Zijne werkkracht evenaarde zijn plichtsbesef. Met eene nimmer falende toewijding, met onverflauwden ijver, met medesleepende lust en frischheid volbracht hij, hoewel vaak gebukt onder moeilijke omstandigheden, acht-en-dertig jaren zijne taak als hoogleeraar. Gering waren daarbij de hulpmiddelen die hem tar beschikking stonden en de belangstelling die van hooger hand werd gesteld in de architektuur was niet steeds, of liever, was zelden geëvenredigd aan hare beteekenis. Nooit echter faalde zijne toewijding; niets doofde zijn ijver. Zijn kollege was van uitermate degelijken inhoud, zorgvuldig voorbereid, tot het oogenblik bijgehouden, met de laatste ontdekkingen en de nieuwste naspeuringen in verband gebracht. Gugel's geest was scherp en onbevangen, drong door tot den kern der dingen. Met vastheid en kracht stond hij op zijne overtuiging, maar zeer wel kon hij billijken wanneer, mits ernstig en beredeneerd, ook zijne leerlingen een eigen weg zochten. Hij was, ook op artistiek gebied, een vijand van het dogma en van doctrinaire theorie. De liberale levensopvatting Gugel eigen, deed meer wellicht dan iets, hem in ons land zich thuis gevoelen.
Zijn oordeel wist Gugel pittig en gevat te uiten, vaak treffend door oorspronkelijkheid van gedachtengang en uitdrukking. Gloedvol was zijne voordracht en een Zuid-Duitsche tongval deed die zacht en vloeiend klinken. Als de warmte van zijne meening hem medesleepte, dan verraadden de levendigheid van zijn woord, de beweeglijkheid zijner gebaren een geestdriftig, licht ontvlambaar zuidelijk temperament.
Fijne gelaatstrekken, een innemende oogopslag, een gedistingueerd voorkomen kondigden den man van hooge beschaving en bekorende, aristokratische omgangsvormen aan, den minnaar van kunst en schoonheid in al hare