De bemoedigde ambachtsman(ca. 1840)–Anoniem Bemoedigde ambachtsman, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 2] [p. 2] De droomende minnaar. Wys: Van de Ambachtsman. 1. Een meisje dat myn zinnen streelt, ja zinnen steeld, Was deeze nagt myn droom, Ik droomde dat ik naast haar stond, By eenen waterstroom. bis. 2. Komt lieve jongeling zeide zy, ja zeide zy, Zet u hier eens wat neer, Neemt dit geschenk van liefde aan, Doen kuste ik haar teer. bis. 3. By alle goden zweerde ik, ja zweerde ik, Dat ik u teer bemin, Gy reeds myn hert al lang bezit, Brengt daar niets tegen in. bis. 4. Zie daar myn hert en ook myn min, ja ook myn min, Neemt aan het is voor u, En leeft 'er mede na uw zin, dan ben ik geheel de u. bis. 5 Ik streelde haar en zei mynheer, Ja zei mynheer, Och Hemel wat was ik bly, Maar niemand klopte aan de deur, Toen was myn vreugd voorby, bis 6. Wat dan een mensch niet droomen kan, ja droomen kan, Van 't voorwerp dat hy mind, Maar als men dan eens wakker word dan g'lyk men wel een kind, bis. 7. Adieu gy droomers altemaal, ja altemaal, Myn droomen is gedaan Mint doch geen Meisjes in den droom, Het mogt uw ook zo gaan, bis. Vorige Volgende