelling van Voorwerpen, betrekking hebbende op het Vorstelijk Stamhuis Oranje Nassau en op de Wapen-, Geslacht- en Zegelkunde’ ('s-Hage 1880).
‘Het Vorstenhuis Oranje Nassau’ (Leiden 1883).
‘Adolf van Nassau, Groothertog van Luxemburg’ ('s-Hage 1890).
‘De 32 kwartieren van Z.K.H., Prins der Nederlanden, Hertog van Mecklenburg’.
‘Het Vorstenhuis van Waldeck en Pyrmont’ (Utrecht 1879).
‘Acht kwartieren van Alphonsus XIII, koning van Spanje’.
Baanbrekend is ook zijn werk: ‘Oude Kerkregisters