[Levensbericht van Simon Dirk de Keizer]
6. Van geheel anderen aard waren, gelijk de stand, zoo ook de hier te vermelden verdiensten van ons, op den 6 November 1847 overleden, medelid, Simon Dirk de Keizer.
Hij was den 14 Junij 1784 te Amsterdam geboren en aldaar opgevoed door zijne moeder, welke weduwe werd vier maanden reeds voor hij het levenslicht zag. Op het Gymnasium zijner geboortestad werd hij voor de Hoogeschool te Utrecht voorbereid, waar hij, vooral onder de leiding van den Hoogleeraar J. Heringa Ez., zich vormde voor de bediening des Evangelies. Deze aanvaardde hij in het jaar 1803 in de Hervormde Gemeente te Zegveld, in 1806 te Egmond binnen, in 1809 te Schagen, in 1817 te Haarlem en in 1818, in de plaats des overledenen G. de Haas, te Amsterdam.
Een waardig Evangeliedienaar geweest te zijn, was de roem, welken eene vierenveertig jarigen trouwe ambts-bediening hem naliet. Maar tevens verwierf hij zich ook dien, van een werkzaam, kundig en scherpzinnig Godgeleerde. Inzonderheid sedert het jaar 1813 maakte hij zich als zoodanig bekend, door zijne, bij het Haagsche Genootschap tot verdediging van de Christelijke Godsdienst, in dat jaar met zilver bekroonde Verhandeling: Over de Christelijke geloofs- en zedeleer, zoo ver die uit de brieven van den Apostel Johannes kan worden opgemaakt. Twee jaren later, en nogmaals na een diergelijk tijdverloop, werd hij door hetzelfde Genootschap telkens met goud gekroond: - In 1815 voor zijn antwoord op de vraag, naar de leer des Bijbels omtrent het hoofddoel van Jezus lijden en sterven; in 1817, voor zijne: Opgave van de Geloofs- en Zedeleer van Paulus, getrokken uit zijne Redevoeringen in de Handelingen der Apostelen, en uit zijne Brieven aan de Romeinen en Galatiërs. En voor de vierdemaal, in 1822, gaf dat Genootschap eene Verhandeling van zijne hand in het licht, ter beantwoording der vraag: naar de Geloofs- en Zedeleer volgens het Evangelie van Johannes, welke toen den zilveren eereprijs wegdroeg.
Ook de Maatschappij tot Nut van het Algemeen bekroonde, in 1817, zijn: Onderzoek naar de gegrondheid of ongegrondheid der