| |
| |
| |
Een woord ter gedachtenis van Dr. J.P. Heije.
Met warme erkentelijkhéid heb ik aangenomen in deze beeldengalerij een profiel op vlak en duurzaam marmer te trekken van den man, wiens naam boven dit opstel staat. Weinig reliëf zal er zijn in het beeld: want de uren die ik er aan wijden mag zijn klein in getal; maar de omtrek moet juist wezen. Deze hoedanigheid zal niet lijden door de trilling des levens, die zich hier en daar uit zal spreken. Ik heb verlof gevraagd en verkregen, om niet te leveren eene biografie, maar een paar woorden van persoonlijke herinnering des mans, dien ik hoogachting en dankbare genegenheid toedroeg boven velen.
Ik kwam met hem in aanraking bij de intrede mijner loopbaan. Mijn vriendelijke uitluider in deze Maatschappij zal eenmaal, ook wat mij betreft, de datums van letterkundige beteekenis behoorlijk ordenen. Het moet geweest zijn omstreeks 1844. Heijes veelzijdige ontwikkeling maakte hem voor mij tot een beteren Mecaenas, dan de Heeren Hendrik Harmen Klijn en Carel Withuys, dichtlief hebbers van meer en mindere gave, voor jonge menschen hadden | |
| |
kunnen zijn. De heuschheid, de zedigheid, de goedesmaak, waarvan al de te-recht-wijzingen en voorlichtingen van Dr Heije den stempel droegen, brachten er niet weinig toe bij om zijne leiding vruchtbaar te maken. Verlichtend en bezielend werkte zijn woord op hen, die naar hem kwamen luisteren. Had zijne taal een lichten zweem van praetensie, iets al te korrekts, - zijn gemoed en zijn geest waren in den grond aan alle stijfheid vreemd. Ongemerkt wist hij u belangstelling in te boezemen voor dat gene wat hem bizonder ter harte ging, en daarbij was hij menschlievend genoeg om zich naar de vatbaarheden en neigingen van zijn leerling (want dat was ik tot zekere hoogte) te schikken. Dat hij gaarne proselyeten maakte, had hij met alle personen van stellige overtuiging gemeen: op maatschappelijk en kunst-gebied behoorde hij dan ook bepaald tot die Reformatoren, welke de les ‘dwingt ze om in te gaan’ naleven: maar zijne wijsgeerige meeningen brachten meê, dat hij niet alle waarheid voor een-ieder even dienstig rekende en de vrees om af te breken zonder op te bouwen, gevoegd bij den godsdienstigen grondtoon zijner ziel, brachten te-weeg, dat hij Feuerbach en die na hem gekomen zijn wel eens met instemming het woord liet, in gesprekken met volwassen vrienden, doch het eene heiligschennis zoû gevonden hebben een biddend kind met pantheïstische hand wakker te schudden. Zijn warm, dichterlijk gemoed overheerschte zeer sterk zijne filozoofsche bespiegelingen en met de tranen der waarheidsliefde in de oogen zong hij van de kinderen:
‘Open hunn' zinnen het Boek der Natuur;
Open hunn' geesten het Boek der Historie,
Open hun' harten het Heilige Woord,
't Hemelsche Rijk, ‘dat den kindren behoort’.’
Behoeft men te vragen, wanneer een dichter zulke wenken met oprechtheid geeft, - welke menschen hij dan | |
| |
aan de maatschappij bezorgen wil, daar hij vastelijk geloofde:
‘Liedren des kinds worden daden des mans’?
Wat heeft hij niet al voor de kinderen gedaan! Welk een overvloed van geestige, gevoelige, echt natuurlijke en toch echt verheffende liedtjens heeft hij den kinderen, armen en rijken, in den mond gelegd! Wat wist de zedekunde, in zijn dichtcel, te glimlachen met den blos van een lieftallig miesjen! wat wist zij zich klein te maken met de kleinen, en met hen rond te springen, zonder hun den indruk te geven ‘welk eene eer hun geschiedde’. Wat heeft hij onderscheiden komponisten, vooral Willem Smits, gelukkig geïnspireerd, om melodiën te vinden, die zoo recht goed in de hollandsche kinderkamer thuiswaren! Wat heeft hij een krachtige hand gereikt aan teêr bezorgde ouders, om de zaden van vrolijke godsvereering, offerwillige naastenliefde, vaderlandsche fierheid, geest van orde en netheid, gevoel van eer, oprechtheid, ijver, onderwerping en te-vredenheid in de harten der kinderen te beschutten en tot ontwikkeling te brengen. En zoo als hij voor de kinderen was, was hij voor allen, die steun, die bescherming en leiding behoefden. Met smaak en kieschheid wist hij het volk tot het goede op te wekken; en wanneer men een gevaarlijk beginsel ziet, in zijne leer, dat men het volk door ‘vermaak’ moet vooruitbrengen, - kan men, ook wat dit punt betreft, van hem getuigen, dat zijne uitmuntende praktijk levendig uitschitterde boven zijne soms bedenkelijke beginselen.
Hij heeft op menig gebied naar het ideale gestreefd; maar heeft dit nimmer gedaan zonder de daad bij het woord te voegen. Droeg zijne vaderlandsliefde, die hem onder anderen aan de veldtocht van 1830 vrijwillig deed deel nemen, nog eenigszins het charakter der verouderde faktiën, er was zoo veel zuivere en vruchtbare gloed in, | |
| |
dat alle Nederlanders bijna zonder voorwaarde het populairste zijner nationale liedtjens meêzingen: ‘Heb-je niet gehoord van de Zilvervloot’; terwijl hij in April 1872, met al het rechtsgevoel dat hem kenmerkte, de volkshartstocht die Nederlander en Geus voor woorden van gelijke beteekenis hield, een breidel aanlegde.
Hij beminde den dietschen stam en onze moedertaal met eene groote en werkzame liefde. Hij heeft met eene schranderheid en volharding, die schier geen mededinging kent, langs den weg der muziekuitvoeringen van de Maatschappij van Toonkunst, der door hem gestichte zangscholen en volks-zangvereenigingen, naast den muzikalen zin van geheel ons volk, onze liefde voor de taal der vaderen trachten ten top te voeren. Honderd en meer hoogduitsche texten van oratorioos en kleinere zangstukken heeft hij in het metrum van 't oorspronkelijke overgezet, om aldus voor te bereiden eene algemeene beoefening van den zang in de moedertaal. Met pleit en strijd heeft hij volgehouden, dat het Nederlandsch niet minder muzikaal is dan het Hoogduitsch: en heeft hij op dat gebied vele te leur-stellingen gehad, is de hollandsche zang nog niet populair geworden, - hij heeft toch eene beweging in het leven geroepen, die wellicht eenmaal hare zegenrijke gevolgen hebben zal. En tevens is hij de grondlegger geweest der geschiedschrijving onzer nationale toonkunst: eene geschiedschrijving, die althands niet nalaten kan, zij't ook een minder begaafd nageslacht te prikkelen, om den roem der vaderen niet geheel onwaardig te worden.
Zelden is eene zaak in Nederland met meer trouw gediend dan die der muziek door Dr Heije. Hoofdbestuurder en sekretaris van de Maatsch. tot Bevord. der Toonk., was hij schier te gelijk haar voornaamste slagader en hare rechter hand. Met eene volharding, die zich door niets liet ontmoedigen, schreef hij alle stukken - texten, omslagen, postbanden - die van de Maatschappij uitgingen, | |
| |
vol met beschouwingen en wenken, die een minder onverschillig publiek dan het onze wellicht tot levendiger deelneming zouden opgewekt hebben. Werden deze theoretische pogingen zelden met grooten uitslag bekroond, - was men onverschillig voor de bewijzen van stuurmanskunst in de geschriften van den sekretaris neêrgelegd, - men voer toch getroost en welgemoed met hem meê; en de kennis der hoogere duitsche muziek, de uitvoeringen op groote schaal, heeft men in zonderheid aan de drijfkracht van Dr Heije te danken.
Is hij wellicht daarin niet van eenzijdigheid vrij te pleiten geweest: verhief hij het oratorio te uitsluitend en ten koste van den opera, - ontbrak hem over het geheel alle sympathie voor fransche kunst, - laat ons te-vreden zijn, en niet begeeren, dat eene uitstekende specialiteit zich vooral door encyklopaedische vatbaarheden onderscheide.
Algemeen genoeg was anders toch zijn artistische aanleg, en ook op het gebied der Beeldende Kunst ontbrak het hem niet aan smaak. Vooral ging hem het lot der kunstenaars ter harte, en ging hij, navolging van den Meester, rond als weldoener, het waren vooral ‘les enfants de l'art’, wier maatschappelijke ontberingen hem weemoedig maakten en tot alle hulp prikkelden. Had hij zijne vooroordeelen, voerde zijn liberalisme hem soms op den weg der hartstochtelijkheid, hij was van de beste trouw, en zal ongetwijfeld tot hen worden gerekend, ‘die het meest bemind hebben’.
In zijn loopbaan van geneesheer heeft hij geene gelegenheden ongebruikt gelaten om dit onwillends te bewijzen, en daar zijne talenten (zijn gemak van spreken bijv.) hem allicht aan het hoofd plaatsten van de kollegiën waarin hij zitting nam, vonden zijne liefde en zijne werkzaamheid, zijne gereedheid tot strijden, maar ook tot lijden onophoudelijk gelegenheid zich te openbaren.
Zijnè kracht als dichter zit in het volks- en kinderlied. | |
| |
Hij heeft ook enkele stukken van langer adem gedicht; maar vooral ook zal zijn naam van de geschiedrollen onzer letterkunde niet licht verdwijnen, om dat hij tot de grondleggers van het tijdschrift De Gids behoord heeft. Anonyem werkte hij mede aan den Vriend des Vanderlands en aan de Muzen. Geen wonder, dat Potgieter, Pol, Bakhuizen hem aandeel in de Redaktie van den Gids gaven Toch heeft hij als kritikus nooit bizonder uitgeblonken: maar een kind des lieds, a child of song, ja, dat was hij en met waarheid mocht hij zich een wapen kiezen voorstellend een bloemdragend hart, met het devies: Cor carminis cardoGa naar voetnoot1. Eene eerste plaats onder de dichters dezer eeuw is hem niet te betwisten. Was hij, minder dan sommige anderen, de ijdelheid meester, waar niet alleen de dóchteren Evaas meê bedeeld zijn, - vindt hierin zekere gemaaktheid in taal en andere omgangsformen, zekere zonderlingheid van kleeding, hare oorzaak: deze zwakheden, ook gedeeltelijk uit afkomst en opvoeding te verklaren, worden geheel overschaduwd door de oprechtheid, de eerlijkheid, de veerkracht, de grootmoedigheid van dit in zoo vele opzichten beminnelijk charakter.
De Heer J.E. van Renesse, een zijner jongere vereerders, heeft van zijne schriften eene lijst opgemaakt, die aan deze bijdrage tot de werken onzer Maatschappij waarde bijzetGa naar voetnoot2. Laat mij, eer ik de pen nederleg, nog aantee- | |
| |
kenen, dat Dr Jan Pieter Heije geboren werd te Amsterdam den 1 Maart 1809, uit Casper Hermanus Heije en Anna Sluip; dat hij publiek in de medicijnen promoveerde met een dissertatie ‘De morbis qui mentales dicuntur’, den 28 Juni 1832 dat hij den 14 Nov. 1850 in het huwelijk trad met Mejufvrouw Maria Margareta van Voorst, dat hij in 1853 de dekoratie der Eikenkroon van de hand wees, dat in Feb. 1861 eene plaats onder de Ridders van den Ned. Leeuw en in '65 eene onder die der Ernestinische Huisorde van Saksen door hem werd aangenomen. Hij is overleden op Donderdag, den 24 Feb. 1876; hij werd den 28 Februari te Abbenes in de Haarlemmermeer op een daartoe door hem aangewezen plek begraven.
Amsterdam, 19 Mt. 1877.
J.A. Alberdingk Thijm.
| |
| |
| |
Opgave der geschriften van Dr. Jan Pieter Heije. door J.E. van Renesse.
1830 | Wapenkreet, Leiden, H.W. Hazenberg Jr. |
1830 | Natuur-schildering. - Op den III October, den gedenkdag van Leydens ontzet. - Het woord der liefde. - Overdenking (naar Gleims). - Gedachten van eenen man, bij het afsterven zijner vrouw (naar Blüm). - Gedichten, In: Leidsche Studenten-almanakGa naar voetnoot1. |
1831 | Aan den eersten Vlinder. - Aan het eerste Lentebloempje. - Ouderdom. - Toasten. - Gedichten, In: Leidsche Studenten-Almanak, 1831. |
| De dagen der jeugd. - Gedicht, In: Muzen-Almanak, 1831. |
| Toast; Hollands Roem. Leyden 3 Oct. 1831 Vliegend blad. |
1832 | Iets over de Hollandsche kleeding. In: Vriend des Vaderlands. |
1832 | Beeckman. - Dubble gloed. - Avond. - In een Album. - Gedichten, In: Leidsche Studenten-Almanak, 1832. |
1832 | Zangen, bij de ontdekking (onthulling) van den Gedenksteen voor J.W.L. Beeckman. Leiden, 22 Juni 1832. |
1832 | Dissert. de morbis qui mentales dicuntur. Lugduni Batavorum, apud Haak et socios. |
| |
| |
1832 | Beethoven. - Bij de komst des Konings ter inspectie der derde divisie van het mobiele leger. Eindh. 26 Juli 1831. - Gedichten, In: Muzen-Almanak, 1832. |
1833 | Verlangen. - Vader Willem. - De Jager. - Gedichten, In: Leidsche Studenten-Almanak. |
| In Flowers of poetry and patriotism, from the Dutch, by Sanders; Rott. 1833. zijn ‘Beeckman’ en ‘De Jager’ in 't Engelsch vertolkt. |
1833 | Afscheidsgroet aan het Vaderland. - Het doel des Levens. - Gedichten, In: Muzen-Almanak. |
1834 | Poëzy. - Siciliaansch lied. - Gedichten, In: Muzen-Almanak. |
1835 | De Sluijer. - Vragen (dit laatste in 1833 geschreven en in 1870 herdrukt). - Gedichten, In: Muzen-Almanak. |
1835 | Het Veldviooltje (naar Göthe). - Gedicht, In: Almanak voor het Schoone en Goede. |
1836 | Spelevaren. - Gedicht, In: Almanak voor het Schoone en Goede. |
1837 | Italië - Hasselt Aug. 1831. Gedichten, In: De Gids. |
1837 | Duinliederen. In: Muzen-Almanak. |
1837 | Mathilde. Een gedicht. |
1837 | De Honigbij. - De Vlinder. - De Dauwdruppel. - Sonnetten. In: Almanak voor het Schoone en Goede. |
1838 | De papierbundel in de duinen gevonden. (Proza). - Engelen. (Gedicht). In: Almanak voor het Schoone en Goede. |
1838 | Weigering. - Gedicht, In: Muzen-Almanak. |
1838 | Wenken en Meeningen over Geneeskundige Staatsregeling en algem. geneesk. Onder medewerking van eenige vaderl. geleerden verz. en uitgeg. door J.P. Heije. Amst. H.D. Santbergen. (Alkm. P. Beck), 1838-1840. |
1839 | Duinlied. - Des Visschers Dochtertjen. - Nachtwake. - Herinnering. - Stilte. - Gedichten, In: De Gids. |
1839 | Francesca. - Gedicht, In: Almanak voor het Schoone en Goede. |
1840 | Sooneck. - Gedicht, In: Almanak voor het Schoone en Goede. |
1840 | Archief voor geneeskunde, onder medewerking van eenige vaderlandsche geleerden, uitgegeven door Dr. J.P. Heije. Amst. bij Johannes Müller, 1840-1845. |
1840 | Avond-muzijk. - Groete. - Avondlied. - Noord en Oost. - Winterlied. - In het dal. - Lentelied. - Mignon's lied. - Pelgrimsspreuk. - De Koning van Thule. - Het Mariabeeld. - Het oog van den Nacht. - Elfen. - Vroeg voorjaar. - Ver- |
| |
| |
| raden liefde. - Ongeduld. - De lindeboom. - Zwaluwen-afscheid. - Afspiegeling. - Witte rozen. - Berg en Dal. - Dit laatste is oorspronkelijk. Liederen, In: De Gids. |
1840 | Zangen ter gelegenheid van de Algemeene Vergadering der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, op Dingsdag 11 Aug. 1840. Amst. Erven H.v. Munster & Zn. en J.v.d. Hey & Zn. |
1841 | Toewijding aan * * *. - Primula Veris. - De Windharp. - Sonnetten. In: De Gids. |
1841 | Stukken, betreffende de Herziening der geneeskundige wetten en verordeningen in 1841-1842. Te 's Gravenhage, ter Algemeene Landsdrukkerij 1842. Rapport der minderheid. |
1841 | Liederen en Zangen. Ingezonden op de prijsvraag, vorderende: ‘Eenige gedichten, grootendeels geschikt om voor vier en voorts om voor ééne en meerdere stemmen op Muzijk gebracht te worden.’ Bekroond met den gouden eerepenning, door de Maatschappij van Fraaije Kunsten en Wetenschappen. Gedrukt te Leiden, bij D. du Mortier & Zn. |
1841 | Zangen ter gelegenheid van de Algemeene Vergadering der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. Amst., Erven H. van Munster en J.v.d. Hey & Zn. |
1842 | Maanlicht. - Gedicht, In: Almanak voor het Vrome en Goede. |
1842 | De Duivelsbrug (Eene Noord-Brabantsche Volks-Overlevering)- Oisterwijk 21 Februari 1831. In: Noordbrabantsche Volksalmanak. |
1842 | Frascati. Feestcantate (voor de eerste maal uitgevoerd ter inwijding der muziekzaal van dien naam). Woorden van J.P. Heije; Muziek van J.B. van Bree. Amst...... |
1842 | Zangen ter gelegenheid van den 325jarigen gedenkdag der Hervorming, plechtig gevierd te Nieuwendam. |
1843 | Zangen der liefde. Vier liederen in muzijk gebragt met begel. van piano, door D. Koning. Amst., P.N. van Kampen. |
1843 | Volkszangonderwijs. Een opstel, in de Bijdragen tot bevordedering van de kennis en den bloei der Maatsch. tot Nut van 't Algemeen N. 8, 2e jaarg. 1843-1844. blz. 57-62 |
1843 | Verslagen (jaarlijksche) van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst, 1843-1875. |
1844 | Kinderliederen. 1e en 2e bundel. Amst., P.N. van Kampen. |
1844 | Lichamelijke opvoeding. Een opstel. In de Bijdragen tot bevordering van de kennis en den bloei der Maatschappij tot Nut van 't Alg.; 3e jaargang 1844-1845, blz. 36. |
1845 | Het gedoopte kind. - Zonsopgang. (Een kinderliedje). - Rijk- |
| |
| |
| dom. - Hereenigd. - Gedichten, In den Nederlandschen Volksalmanak. |
1845 | Nederlandsch Lancet, (sedert 1845) met bijdragen van Dr. J.P. Heije. |
1845 | Kinderliederen, 3e bundel. Amst., P.N. v. Kampen. |
1846 | Ter bruilofte, Mei 1845. - Gedicht, In: Almanak voor het Schoone en Goede. |
1846 | Sprookjes uit de oude doos op rijm gebracht. I Roodkapje. II De gelaarsde kat. III Klein Duimpje. Amst. J.H. & G. van Heteren. 1846 en 47. 16o. |
1846 | Een straatliedje van Piet Bogcheljoen. In: De Gids. |
1846 | Rijkdom. - Hereenigd (Het denkbeeld aan een Duitsch lied ontleend). - Gedichten, In: Nederlandsche Volksalmanak. |
1846 | Ziekenverpleging. Een opstel. In: de Bijdragen tot bevordering van de kennis en den bloei der Maatsch. tot Nut van 't Alg. 5e jaarg., 1846-1847. bl. 38. |
1847 | Op Hollands duin. - Gedicht. In: Nederlandsche Volksalmanak. |
1847 | Kinderliederen, bekroond en uitgegeven door de Maatsch. tot Nut van 't Alg. Leiden, D. du Mortier & Zn. kl. 8o. |
1847 | Een nieuw Nederl. verzen- en liedeboek, versierd met aardige prenten en aangename wijzen. Amst. J.H. & G. v. Heteren. |
1847 | Snippers, Antwoord op eene uitnoodiging ten middagdisch. - Aan ..... bij de toezending van een doosje met naalden. In: Almanak voor Hollandsche Blijgeestigen. |
1847 | Volksvermaak als middel tot Volksgeluk. Eene redevoering bij de opening der Alg. Verg. der Maatsch. tot Nut van 't Alg. Gedrukt en uitgegeven van wege die instelling, bij C.A. Spin & Zn. te Amst. |
1847 | Neêrlands taal. Liederen en zangen voor gemengd koor. Amst. P.N. van Kampen. (In 1860 herdrukt). |
1848 | Gezangen voor de Ve Alg. Vergadering van het Nederl. Onderwijzersgenootschap, 10 & 11 Aug. 1848. |
1848 | Kermisprent voor de Nachtwakers van Amsterdam, waarop drie liederen, waarvan er twee in den bundel ‘Volksdichten’ later zijn opgenomen en luiden: Een Nachtwachtje en Kermisvrijers. Het derde draagt tot opschrift Pret, wijze: Wij leven vrij enz. |
1848 | Een nieuw Wilhelmus en Mond en Hart; Twee gedichten van Piet Bogcheljoen. - Bruilofts-Sonnetten (vier). - In: de Gids. 1848. |
1848 | Gevolgen van de Flesch. Naar de eng. platen van Cruikshank, |
| |
| |
| met bijschr. van J.P. Heije. Haarlem, J.B. van Logchem Jr. 1 vel in plano. |
1848 | Het Volkszangonderwijs te Amsterdam. - Amst. J.H. & G. van Heteren. |
1848 | Verslag bij het 5e openb. examen der Volks-zangschool van de beide Departementen der Maatsch. tot Nut van 't Alg. Amst. J.H. & G. v. Heteren. |
1849 | Korenbloemen. - Morgendauw en Avonddauw. Gedichten, In: Almanak voor het Schoone en Goede. |
1849 | Volkszangboek voor meerstemmig gezang. Amst., P.N. v. Kampen. |
1849 | Gezangen voor de Algem. Verg. der gewestelijke vereeniging Noordholland, van het Ned. Ond. Genootsch., 10 April. 1849. |
1850 | Oude Liedekens vernieuwd. - In: De Gids (eerste halfjaar). |
1850 | Gedicht: De Buste van Berzelius, geplaatst in het Chemisch Laboratorium der Utrechtsche Hoogeschool. (In het Zweedsch vertaald). |
| De Grondslag van de Maatschappij der Toekomst. Eene voorlezing. (Uitgegeven ten voordeele van het Volks-Zangonderwijs te Amsterdam). Amst., J.H. & G. v. Heteren. |
1850 | Kinderliederen, 1ste bundel, 3e druk. Amst., PN. v. Kampen. |
1851 | Idem 2de bundel, 3e druk. id. |
1852 | Idem 3de bundel, 3e druk. id. |
1852 | Nieuwe Kinderliederen. Amst., P.N. v. Kampen. |
1852 | Idem (voor schoolgebruik.) |
1852 | Den Heere Wilhelmus Smits, door het Mannen-Zanggezelschap toegezongen, den 23sten Mei 1852, na zijne verheffing tot Ridder der Orde van de Eikenkroon. |
1853 | Een feestdag voor het Volks-Zangonderwijs (30 April) Beschreven door J.P. Heije, bestuurder-secretaris. Uitgegeven ten voordeele dier stichting. Amst., P.N. v. Kampen. |
1853 | Redevoeringen als lid van den Raad der gemeente Amsterdam. In: Amsterdamsche Courant 1853-1857. |
1854 | Kinderliederen en nieuwe kinderliederen. Uitgave met plaatjes. Amst., P.N. v. Kampen. |
1854 | Zes driestemmige kinderkooren, ter afwisseling der zangstudiën en tevens geschikt voor school-examen. Muziek van W. Smits. Amst., Th.J. Roothaan. |
1854 | Feestzang bij het 25jarig bestaan van de Maatsch. tot bev. der |
1854 | Toonkunst. (21 September). |
1854 | De Burger-weeskinderen aan hunnen beminden regent, Mr. C.H. |
| |
| |
| B. Boot, bij de aanvaarding van het Burgemeesterschap der stad Amsterdam. (Gedicht.) |
1855 | Eene levensvraag voor oogenblik en toekomst. Armverzorging en armbestuur; naar aanleiding der verordening op de geneesk. armverzorging voor de stad Amsterdam; met de armenwet in verband beschouwd. Amst., P.N. v. Kampen. |
1856 | De diakoniën en de armenwet. Open brief aan Jhr. Mr. J. de Witte van Citters. Amst., P.N. v. Kampen. |
1856 | Zes driestemmige kinderliederen. Amst., P.N. v. Kampen. |
1856 | Adres van de Maatschappij tot bevordering der Toonkunst aan den Minister van Binnenl. Zaken, inhoudende het verzoek om het Zangonderwijs, in het toen aanhangige wetsontwerp tot regeling van het lager onderwijs, onder de verplichte leervakken der lagere school op te nemen. (31 Maart.) |
1857 | van Bree herdacht. Amst., de Erven H. van Munster & Zn. |
1858 | Vereeniging voor ziekenverpleging te Amsterdam. Verslag van wege het bestuur aan de beschermers en begunstigers der vereeniging. Amst., J.H. & G. v. Heteren. |
1858 | Punten ter beschrijving van de Alg. Vergadering der Maatsch. tot Nut van 't Alg.; bijlage G... . Plan tot het houden van Volksvoorlezingen. |
1861 | Al de Kinderliederen. Amst., P.N. v. Kampen. |
1861 | Klein Jokkentje; pennestrijd tusschen Mr. P. Wttenhage en Dr. Jan v. Amstel (pseudonyme van Heije), over de voorgestelde wetsherziening van de Maatschappij tot bev. der Toonkunst. Amst., P.N. v. Kampen. |
1861 | De jongens van Mettray aan Z.M. Koning Willem III, den eersten steen leggend van de spoorweg-IJsselbrug (Zutphen 22 Oct. 1861). |
1862 | Kinderliederen. Uitgave zonder zangwijzen. 2e druk. Amst., P.N. v. Kampen. |
1863 | Het November-Gedenkteeken. ‘Vrije Nederlandsche Mannen.’ Een vlugschrift. Gedrukt bij C.A. Spin & Zn. |
1863 | Een vijand. - Sletje Floddermadam. - Kermispret. - Zuinigjes. - Het jeneverglas. Gedichten, In: De goeden raadgever; almanak voor vrienden van orde en welvaart. 1863-1870. Uitgegeven door de Vereeniging tot afschaffing van Sterken Drank. Amsterdam L.J. Eckel en J.H. DuisdeikerGa naar voetnoot1. |
| |
| |
1864 | De Feestplaat, uitgegeven door het Nederl. Onderw. Genootsch., toegelicht. - J.P. Heije, November-liedjes 1813-1863, behoorende bij de Feestplaat. Amst., C.L. Brinkman, 1863. |
1864 | Twee Lenteliedjes, bij een schoolexamen voor arme kinderen. In Kindercourant. |
1865 | Al de Volksdichten. Amst., P.N. v. Kampen. 2 dln. |
1865 | Asschepoester. Een sprookje uit de oude doos. Amst., J.H, & G. v. Heteren. |
1865 | Het Woord van Waterloo, een vredelied 18 Juni 1815-1865 (met Eng., Hoogd., en Fransche vertolking.) 's Gravenhage, Gebr. Belinfante. |
1865 | Limburgsche Verkiezingen. In: Algemeen Handelsblad No. 10577. (Zie 1866). |
1866 | Uit scheemring tot zonneschijn; zes geestelijke liederen in vrijen koraalvorm gecomponeerd voor sopraan, alt, tenor en bas. Eene verpoozing op muziekaal gebied. Nieuwediep, J.C. de Buisonjé. |
1866 | Volkswijsheid en Staatsmanskunst. Een rustig woord in onrustigen tijd, door Dr. Jan v. Amstel. Idem aanhangsel tot V. & St. Amst., P.N. van Kampen. |
1866 | Limburgsche Verkiezingen. In: Algemeen Handelsblad No. 10745. |
1866 | Een op 9 Februari uitgebracht verslag der Burger-Zangschool. |
1867 | De gelaarsde kat. Een sprookje uit de oude doos, op rijm gebracht. Amst., G.L. Funke. |
1867 | Griechenlands Kampff und Erlösung. Eine neue Niederländische Dichtung zu Beethoven's Ruïnen von Athen. Amst., J.H. & G. v. Heteren en Th.J. Roothaan. & Co. |
1867 | Kinderen. Een dichterlijke krans. De kinderen en het volk. Eene bloemlezing. In omslag met etsphotogrammen van Hein J. Burgers. Amst., P.N. v. Kampen. |
1867 | Nieuwe kinderliederen. 2e dr. Amst., P.N. v. Kampen. |
1867 | Veepest-Bedwang. Een woord in 't bijzonder ook gericht tot gemeentebesturen. Amst., P.N. v. Kampen. |
1867 | Proeve van rythmisch-harmonisch kerkgezang. Drieëenigheid. Met Hoogduitsche, Engelsche en Fransche vertolking. Amst. R.C. Meijer. |
1868 | Jan Maat. Woorden van J.P. Heije, voor vierstemmig mannenkoor, gecomponeerd door J. Worp. Gron. J.B. Wolters. |
1868 | Zilveren zangfeest Nut van 't Algemeen. (Amsterdamsche Departementen) Volks- en burgerzangscholen. Zaterdag 9 Mei |
| 1868. Feestboekje, Programma en Feestzang. Amst., P.N. |
| |
| |
| v. Kampen, J.H. & G. v. Heteren en Blikman & Sartorius. Gedrukt bij C.A. Spin & Zn. |
1868 | Alle uitgaven der Vereeniging van Nederlands Muziekgeschiedenis. Ingeleid of in losse bladen door Heije aangekondigd 1868-1876. |
1868 | Vijf en twintig jarig feest van de Louise-school, te Amsterdam, 29 Nov. 1868. |
1869 | Volksdichten. 2e druk. Amst., G.L. Funke. 2 dln. |
1869 | Stuivers-Magazijn (Geïll.) l3e jaarg. Gebr. Belinfante. 's Hage. Met geschriften van Dr. Heije; voor het meerendeel uit vroegere uitgaven overgenomen. |
1869 | Bouwsteenen, 1ste en 2de jaarboek der Vereeniging voor Nederlands Muziekgeschiedenis 1869-1872 en 1872-1874. Amst., bij Loman, Kirberger en v. Kesteren. |
1869 | Aan Willem de Vos Jzn., ter eere van het 25jarig bestuurderschap van Felix Meritis, op Vrijdag 12 Maart 1869. |
1869 | Rust en Berusting. Twee gedichten van Mina von Madler. Uit het Duitsch vertolkt. In: Tijdspiegel. |
1870 | Sweelincks portret in Darmstadt. In: Het Nieuws van den Dag, No. 127. |
1870 | Eene Correspondentie. Pennestrijd met Ferdinand von Hellwald, over den Fransch-Duitschen Oorlog. In: Het Nieuws van den dag. No. 173. |
1870 | Kinderliederen. Uitgave zonder zangwijzen. Derde druk. Amst., P.N. v. Kampen. |
1870 | Hetzelfde werk, met zangwijzen. |
1870 | Neêrlands onzijdigheid. Een vliegend blad (uittreksel uit een brief) Amst., G.L. Funke. |
1870 | Onstertelijkheid. Een sinfonisch gedicht. De Hollandsche tekst met Duitsche vertolking van Wilhelm Berg. (Lina Schneider). Amst. G.L. Funke. |
1870 | Sancta-Caecilia, dramatisches Gedicht in zwei Theilen, von Henriette Heinze-Berg, frei in 's Holl. übersetzt von Dr. J.P. Heije. Amst., H.A. Zweers. |
1870 | Een stem der toekomst, uit lang verleden dagen. Gedicht. Amst., G.L. Funke. |
1870 | Koren en koralen (vierstemmige), Uitgegeven door de Nederl. Koraalvereeniging. Gebed om vrede. ‘Verleih uns Frieden.’ Muziek van Mendelssohn Bartholdy. |
1870 | Krans (Een onverwelkbre) van liederen. Met Hoogduitsche vertolking van Mevr. H. Heinze-Berg. Zilveren feestzang voor |
| |
| |
| koor en orkest, in muziek gebracht door W. Smits. Utrecht, Louis Roothaan. |
1870 | Stuivers Magazijn (Geïll.) 13e j. Gebr. Belinfante. 's Hage, Zie 1869. |
1871 | Twee volksliedjes en een feestlied voor mannen-zangvereenigingen. 1572-1872. Uitgegeven ter eere der April-gedenkdagen door de Vereeniging tot veredeling van 't volksvermaak te Amsterdam. Amst., G.L. Funke |
1871 | Innigst Leven eens dichters: Lente en Liefde, In de middernachtsure, Brandstichten, Een Levensuur. Op mijn vraag aan den Hoofdopsteller, of hij meer zoodanige gedichten ter plaatsing ontving, mocht ik geen antwoord ontvangen. In De Zweep, een weekblad voor de Vlaamsche beweging. No. 47 en No. 49 van 19 November en 3 December 1871. |
1872 | 1 April 1572-1872. Vrijheid voor allen en voor ieder. Een ernstig en hartelijk woord aan alle Nederlanders. Proclamatie. Amst., bij Roeloffzen en Hübner. |
| Op verschillende plaatsen te Amsterdam aangeplakt, bij gelegenheid van de agitatie tegen de R.C. Burgers die zich aan de feestviering wilden onttrekken. |
1873 | Koren en Koralen (vierstemmige), uitgegeven door de Nederl. Koraalvereeniging. Morgen-hymne van F.A. Himmel, woorden van J.P. Heije. Amst., E.S. Witkamp. |
1873 | Een lied van Alkmaars victorie, 1573-1873. Met zang- en pianomuziek, gecomp. door R. Hol en bekroond door de Vereeniging ter viering van den gedenkdag van Alkmaars ontzet 1573. Amst., G.L. Funke. |
1873 | Uw koningrijk kome. Een bundel stichtelijke liederen en zangen (met aanwijzing der melodiën). Amst., G.L. Funke. |
1873 | Innigst leven eens dichters. Poëzie des huizes. Eerste bundel: 1848-1853. Tweede bundel: 1853-1857. Amst, G.L. Funke. 1873, 1875. Niet in den handel. |
1874 | Kinderliederen (Uitgave met gekleurde plaatjes). Amst., P.N. v. Kampen & Zn. |
1874 | Volksdichten 3e dr. 2 deelen. Amst., G.L. Funke. |
1874 | Liederen ter gelegenheid van het gouden feest van den hulponderwijzer B.H. Meijer, te Amsterdam. |
1874 | Koren en Koralen (vierstemmige), uitgegeven door de Nederl. Koraalvereeniging; No. 5 Psalm des Vertrouwens van Mendelssohn-Bartholdy, woorden van J.P. Heije. Amst., E.S. Witkamp. |
1874 | Lofzang. Ter gelegenheid van het zilveren feest van Koning Willem III. |
| |
| |
1875 | Kinderliederen (vijftien eenstemmige). Verzam. door J.G. van de Vijver. Amst., P.N. v. Kampen & Zn. |
1875 | Een Zeeroovers-historietje (vertelsel van een oud stuurman). Vrij naar 't Hoogduitsch van Emanuel Geibel. Feuilleton in 't Nieuws van den dag. |
1876 | Poëzie op den Levensweg. Deze bundel bevat enkel liederen uit de ‘Volksdichten’ en ‘Uw Koningrijk kome’. Amst., G.L. Funke. |
1848-1875 | Metrische Vertalingen der beroemdste Oratoriën, Cantaten en Psalmen: - meer dan 100: - Zie de lijst der belangrijkste achter 't Gedicht Onsterfelijkheid. Amst., J.H. & G. v. Heteren. |
| |
Gedichten en andere geschriften, waarvan de uitgevers en het jaar van uitgifte onbekend zijn.
Opmerkingen en Herinneringen van Janus Petrinius } waarschijnlijk 1830-1835.
Halmen en korenbloemen, op uitheeemschen bodem verzameld door Janus Petrinius. } waarschijnlijk 1830-1835.
Twee nieuwe kermisdeunen, met de wijzen er bij. De vermakelijke voys van ‘dronke klaasie’ en ‘Sletje floddermaddam.’
Aan eene zwaar beproefde (Gedicht).
Mathilde (Gedicht.) in 1837 geschreven.
Afscheid. - Afzijn. - Wederzien. Woorden van J.P. Heije. In muziek gebracht door Verhulst.
Oudejaarsavond (vrij naar Jean Paul) Proza.
De Klokkengieter (Aan eene Duitsche overlevering ontleend).
Proeve van Ulevel-deviesen.
Graaf Floris de Vijfde (Gedicht.)
Ada van Holland op Texel (id.)
Pelgrimstocht. (id.)
Drie liederen voor de gymnastiek-inrichting der beide Amsterd. departementen van de Maatschappij tot Nut v. 't Alg.
Een Lied van Weeskinderen, Z.M. Koning Willem den derde toegezongen.
Verslagen openb. examens Burger- & Volkszangschool Amsterdam.
Morgengroete; muziek van C. Morbach.
|
-
voetnoot1
- Hij heeft dit zinrijk blazoen eerst op eenigszins gevorderde leeftijd aangenomen. Van genealogische of heraldische bescheiden was hij slecht voorzien, zeide hij mij. Het eenige wat mij daarvan spijt, is dat hij zijn naam met de onverandwoordelijke -ij- spelde. Het is zoo jammer, als mannen, wier patronimicum voor de onsterflijkheid bestemd is, daaraan eene onverdedigbare gestalte hebben gegeven. Toch had ik den moed niet, in dit opstel, de vijf letters, die het gevolg van een misverstand zijn (HEIJE), door de vier blijkbaar oorspronkelijk bedoelde (HEYE) te doen vervangen.
-
voetnoot2
- Het ware wenschelijk, dat de door den Heer van Renesse geschreven belangrijke levensbeschrijving van Dr Heije, die slechts een beperkt getal lezers vond, in nog wat ruimer kring bekend wierd.
-
voetnoot1
- Waar geen jaartal achter den titel vermeld wordt, geldt ook hier het vooraan geplaatste, dat anders op de vermoedelijke vervaardiging doelt, of het eerste jaar der vervolgwerken aanduidt.
-
voetnoot1
- In de jaargangen 1864-1866 zijn tweeregelige versjes van Dr. Heije opgenomen.
|