Antwerps liedboek(2001)–Anoniem Antwerps liedboek– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende 29 Een nyeu liedeken. 1 DEs hadde een swaue een dochterlijn Si en woude niet langher dienen. Rock ende mantel woude si haen | Twee schoenen met smale riemen Ia schoon isser mijn Elsselijn 2 Des wildy rock ende mantel haen Twee schoenen met smale riemen So gaet Tausborch in die stadt Ende groote heeren dienen Ia schoon isser mijn Elsselijn 3 Doen si Tausborch binnen quam. Al op die enghe straten Si vraechden na den besten wijn Daer ruyters ende lantsknechten saten Ia schoon isser mijn Elsselijn 4 Doen si inder stouen quam Men brochte haer eens te drincken Si liet haer ooghen omme gaen Den beker liet si sincken Ia schoon isser mijn Elsselijn 5 Si namen die terlinghen inde hant. Si begonnen daer te spelen. Die daer die meeste ooghen worp [Folio 17r] [fol. 17r] die sliep bider schoonder vrouwen Ia schoon isser mijn Elsselijn. 6 Hi nam schoon Elsselijn bider hant Bi haer snee witte handen Hi leyse daer hi een beddeken vant dat groene wout ten eynde Ia schoon isser mijn Elsselijn 7 Hi sette haer neder op die banc Si en dede niet dan weenen Noch hebbe ic stoute broeders drie eenen rijcken vader tsoheyme Ia schoon isser mijn Elsselijn 8 Dats hebdy stoute broeders drie eenen rijcken vader tsoheymen So moechdy dit iaer een huerlinc zijn eenen rijcken vader tsoheyme Ia schoon isser mijn Elsselijn 9 Mer doen si opter gassen tradt Haer bekende hare broeder Och suster sprac hi suster mijn | Hoe is die reyse verganghen. dat den roc vore corter is ende achter veel te langhe Ia schoon isser mijn Elsselijn 10 Och broeder sprac si broeder mijn du riedeste mi aen mijn eere Hadde mi dat een ander ghedaen Hi soudes mi wederomme keeren. Ia schoon isser mijn Elsselijn 11 Die dit liedeken eerstwerf sanc Hi heuet geerne ghesonghen Een vroom lantsknecht is hi genaemt. Tausboorch binnen der stede Ia schoon isser mijn Elsselijn. Vorige Volgende