die gelegenheid eene geschiedenis van het regiment zamen te stellen.
Hij voldeed hieraan en slaagde er gelukkig in, alhoewel het geene geringe taak was, over een regiment dat slechts zoo kort bestaan had en niets dan Brussel en den tiendaagschen veldtogt in zijn vaandel had, een boek van bijna 200 bladzijden te schrijven zonder in vleijerijen te vervallen of onbeduidend te worden, hetgeen nog te moeijelijker viel, wanneer men in aanmerking neemt, dat nagenoeg al de werkende personen van zijn verhaal nog in leven waren. Hij heeft al die klippen goed weten te vermijden en - chose rare - al de personen die in zijn boek genoemd werden, waren toch tevreden.
Dit werk verscheen onder den titel van
Geschiedkundige herdenking aan het vijf-en-twintig jarig bestaan der bataillons Grenadiers en Jagers
, door H.M.F. Landolt, eerste luitenant der Grenadiers, (Leiden, Noothoven van Goor, 1854), en bezorgde den schrijver het ridderkruis van de Eikenkroon, dat hem op een feestmaal van alle officieren en oud-officieren van het regiment, op het huis ten Bosch, den 7 Juli 1854, door Z.K.H. den Prins van Oranje, namens Z.M. den Koning, werd overhandigd.
Dit eerste succes spoorde Landolt aan om meer voor de pers te werken. In 1855 of 1856 leverde hij voor de
Volksbibliotheek
, uitgegeven bij H.W. Weijtingh te Amsterdam, eene
Nederlandsche Krijgsgeschiedenis
, eene
Geschiedenis van het Nederl. zeewezen
en eene
Geschiedenis des Vaderlands
, korte schetsen en eenvoudige uittreksels uit grootere werken, zonder wezenlijke historische waarde, maar in ongeloofelijk korten tijd vrij naauwkeurig zamengesteld en getuigende van des schrijvers vlugheid en talent van compilatie.
Zijn verlangen om meer van de wereld te zien was steeds groot geweest, en een aanzoek door hem bij het Ministerie van Oorlog gedaan, om bij voorkomende gelegenheid een