De bemoedigde ambachtsman(ca. 1840)–Anoniem Bemoedigde ambachtsman, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aria. Op een Aangenaame Wys, 1 Eva, ja, een milde reegen, Van voorspoed jaagt op aller wegen, Van roem en goud ben ik voldaan, Maar ach hoe zuur het hart zal voegen Het baart de naare vergenoegen. 2. Een hat van Kly een Tyger aarden, Een plekje grond van weinig waarde Was in myn oog een groote schat, daar 't al vermoogen van een Koning Indien ik in u schaamlen woning, En u boesem tot rustplaats had. 3. Hoe zoeter dan ik vol van smarten, Toont aan my een teer gevoelig herte Myn eenigst bezitter was, En ik aan uw zy gezeeten, Van een miskent van een elk vergeeten U rykdom uit uw oogjes las. 4. Maar laat u aan u teerheid haaken, Een slegt gevoel aan 't harte raaken, Toe zie ik op uw lipjes neer, Toe sprak ons hart en wy ons wegen En wenschte alles zyn verkreegen, En gy, gy had geen wensch is meer, Vorige Volgende