geboortestad gevormd en voor de Akademische lessen bekwaam gemaakt. Nog geene 17 jaren oud, werd hij in Sept. 1825, als Student bij de Hoogeschool ingeschreven. Hij wijdde zich aan de medicijnen en terwijl hij weldra de eindpaal zijner Akademische studien bereikt zoude hebben, brak in Augustus 1830 de Belgische opstand uit en vatte verre het groote deel der Akademische jongelingschap de wapenen op tot verdediging van den Vaderlandschen grond. Tot hare tehuiskomst uit het veld, in Sept. 1831, maakte de Wilde deel uit van de vrijwillige Jager-compagnie uit de Studenten der Hoogeschool en woonde alzoo de hevige gevechten bij Bautersem, Beringen en Leuven bij. Om zijnen gullen inborst en getrouwe pligtsbetrachting was hij geacht bij zijne Officieren en bemind bij zijne strijdmakkers.
Naauwelijks was hij binnen Leiden's wallen teruggekeerd, of hij hervatte met verdubbelden ijver zijne studiën en bewees in 1832, als Candidaat in de medicijnen, belangrijke diensten tijdens de eerste verschijning der Cholera in ons Vaderland, en wel door dag en nacht zieken in het Nosocomium der Hoogeschool te verzorgen. (Later was hij, op vereerend verzoek, mede als Cholera-Doctor werkzaam in de Gemeenten Valkenburg en de beide Katwijken).
Eindelijk bekwam hij op den 17 December 1833, dus op den leeftijd van nog geene volle 26 jaren, den graad van Doctor in de Geneeskunde, na het verdedigen eener Dissertatio continens historiam Epidemiae Cholerae Asiaticae quae mensibus Julii et Augusti Ao. 1833 in pago Valkenburg regnavit.
Hij zette zich voor korten tijd te Amsterdam neder, doch zijn levendige aard gaf hem aanleiding om eenige reizen naar Java als Scheepsdoctor te doen, zoodat hij er drie met verschillende schepen volbragt.
Inmiddels in den jare 1836 gehuwd met Johanna Maria 's Graeuwen, uit welken echt vier kinderen sproten, waarvan echter nog slechts twee in leven zijn, vestigde hij zich in 1843 als Geneesheer te Batavia, waar hij gedurende bijna 8