literatuur
De vermelde bloemlezingen zijn:
De Nederlandse poëzie van de 19de en 20ste eeuw in 1000 en enige gedichten
, ed. Gerrit Komrij, Amsterdam 1979, (8e herz. en verm. dr. 1987);
Spiegel van de Nederlandse poëzie, Dichters van de twintigste eeuw
, ed. Hans Warren, 4e herz. dr., Amsterdam 1979 (5e herz. dr. 1984) (1e dr. 1939);
Poëzie is een daad van bevestiging, Noord- en Zuidnederlandse poëzie van 1945 tot heden
, ed. C. Buddingh' en Eddy van Vliet, Amsterdam 1978 (2e herz. dr. 1984);
Dichters van deze tijd
, ed. Paul Rodenko, Sybren Polet en Gerrit Borgers. 23e herz. dr., Amsterdam-Antwerpen 1977 (1e dr. 1894). De discussie rond genoemde bloemlezingen komt ter sprake in twee artikelen van Eric Conderaerts: ‘Subjektief, maar zo representatief mogelijk?, De literair-historische poëzie-bloemlezingen tussen 1970 en 1979 onder het skalpel’, Kreatief 18 (1984), nr. 1, p. 3-24 en ‘Ik zie de lezer niet, De poëzie-bloemlezingen tussen 1970 en 1979’, Ons erfdeel 23 (1985), p. 387-397. Een beeld van de ontwikkelingen op dit gebied in de jaren tachtig geeft Ad Zuiderent, ‘Wat bedoelt de bloemlezer?’, Voortgang 11 (1990), p. 23-40.
Uitgebreide informatie over Gerrit Komrij biedt
Over Gerrit Komrij, Beschouwingen en interviews
, ed. Johan Diepstraten, 's-Gravenhage 1982; hierin zijn tevens recensies van zijn bloemlezingen opgenomen. Als algemene informatie voldoet zeker ook: Rob Schouten, ‘Gerrit Komrij’, in: Kritisch lexicon van de Nederlandstalige literatuur na 1945. Ook met betrekking tot de meeste andere genoemde auteurs geeft dit lexicon informatie.
De uitspraken van Komrij over de Vijftigers staan in
Heremijntijd, Exercities en ketelmuziek
, Amsterdam 1978; het geciteerde manifest in
Tutti-frutti
, Amsterdam 1972. Komrij's kritieken uit
Vrij Nederland
en zijn tv-kritieken uit
NRC Handelsblad
zijn respectievelijk gebundeld in
Daar is het gat van de deur
, Amsterdam 1974 en
Horen, zien en zwijgen, Vreugdetranen over de treurbuis
, Amsterdam 1977.
De uitspraak van Kees Fens is te vinden in diens inaugurele rede
Broeinesten en bijbelplaatsen
, Baarn 1983. Het citaat van Elly de Waard staat in haar bundel
Strofen
, Amsterdam 1983.