des jaars 1791 te Dordrecht geboren. Zijne ouders waren Mr. Johan van den Brandeler, destijds Hoofd-Officier der stad Dordrecht en Bailluw van de Beijerlanden: en Vrouwe Alida Petronella van Nievelt.
Reeds vroegtijdig werd hij in de gewone wetenschappen onderwezen, welke eene meer geletterde opvoeding plegen vooraf te gaan, en ook hier onder beoefende hij met goed gevolg de Fransche, Engelsche en Hoogduitsche talen. - In het jaar 1806 werd hij naar de Latijnsche Scholen zijner geboortestad gezonden, waar hij zich met vlijt op het aanleeren der Grieksche, maar vooral der Latijnsche taal toeleide; van waar hij in 1810 naar de Leidsche Hoogeschool werd bevorderd. Hier wijdde hij zich met grooten lof onder de Hoogleeraren van der Keessel, Smallenburg, Tydeman en Kemper aan de beoefening der Regtsgeleerde Wetenschappen en ook hier won hij door aanhoudende vlijt en braafheid van gedrag de liefde zijner leermeesters en van alle weldenkenden.
Op den 13 Julij 1814 verdedigde hij zijne wel bewerkte en destijds zeer geroemde Dissertatie: de origine, fatis et officiis Jurisconsultorum; en zette zich dadelijk na zijne bevordering tot doctor in de regten, in de stad Dordrecht als Advocaat neder.
Ook nu bleef hem de zucht voor de beoefening der wetenschappen, waaraan hij zich had gewijd, ook die voor de Latijnsche dichtkunde; maar meer bijzonder nog voor de Nederduitsche bij, waarin hij reeds van jongs af eene vaardigheid bezat, die, gevoegd bij zijn echt dichterlijk genie, ook hier iets groots van hem had doen verwachten, ware het niet, dat de eerste zaden eener krankheid, die veelal door het gros der menschen als denkbeeldig wordt beschouwd; maar niet te min in het diepst van het organismus haren grondslag heeft, zich nu reeds vertoond hadden, en eene Hypochondria nervosa den ongelukkigen lijder van nu voortaan met toenemend geweld had bemagtigd.
In het Letterkundig genootschap Diversa sed una, te Dordrecht gevestigd, waarvan hij in 1816 tot werkend lid verkozen was, heeft hij aanvankelijk zeer dikwijls uitvoerige stukken geleverd; maar later werd hij door zijn gestel verhinderd in dezen kring werkzaam te zijn, gelijk hij ook voor de Leydsche Maatschappij van Nederlandsche Let-