in mijn werkzaam lezen bewezen! U dank zeggende voor uwe welwillendheid, beveel ik mij in uw vriendelijk aandenken aan’.
Na nog eenige jaren in zijn geboortestad te hebben gewoond vestigde hij zich weder metterwoon te Amsterdam, waar hij 17 December 1912 op 82-jarigen leeftijd overleed.
Over zijn uitvaart lezen wij in het Nieuwsblad voor den Boekhandel: ‘Wij waren slechts met enkelen die volgden in den stillen stoet, welke den zoo geliefden kinderdichter, den goeden ouden van Leent naar zijn laatste rustplaats Zorgvlied geleidde. Waar waren toch zij allen, oude en jongeren, die van zijn geschriften genoten hebben, de handelsvrienden die zich toch den zoo flinken beminnelijken man wel herinnerden? Stil zijn wij teruggegaan hem achterlatende daar, oud geworden en vergeten .... toch niet door allen’.
La Gazette de Hollande vermeldde zijn dood met de volgende regels: ‘M.F.H. van Leent, poète Néerlandais qui rima des vers charmants pour la jeunesse, est décédé ces jours derniers à Amsterdam à un âge très avancé’.
Wat zijn letterkundigen arbeid betreft, de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde had hem in 1880 tot Lid benoemd. Reeds in de jaren toen hij nog in Gouda woonde maakte hij verschillende kleine gedichten, die in 1874 als ‘Vergeet mij niet, Eerste gedichten’, het licht zagen, in 1877 als ‘Bloemen op het pad des levens’ herdrukt werden en in 1895 als meer uitgebreide bundel ‘Eerste en laatste gedichten’ verschenen.
Door zijn bekendheid en vriendschappelijke verhouding met alle letterkundigen van zijn tijd, viel het hem gemakkelijk, een bloemlezing samen te stellen, waarvan onder den titel ‘Neerlands Dichterschat’ tusschen de